10 vragen over allergie

25 jaar geleden voorspelden specialisten een toename van het aantal allergieën. Helaas kregen ze gelijk. 10 vragen aan prof. Jan Ceuppens, immunoloog en allergoloog aan de KULeuven.

1. Hoe ontstaat een allergie?

De verantwoordelijke voor allergie is ons afweersysteem, ook het immuunsysteem genoemd. Dat beschermt ons tegen gevaarlijke micro-organismen zoals infecties en sommige vormen van kanker. Soms is dit systeem echter te enthousiast. Het reageert dan op stoffen die niet gevaarlijk zijn. De stof die een allergische reactie oproept noemen we het allergeen. Ons organisme produceert hiertegen antistoffen. Deze antistoffen zorgen ervoor dat er histamine en nog enkele andere stoffen vrijkomen wanneer we nadien opnieuw met het allergeen in aanraking komen. Het zijn de histamine en de andere stoffen die de ziekteverschijnselen bij allergie veroorzaken.

2. Waarom gaat ons afweersysteem uit de bocht?

Het immuunsysteem bestaat uit verschillende departementen die op een geïntegreerde manier samenwerken. Een regulatiemechanisme zorgt ervoor dat de verschillende componenten van het systeem op elkaar zijn afgestemd. Wij denken dat er in dit regulatiemechanisme steeds vaker iets fout loopt. Er komen vandaag namelijk niet enkel meer allergische, maar ook meer auto-immuunziekten voor, zoals multiple sclerose of de ziekte van Crohn. Ook bij deze ziekten denken we dat de regulatiemechanismen verstoord zijn.

3. Aan welke stoffen kunnen we

allergisch worden?

De bekendste en belangrijkste groep zijn de inhalatie-allergenen, dit zijn stoffen die wij inademen. Tot deze categorie behoren huidschilfers van vachtdieren, uitwerpselen van huisstofmijten en stuifmeel van grassen en bomen. Deze drie groepen lokken de meeste allergische luchtwegproblemen uit. Maar je kan ook allergisch reageren op geneesmiddelen (antibiotica zijn geducht), insectensteken en voedingsmiddelen. Het overgrote deel van de insectenbeten lokt alleen een lokale reactie uit. Een veralgemeende overgevoeligheidsreactie treedt op bij 1 % van de bevolking. Bij voeding hoeft het niet te gaan om een allergie tegen de voedingsmiddelen zelf. Vaak zijn toegevoegde producten, zoals conserveringsmiddelen of smaak- en kleurstoffen de boosdoeners.

4. Wat is een contactallergie?

Bij contactallergieën gaat het om stoffen waarmee men via de huid in aanraking komt. De meest voorkomende contactallergenen zijn waspoeder, kleding, cosmetica en nikkel (wat vaak wordt gebruikt in juwelen, sleutels en muntstukken). Het gaat soms om heel kleine dingen. Een knoop aan een broek bijvoorbeeld of een juweeltje. Een van de meest recente bronnen van allergie die we ontdekt hebben, is de latex waarvan de wegwerphandschoenen gemaakt zijn die courant gebruikt worden in ziekenhuizen.

5. Komt allergie vaker voor dan vroeger?

Zowel het aantal mensen met een allergie als het aantal allergische aandoeningen stijgt. In Vlaanderen hebben zowat 10 % van de mannen en 14,5 % van de vrouwen er last van. Naargelang de leeftijd stijgt, nemen deze cijfers af. Bij vrouwen boven de 65 jaar gaat het om 8,5 %, bij mannen is dit 4,5 %. Over het algemeen merken we een sterke stijging van de allergische gevoeligheid in de westerse geïndustrialiseerde wereld.

6. Vanwaar die toename?

Echt zeker weten wij het niet. Er zijn verschillende theorieën in omloop. Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat de luchtvervuiling verantwoordelijk is, maar deze theorie is omstreden. In het voormalige Oost-Duitsland bv. kwamen astma en allergie minder vaak voor dan in West-Duitsland. Nochtans zat men in het oosten û wegens een verouderde industrie û met een uitgesproken pollutie. Nog andere studies stellen een gelijktijdigheid vast tussen de toename van allergie in de westerse wereld en de sluiting van verouderde fabrieken.

7. Speelt de levensstijl een rol?

Er zijn argumenten om dit te veronderstellen. Sommigen gaan ervan uit dat onze manier van leven het afweersysteem onvoldoende traint. Daar is iets van aan. De normale ontwikkeling van het immuunsysteem vereist een permanente stimulering. Dit is overigens niet alleen het geval voor het immuunsysteem, ook het centrale zenuwstelsel werkt op een soortgelijke manier. Een kind kan pas normaal neuro-psychologisch ontwikkelen als het voldoende zintuiglijke prikkels ontvangt. Ons afweersysteem werkt op precies dezelfde manier. Een foutief begrepen vorm van hygiëne maakt onze woon- omgeving misschien wel té proper. Daarnaast zien we dat het antibioticagebruik op jongere leeftijd bepalend is voor het eventuele optreden van allergie wanneer men ouder wordt.

8. En erfelijke factoren?

Ongetwijfeld. De snelheid waarmee het allergieprobleem zich de laatste decennia ontwikkelt, kan echter onmogelijk verklaard worden door veranderingen in het erfelijk materiaal. Het is de combinatie van omgevingsfactoren, leefgewoonten en een erfelijke voorbeschiktheid die bepaalt of iemand allergisch wordt.

9. Hoe kunnen we ons tegen het ontstaan van allergie beschermen?

Over de omgevingsfactoren en oorzaken bestaan meningsverschillen. Maar hierover zijn alle specialisten het eens:

verminder blootstelling aan de huisstofmijt: verlaag de vochtigheidsgraad, leg geen vasttapijt in de slaapkamers en ververs het beddengoed regelmatig;

wees selectief bij het gebruik van anti- biotica. Neem ze niet bij een banale keelpijn of banale luchtweginfecties;

bevorder een gezonde darmflora door een restenrijke voeding. Eet regelmatig levende yoghurt, fruit en groenten.

10. En wat als de allergie zich

ontwikkeld heeft?

Dan dient uitgemaakt (via huidtesten en een bloedonderzoek) waaraan u allergisch bent en moet u het contact met dit allergeen vermijden. Als dit niet mogelijk is, bij graspollen bv., is medicatie aangewezen. Om de regulatiemechanismen te verbeteren, kunnen we ook injecties toedienen met het allergeen.

AKoen Vertessen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content