Anne Vanderdonckt

Ziek kleinkind, grootouders op de bres

Anne Vanderdonckt
Anne Vanderdonckt Redactiedirecteur van Plus Magazine

Anne Vanderdonckt observeert de maatschappij, haar evoluties, haar vooruitgang, haar inconsistenties. Ze deelt met u haar twijfels, haar vragen, haar enthousiasme. En als ze ergens de draak mee steekt, dan is het met zichzelf.

Ik was zo’n kind dat altijd ziek was. Tot ik vijf was, bleef ik van alle microben gespaard. Maar in de kleuterschool was er geen ontkomen meer aan. Mazelen & co, alles draaide uit op een ramp. Ook die ‘banale’ amandelingreep, waarvan kinderen zich vooral de ijsjes de volgende dag herinneren. En waarvan mij enkel een heropname, zwart mondmasker en de etherdamp zijn bijgebleven.

Op zo’n momenten wilde ik maar één iemand: mijn oma langs moederskant. Ze was zelfstandige, stond vroeg op, ging laat slapen, maar toch mocht ik bij haar slapen. Mijn oma betekende voor mij een geruststelling, een houvast. En dat was ze ook voor mijn jonge, onervaren, paniekerige ouders. Mijn oma putte kennis uit haar levenswijsheid en spreidde die tentoon met de vastberadenheid van iemand die twee oorlogen en nog veel meer onweders had overleefd. Zij durfde diarree bij een baby te stoppen met rijstwater. Zij zorgde ervoor dat mijn ouders wat op adem konden komen en tijdelijk de verantwoordelijkheid voor een ziek kind aan een ander konden overlaten. Want uiteraard waren het mijn ouders die met mij naar het ziekenhuis en op onderzoek gingen. Was het mijn moeder die stilletjes huilde wanneer ik niet rechtop kon blijven staan, de tijd van een radiografie. Dat heeft ze wellicht aan haar ouders verteld, die hebben geluisterd en getroost. Maar het was zij die werd geconfronteerd met de horror van een bleek kind, dat amper nog iets woog en plots in elkaar zakte.

En mijn opa, intussen? Die werd verbannen naar wat het voorkamertje werd genoemd, waar hij zonder morren op een veldbed sliep, geprangd tussen een bureau en een kast vol conserven, een Scalectrix racebaan, het brandweerpakje van mijn broer en alle rommel waarvoor geen plek meer was. “Ik heb gedroomd dat ik in een speelgoedwinkel rondliep!” Gek dat ik me ineens die zin van hem herinner. Want hoewel erg gevoelig en diep ongelukkig met de hele situatie, bestond opa’s rol erin voor luchtigheid en slagroomtaart te zorgen. En vooral mijn broertje te entertainen, dat groeide als kool en voor wie kinderziekten niet meer waren dan een dagje niet naar school. Het is nu pas, op latere leeftijd, dat ik begrijp dat achter dat zogenaamd onvolwassen gedrag van opa grootsheid en opoffering schuilgingen.

Een ernstig ziek kind krijgt alle aandacht. Een van de rollen van grootouders is zich ook over de gezonde kroost te ontfermen, die hierdoor op de tweede plaats komt.

De rol van de grootouders wanneer een kind ernstig ziek is, is vandaag het onderwerp van een boeiend onderzoek aan de Odisee Hogeschool (lees p. 16). Een onderzoek dat over de taalgrens wellicht dezelfde resultaten zou hebben opgeleverd. Vandaar deze getuigenis, die bovenal een hommage is aan de veelzijdige en onvoorwaardelijke liefde waar zeer veel grootouders symbool voor staan.

Partner Content