Biologisch, duurzaam, ecologisch... het zijn termen die nogal eens door elkaar worden gebruikt als het over biolabels gaat. En een label is niet hetzelfde als een certificaat. Een product krijgt een certificaat als het een controle door een externe certificeringsorganisatie doorstaat. Een label op een productverpakking dient uitsluitend om te communiceren over het feit dat het product gecertificeerd is.
...
Zie jij door de biolabels het bos nog?
We eten niet alleen vaker bio, we letten er ook op wanneer we andere producten, zoals bouwmaterialen of cosmetica, aankopen. Maar hoe raak je wegwijs uit al die labels en zijn ze wel betrouwbaar?

Biologisch, duurzaam, ecologisch... het zijn termen die nogal eens door elkaar worden gebruikt als het over biolabels gaat. En een label is niet hetzelfde als een certificaat. Een product krijgt een certificaat als het een controle door een externe certificeringsorganisatie doorstaat. Een label op een productverpakking dient uitsluitend om te communiceren over het feit dat het product gecertificeerd is.Biovoeding staat almaar vaker op het menu en wel om drie redenen: het is gezonder, we vinden het lekkerder en het wordt gemaakt met respect voor het milieu en de arbeidsvoorwaarden.Tot 1991 stelden tal van landen een biocharter op, dat werd gewaarmerkt door nationale labels met elk een verschillend lastenboek waarin de normen werden toegelicht. In 1991 mondde dat uit in een Europese wetgeving die al deze nationale charters harmoniseerde en zo ontstond het EU-biolabel: een blad gevormd door witte sterren tegen een groene achtergrond."In het begin betekende deze Europese regelgeving eerder een nivellering naar beneden als je ze vergeleek met de nationale regels", legt Marc Fichers van Nature et Progrès uit, een internationale vereniging van bioproducenten en -consumenten die ook in Franstalig België actief is. "Maar die wetgeving werd jaar na jaar verfijnd. Vandaag staat het Europese label voor correct en betrouwbaar." Sinds 2012 prijkt het EU-biolabel dan ook overal in Europa verplicht op voorverpakte gecertificeerde bioproducten.Producenten en verdelers van biovoeding behouden naast het Europese biolabel ook vaak het biolabel van hun eigen land. Dat doen ze omdat het populair is, omdat het verwijst naar de lokale productie, maar ook vaak omdat het aan nog strengere normen voldoet dan het Europese biolabel. Enkele voorbeelden.Het Belgische Biogarantielabel (een zwart/wit stempel) staat voor biologisch en duurzaam. Het lastenboek van Biogarantie legt aan de gebruikers van het label bijkomende ecologische, economische en sociale normen op.Het Franse AB-Agriculture biologique (groen vierkant) is het bekendste biolabel in Frankrijk.Ook Zwitserland, Oostenrijk, Italië, Nederland, Groot-Brittannië,... hebben een eigen biolabel.Naast deze nationale labels, kan je ook nog andere labels aantreffen.Demeter is een label voor biodynamische landbouw met strenge regels op het vlak van meststoffen.Fairtrade (vroeger Max Havelaar) is het label voor eerlijke handel en waardige arbeidsomstandigheden.Oxfam staat garant voor eerlijke handel. Boeren in het zuiden krijgen een eerlijke prijs. Vaak gaat dit hand in hand met bio, maar niet alle Oxfam-producten zijn biogecertificeerd.Het EU-biolabel slaat enkel op voeding, niet op andere producten. En het is louter een milieulabel. Het zegt niets over de arbeidsomstandigheden waarin het voedsel is geteeld. Het label garandeert dat de productie gebeurt volgens de strenge regels van de biologische landbouw, verwerking en verkoop. Het wordt beheerd door de Europese Commissie. De controle gebeurt door onafhankelijke controleorganisaties in de lidstaten zelf. Dit zijn de vijf grote principes van de Europese reglementering:1. Tenminste 95% van de productingrediënten die van de landbouw afkomstig zijn (bijvoorbeeld bij verwerkte producten als charcuterie) zijn biologisch geproduceerd. Er worden geen kunstmatige meststoffen en chemische pesticiden gebruikt.2. Het product voldoet aan de regels van de officiële inspectie.3. Het product in een gesloten verpakking komt rechtstreeks van de producent of de verwerker.4. Het product bevat de naam van de producent, de verwerker of de verkoper en de naam of code van de inspectie.5. De termen bio, biologisch en eco zijn beschermd en mogen niet worden aangebracht op producten die niet conform de Europese wetgeving voor bioproducten verwerkt zijn.Naast voeding heeft bio ook zijn intrede gedaan bij andere producten. Maar daar is het opletten geblazen want met de term bio beschermt de Europese wetgeving enkel voedingsproducten. Enkele voorbeelden.CosmeBio, Natrue, Ecocert bieden een garantie voor bio-ingrediënten in cosmeticaproducten. Vermeldt de verpakking de term bio maar geen label, dan heb je geen garantie over hoeveel bio-ingrediënten erin zitten.Ecolabel is een label voor een breed gamma producten zoals textiel, informaticamateriaal, detergenten,... Het garandeert een minimaal gebruik van stoffen en materialen die toxisch zijn voor het milieu en onze gezondheid. Het label houdt geen rekening met het aandeel biologische ingrediënten.GOTS (Global Organic Textile Standart) garandeert dat minstens 70% van de vezels in textiel een biologische oorsprong heeft en in waardige arbeidsomstandigheden verwerkt zijn.PEFC, FSC zijn labels die aantonen dat het hout (of papier) dat je koopt afkomstig is van een bos dat duurzaam wordt beheerd. Beide keurmerken houden rekening met sociale, economische en milieuaspecten. Toch is er een verschil: FSC hanteert wereldwijd dezelfde criteria, PEFC niet. Koop je Europees hout, dan zijn beide labels goed. Voor tropisch hout ben je het zekerst met FSC.Natureplus is een label voor bio-ecologische bouwmaterialen.Auteur: Nicolle Burette
Wil je dit artikel verder lezen?
Kies voor Plusmagazine