Naar aanleiding van toenemende mobiliteitsvraagstukken, onderzocht Hr-dienstverlener Acerta het fietsgebruik voor wie woont en werkt in de stad of werkt binnen een straal van 10 km. Daaruit blijkt dat de fiets duidelijk in de lift zit, ook in de grootsteden. 30% van de Belgische werknemers die minder dan 10 km van zijn werk woont, kiest regelmatig voor de fiets voor de verplaatsing naar het werk.
Antwerpen is fietsprovincie bij uitstek
De Mobiliteitsbarometer van Acerta belichtte al dat ongeacht de afgelegde afstand, het meest gefietst werd in de provincie Antwerpen. Vergelijken we enkel binnen een straal van 10 km de verschillende provincies, dan kan ook de provincie Antwerpen het hoogste resultaat voorleggen. De analyse wijst uit dat wanneer de afstand naar het werk minder dan 10 kilometer bedraagt, zelfs 40% van de werknemers uit deze provincie regelmatig kiest voor de fiets. De tweede en derde grootste fietsprovincie zijn respectievelijk Oost-Vlaanderen (36,3%) en West-Vlaanderen (27,5%).
Wonen en werken in de stad leidt niet noodzakelijk tot meer fietsgebruik
Hoewel provinciehoofdsteden goed scoren op het vlak van fietsgebruik, lijkt de werknemer die een korte afstand van maximaal 10 kilometer geregeld met de fiets aflegt toch eerder buiten de stad te wonen. Enkele grootsteden zijn echter voorbeelden voor de andere, zoals de stad Brugge waar 28,80% van de werknemers frequent met de fiets naar het werk gaat. Sinds 2011 zijn er 47,8% meer Bruggelingen die geregeld hun fiets gebruiken om te gaan werken.
Deze opgaande beweging is ook zichtbaar voor Gent met een stijging van liefst 71,2% (24,4% regelmatig gebruik) en voor Antwerpen waar het fietsgebruik met 46,3% stijgt (slechts 14,1% gebruikt regelmatig de fiets voor de verplaatsing naar het werk). Sint-Niklaas blijkt echter dé fietsstad. 29,64% van de inwoners verplaatst er zich regelmatig met de fiets naar het werk. Daartegenover staat de stad Genk waar het kleinste aantal werknemers, namelijk 6,4%, naar het werk fietst.
Opvallend is dat er in de Waalse provinciesteden zo goed als geen woon- en werkverplaatsing is met de fiets. Focussen we op deze steden, dan kan Luik de beste cijfers voorleggen namelijk 3,7% van de inwoners van de stad Luik gebruiken regelmatig de fiets om naar het werk te gaan. Daarna volgt Bergen met 3,1% en Namen met 2,5%.
Jonge werknemers fietsen meer
Overigens blijkt dat het aantal fietsers over het algemeen iets hoger ligt bij jonge mensen tussen 18 en 22 jaar (22,1%)dan bij oudere werknemers. Het fietsgebruik van werknemers tussen 23 en 57 jaar situeert zich rond 14% en uit de groep 58 tot 62-jarigen fietst gemiddeld 11,1% geregeld naar het werk.
Uit het Acerta-onderzoek blijkt verder dat de meeste werknemers die met de fiets de verplaatsing naar het werk maken hiervoor ook een vergoeding krijgen. Dit is het geval voor liefst 93,5% van het totaal aantal fietsende werknemers. Slechts 6,5% van de werknemers gebruikt de fiets zonder voor deze verplaatsing een vergoeding van de werkgever te bekomen.
De Mobiliteitsbarometer van Acerta belichtte al dat ongeacht de afgelegde afstand, het meest gefietst werd in de provincie Antwerpen. Vergelijken we enkel binnen een straal van 10 km de verschillende provincies, dan kan ook de provincie Antwerpen het hoogste resultaat voorleggen. De analyse wijst uit dat wanneer de afstand naar het werk minder dan 10 kilometer bedraagt, zelfs 40% van de werknemers uit deze provincie regelmatig kiest voor de fiets. De tweede en derde grootste fietsprovincie zijn respectievelijk Oost-Vlaanderen (36,3%) en West-Vlaanderen (27,5%). Hoewel provinciehoofdsteden goed scoren op het vlak van fietsgebruik, lijkt de werknemer die een korte afstand van maximaal 10 kilometer geregeld met de fiets aflegt toch eerder buiten de stad te wonen. Enkele grootsteden zijn echter voorbeelden voor de andere, zoals de stad Brugge waar 28,80% van de werknemers frequent met de fiets naar het werk gaat. Sinds 2011 zijn er 47,8% meer Bruggelingen die geregeld hun fiets gebruiken om te gaan werken.Deze opgaande beweging is ook zichtbaar voor Gent met een stijging van liefst 71,2% (24,4% regelmatig gebruik) en voor Antwerpen waar het fietsgebruik met 46,3% stijgt (slechts 14,1% gebruikt regelmatig de fiets voor de verplaatsing naar het werk). Sint-Niklaas blijkt echter dé fietsstad. 29,64% van de inwoners verplaatst er zich regelmatig met de fiets naar het werk. Daartegenover staat de stad Genk waar het kleinste aantal werknemers, namelijk 6,4%, naar het werk fietst. Opvallend is dat er in de Waalse provinciesteden zo goed als geen woon- en werkverplaatsing is met de fiets. Focussen we op deze steden, dan kan Luik de beste cijfers voorleggen namelijk 3,7% van de inwoners van de stad Luik gebruiken regelmatig de fiets om naar het werk te gaan. Daarna volgt Bergen met 3,1% en Namen met 2,5%. Overigens blijkt dat het aantal fietsers over het algemeen iets hoger ligt bij jonge mensen tussen 18 en 22 jaar (22,1%)dan bij oudere werknemers. Het fietsgebruik van werknemers tussen 23 en 57 jaar situeert zich rond 14% en uit de groep 58 tot 62-jarigen fietst gemiddeld 11,1% geregeld naar het werk. Uit het Acerta-onderzoek blijkt verder dat de meeste werknemers die met de fiets de verplaatsing naar het werk maken hiervoor ook een vergoeding krijgen. Dit is het geval voor liefst 93,5% van het totaal aantal fietsende werknemers. Slechts 6,5% van de werknemers gebruikt de fiets zonder voor deze verplaatsing een vergoeding van de werkgever te bekomen.