De familie van parfumeur Pierre Guerlain, die aan alzheimer lijdt, trok verscheurd naar de rechtbank. Zijn partner werd in januari 2023 nog veroordeeld voor geweld. © getty mages

Ruzie rond het ziekbed

Het levenseinde van een familielid is altijd een moeilijke fase. En al helemaal wanneer er een familieconflict van komt.

“Het beeld dat mij het meest zal bijblijven, is dat van mijn moeder die tenger en broos in haar ziekenhuisbed lag, terwijl mijn zus en ik net tegen elkaar hadden staan schreeuwen op de gang”, klinkt het bij Nathalie, die hierover verder in dit artikel getuigt. Het levenseinde van een naaste is altijd een moeilijke fase. En komen daar nog spanningen in de familie bij, dan wordt het extra lastig. Omdat er moeilijke beslissingen moeten worden genomen en niet iedereen op dezelfde golflengte zit. En omdat oude rancunes weer opborrelen.

Dergelijke situaties zijn verre van zeldzaam, blijkt uit een onderzoek waar de Christelijke Mutualiteit momenteel de laatste hand aan legt en dat gebaseerd is op de online bevraging van 3.000 Vlaamse CM-leden. Zo is er bij 22% van de families naar verluidt sprake van conflicten rond het levenseinde van een naaste. Misschien een overschatting, maar toch een situatie die vrij vaak voorkomt. In tweederde van alle gevallen draait de ruzie vooral om financiële en erfeniskwesties. Soms komt daar onenigheid bij over dat andere grote struikelblok: de zorg voor de zieke – behandelopties, taakverdeling, keuze voor palliatieve zorg of euthanasie... Meningsverschillen die grote wonden kunnen slaan in het familiale weefsel en nog lang na het overlijden kunnen nazinderen. Verdriet, woede, stress, een gevoel van eenzaamheid en zelfs van onveiligheid komen vaak voor en kunnen zeer lang aanhouden. Om nog maar te zwijgen van de schuldgevoelens omdat je hebt staan bekvechten aan het ziekbed van een geliefde.

Je eigen zorg tijdig plannen en bespreken met je familie kan een conflict voorkomen.

Waar vinden dergelijke familieconflicten hun oorsprong? Om daar zicht op te krijgen, verrichtte de CM, naast het eerder vermelde kwantitatieve onderzoek, ook een kwalitatieve studie aan de hand van interviews bij een dertigtal leden die dergelijke pijnlijke episode hebben meegemaakt. “Een aantal elementen komt bijna altijd terug”, aldus Michèle Morel van de CM-studiedienst. “Doorgaans waren er in de familie al spanningen, die teruggaan tot de jeugd van sommige familieleden. Het gaat dan om het gevoel onvoldoende liefde of erkenning te krijgen of niet gehoord te worden, om jaloezie, een gebrek aan transparantie binnen de familie... Vaak is er ook sprake van een familielid met een zeer dominant, bijna dictatoriaal karakter of met psychiatrische problemen.” Een mogelijk explosieve situatie, die niet zomaar inderhaast te ontmijnen valt en slechts een vonk nodig heeft om te ontploffen.

Die vonk is vaak een – reëel of als dusdanig ervaren – gebrek aan communicatie tussen familieleden over kwesties die verband houden met het levenseinde. “Het is een onderwerp dat nog altijd in de taboesfeer zit en moeilijk bespreekbaar blijft”, weet Michèle Morel. Als de wensen van de zieke niet duidelijk zijn en hij/zij die niet meer kan uiten, hebben familieleden elk hun eigen opvatting. De toon kan dan vrij snel verharden en ontaarden in ruzie. Zeker wanneer één familielid de bevoorrechte gesprekspartner van de zorgverleners is en/of wettelijke beslissingsbevoegdheid heeft als aangeduide/wettelijke vertegenwoordiger, houder van een zorgvolmacht... Want in fine is die mening doorslaggevend. Daardoor kan een conflict ontstaan, dat allerlei vormen kan aannemen: elkaar mijden, scènes en verwijten maken, tot zelfs een familielid uitsluiten, dat dan niet langer op de hoogte wordt gehouden van de toestand van de zieke of van de zorgkeuzes, ja soms zelfs de kans niet meer krijgt om afscheid te nemen.

“Toch merken we ondanks deze spanningen een diep verlangen naar harmonie en verzoening, en de wens om het eens te raken over wat voor het zieke familielid het beste is. Of anders gezegd: de familieleden willen wel overeenkomen, maar slagen er gewoonweg niet in.” Families beschikken vaak niet over de tools en vaardigheden om iets aan de gespannen situatie te doen. Daar bestaat ook geen kant-en-klaar recept voor. Dan is externe hulp nodig.

Nogal wat respondenten geven aan dat het bij een conflict moeilijk is om doeltreffende hulp te vinden bij zorgverleners – de huisarts, maatschappelijk werker, verpleegkundige... Vaak luisteren die wel, maar reiken ze geen mogelijke oplossingen aan. Wat moet je in zo’n netelige situatie dan beginnen? Je kan een beroep doen op professionele bemiddeling, een piste die helaas nog onvoldoende gekend is. Zo kan je bijvoorbeeld de dienst familiebemiddeling van het CAW inschakelen. In Vlaanderen (en binnenkort ook in Franstalig België) is er ook ConnFinity, een vzw gespecialiseerd in de bemiddeling bij familieconflicten in de laatste levensfase (zie hiernaast). Omdat dergelijke bemiddeling niet kadert in de palliatieve zorg, zijn de sessies bij ConnFinity betalend en is er helaas vooralsnog geen enkele vorm van terugbetaling voorzien.

Bij gebrek aan laagdrempelige hulp, is conflicten voorkomen daarom nog altijd de beste weg. Is het daar te laat voor? Hou dan voor ogen dat niets belangrijker is dan als familie overeen te komen – al is het maar voor even -, zodat de geliefde op zijn minst sereen kan heen gaan. Lukt dat niet, dan bestaat de kans dat de familie daar heel lang spijt van zal hebben. “Het risico op een moeilijke of pathologische rouw is dan groter”, benadrukt Michèle Morel.

Conflicten voorkomen

  • Denk na over de zorgplanning, waarbij je vooraf te kennen geeft welke zorg je al dan niet wenst te krijgen bij een ongeval of ziekte. Kan je je, als het moment daar is, niet meer uitdrukken, dan primeert jouw verklaring op de mening van je familie en heeft die het voordeel dat er duidelijkheid is over je zorgwensen. Bespreek dit met je arts en je familie. Meer weten? cm.be/ziekte-en-behandeling/vroegtijdige-zorgplanning
  • Ga het gesprek aan met je familie zodra een ernstige diagnose is gesteld, met name omtrent financiële zaken. Wacht niet tot het laatste stadium van je ziekte om moeilijke onderwerpen aan te kaarten.
  • Ben je de vertegenwoordiger van een zieke of houder van een zorgvolmacht? Dan ligt de beslissingsbevoegdheid in jouw handen. Toch doe je er goed aan de andere leden van de familie bij je keuzes en beslissingen omtrent het zieke familielid te betrekken. Hou ze op de hoogte, ook al kunnen jullie het niet met elkaar vinden.

De stap naar bemiddeling

Schetsen hoe een bemiddeling precies verloopt, is onmogelijk: elke familie heeft haar eigen verhaal, elke bemiddelaar zijn eigen aanpak. “Maar door de eerste stap te zetten richting de andere, de wil te tonen om bruggen te bouwen, is het meeste werk al gedaan”, klinkt het bij Désirée Seghers, bemiddelaar bij ConnFinity. Vanaf dan kan de bemiddeling een gesprek mogelijk maken door een klimaat van vertrouwen te scheppen waarin de partijen hun mening kunnen geven. “Belangrijk om weten is dat iedereen een goede reden heeft om de dingen op een bepaalde manier aan te voelen en te ervaren, terughoudend te zijn en praten moeilijk te vinden.” Weet ook dat bemiddeling tijd vergt. Geef een ziek familielid de kans om in een sereen klimaat heen te gaan. Wacht dus niet tot de spanning op haar hoogtepunt is om een bemiddelaar in te schakelen!

Meer weten? connfinity.be en www.plusmagazine.be/bemiddeling.

“We hebben elkaar nooit meer teruggezien”

“Ik leef al lang in onmin met mijn zus”, vertelt Nathalie (68). “Mijn zus is mijn ouders nooit erkentelijk geweest, hoewel die haar meermaals uit de penarie hebben gehaald. Na papa’s dood is mama beginnen sukkelen met haar gezondheid. Mijn broer en ik hebben de zorg voor haar opgenomen. Omdat mama aan alzheimer leed, moesten we haar laten opnemen. We beheerden ook haar bezittingen. Toen het einde naderde, heb ik, om goed te doen, contact opgenomen met mijn zus om haar op de hoogte te brengen. Ze is gekomen om mama te zien. Om ons vervolgens te verwijten dat we alles verkeerd hadden gedaan en haar eerder hadden moeten verwittigen, terwijl zij voordien nooit naar mama had gevraagd. Ze beschuldigde er ons zelfs van dat wij van de situatie hadden geprofiteerd om mama’s geld op te souperen. En dat zou ze niet laten gebeuren! Uiteraard was daar niets van aan. De spanning nam toe en uiteindelijk is de bom in het ziekenhuis ontploft. Ik denk niet dat ons geruzie echt bij mama is doorgedrongen, al meende ik wel droefheid of ontzetting in haar ogen te zien. Maar die blik in haar ogen knaagt nog altijd aan mijn geweten. En mijn zus? Die is niet naar de begrafenis gekomen. En ik heb haar sindsdien nooit meer gezien.”

Partner Content