© FOTO'S WIM KEMPENAERS

Rudi Vranckx: ‘Oorlog gaat altijd om mensen’

Journalist Rudi Vranckx is een man van vele veldslagen. Al 30 jaar trekt hij voor de openbare omroep naar conflictgebieden. Wat doen al die oorlogen met een mens? Plus Magazine ging op gesprek.

De val van het communisme in Roemenië in december 89 was zijn eerste opdracht als oorlogsverslaggever. Sindsdien is Vranckx uitgegroeid tot een merknaam. We spreken af in zijn woonplaats Leuven, waar hij neerstrijkt wanneer hij niet in conflictgebied of zijn buitenhuis in Umbrië vertoeft.

Wat motiveert je om altijd weer naar oorlogsgebied te trekken?

Oorlogsverslaggeving, dat is niet iets wat je op een goeie dag beslist om te doen. Je rolt daar gewoon in. Het is het soort job dat je zelf moet uitvinden. Ik heb ervaren dat dit is wie ik ben en wat ik kan. Dat ik geschikt ben om in crisissituaties te functioneren. En dat het van belang is dat je je motivatie en betrokkenheid niet kwijt speelt. Je mag niet cynisch worden. Betrokkenheid is je brandstof, geeft je energie om door te gaan. Je moet zingeving vinden in wat je doet. Het moeilijkste is voldoende afstand te bewaren om zelf niet uit evenwicht te raken. Ik ben historicus, heb gestudeerd over conflicten, probeer te begrijpen wat er gebeurt en wat oorlog met mensen doet. Ik wou dingen doen die het verschil maken. En ik heb het gevoel dat ik hiermee het verschil maak. De intensiteit van de verhalen die je over mensen kunt vertellen, is veel groter in oorlog.

Mijn werk heeft mij helemaal opgeslorpt. Privé heeft de gedrevenheid zijn prijs gehad.

Je ziet de wereld wel op zijn slechts.

En op zijn best.

Zijn er dan mooie aspecten aan oorlog?

In love and war all is fair. Je ziet dingen op zijn slechts, maar ook menselijke emotionaliteit en goedheid. In zijn meest intense vorm. De tolken die mij beschermden in Irak wisten dat er misschien één tot twee miljoen euro op mijn hoofd stond indien ze mij uitleverden aan Al Qaida. Ze hebben dat niet gedaan. Dat is dan toch goedheid. Je ziet mensen mekaar helpen. Je moet ook kijken naar wat de kracht is van mensen. Ik denk bijvoorbeeld aan het verhaal van de vliegeraar van Kaboel. Hij maakt nog altijd honderden vliegers waar kinderen mee spelen. Dat soort mensen en verhalen zoeken, is het mooie van wat ik doe. Ik ga niet graag naar de plekken waar geschoten wordt. Daar leer je niks van. De oorlog gaat over hoe mensen zich gedragen.

Ben je daar anders naar gaan kijken in de loop der jaren?

Ik weet niet meer hoe ik 30 jaar geleden naar mensen keek. Ik was nog naïef en idealistisch. Dacht meer zwart/wit. Nu weet ik dat het niet zo eenvoudig is. De laatste jaren zoek ik vaker naar een kompas om in de waanzin stand te houden: wat is goed? wat is kwaad? Als er iets is dat ik geleerd heb, dan is het wel dat het kwaad bestaat. Ik kan anders niet verklaren waarom mensen mekaar soms gruwelijke dingen aandoen. Ik wil dat ook niet begrijpen. Ik heb ook geleerd dat de oude Griekse tragedies een grond van waarheid bevatten. Je onderneemt een actie om iets te voorkomen en veroorzaakt iets anders.

Vrees je niet dat er gewenning optreedt bij de kijkers wanneer ze te veel ellende zien?

Natuurlijk. Maar het is mijn taak om te zorgen dat dat niet gebeurt. In oorlogsverslaggeving gaat het er niet om veel gruwel te tonen. Wel dat het altijd om mensen gaat. Het zijn de verhalen van gewone mensen in ongewone omstandigheden. Als ik één illusie nog heb, dan is het: als we in de andere een mens zien, voorkomen we veel angst en leed. Want ik denk dat we soms de menselijkheid van de andere vergeten. Ik probeer zo eerlijk mogelijk dingen over te brengen. En te tonen wat mijn inzicht en indruk op dat moment is.

Je bereidt je praktisch voor. Doe je dat ook psychologisch?

Qua veiligheid heb ik uiteraard altijd een soort checklist. En psychologisch? Dat is met de jaren wel veranderd. Aanvankelijk sprong ik er meer in. Ik liet me drijven door de adrenaline, wilde ernaartoe. Sinds 9/11 zijn veel journalisten vermoord. We zijn meer zelf een doelwit geworden, ik heb ook van dichtbij de dood van collega’s meegemaakt. In de dagen voor ik moet vertrekken, ben ik meer in mezelf gekeerd, want uiteraard ben ik bang om gewond te raken. Ik probeer dan mijn eigen angsten onder ogen te zien. Een andere voorbereiding is daar voor mij niet bij. Eens ik weg ben, sta ik er niet meer bij stil.

Je bent al zeven keer op het nippertje aan de dood ontsnapt.

Dat heeft gemaakt dat ik nu wel met de risico’s bezig ben en vroeger niet. Dat ik zelf op het nippertje aan de dood ben ontsnapt, heeft mij een shock gegeven. Misschien lijd ik wel aan een milde vorm van posttraumatische stress. Ik kan wel in chaos functioneren, maar heb anderzijds meer behoefte aan stilte. Nodeloos lawaai stoort mij mateloos. Roepende mensen, verkeer, te luide muziek, ik kan er almaar slechter tegen.

Is het moeilijk aanpassen wanneer je terug komt?

Ik maak een klik tussen ginder en hier. Ik heb veiligheidskleppen ontwikkeld. Ik wéét hoe het is in de vluchtelingenkampen in Syrië, maar moet daar afstand van nemen wanneer ik hier ben. Ik kijk nooit terug naar beelden of foto’s en praat thuis of met vrienden quasi nooit over wat ik doe. Dat gaat automatisch. Irak was waanzinnig. Daar zijn zoveel collega’s ontvoerd en vermoord. De angst die je dan voelt, is onbeschrijflijk. De periode daarna was echt moeilijk. Het heeft lang geduurd vooraleer ik films over Irak kon zien. Ik kon dan die intensiteit terug voelen. Eigenlijk zou ik graag willen dat mijn hoofd op een of andere manier nog een keer leeg wordt. Dat mis ik wel. Het stopt nooit in mijn hoofd.

Rudi Vranckx: 'Oorlog gaat altijd om mensen'
© FOTO’S WIM KEMPENAERS

Ook niet op je boerderij in Italië?

Nee, zelfs dan niet. Al kom ik daar beter tot rust dan in Leuven. Tijdens mijn vakantie schrijf ik columns. En de nieuwsdienst belt mij daar op wanneer er iets gebeurt. Dat is nu eenmaal wat ik doe. Ik zou teleurgesteld zijn als ze mij niet zouden bellen. Toch? Ik zoek alleen nog een goeie manier om dingen te kunnen loslaten.

Hoe is dat voor de mensen in je privéleven?

Eigenlijk ben ik maar drie maanden per jaar in het buitenland. Misschien dit jaar vier maanden. Is dat veel? Ik weet het niet. Een soldaat gaat wel zes maanden weg. Ik lééf ook tegelijkertijd. Alleen heeft mijn gedrevenheid toch een prijs gehad. Mijn werk heeft mij helemaal opgeslorpt. En welke relatie er ook bij kwam, die moest aanvaarden dat ik ben wie ik ben en doe wat ik doe. Ik kan moeilijk iemand anders zijn. Het was niet altijd evident om mezelf te aanvaarden. Maar fundamenteel zou ik hetzelfde doen indien ik kon herbeginnen. Privé zou ik misschien andere keuzes maken. Een gezin bijvoorbeeld had ik wel gewild, maar het is gewoon anders gelopen. Ik zou daar grote verklaringen voor kunnen proberen te geven, maar die zijn er niet.

Je bent enig kind. Je ouders zijn zorgbehoevend.

Daarom probeerde ik vorig jaar meer hier te zijn. Ik heb een erg goeie band met mijn moeder. Ze is intussen gewend dat ik in conflictgebieden vertoef. En ze weet dat ik niet roekeloos ben. Maar ik moet natuurlijk mijn eigen leven leiden. Ik ben eigenlijk altijd erg op mezelf geweest. Misschien wel omdat ik enig kind ben. Ik kom trouwens niet uit een elitaire familie hoor. Mijn moeder was verkoopster in de Innovation, mijn vader deed in verzekeringen.

Zie je je tot je pensioen naar oorlogsgebied trekken?

Ik heb natuurlijk een ongelooflijke vrijheid. Ik zou echt niet meer kunnen verdragen dat iemand mij zegt wat ik moet doen, of meent het beter te weten. Voor de Wetstraat zou ik absoluut geen geduld hebben. Al dat gekibbel en geredetwist! Wat is het probleem? Benoem het helder, eerlijk en hard. Kies dan, zeg wat je kiest en sta achter je keuze. Wat ik op termijn wel graag zou doen, zijn diepgaande interviews met mensen die mij inzicht geven in wat er in de wereld gebeurt en wat conflicten en oorlogen doen met de psychologie van mensen. Ik ken intussen de mechanismen en belangen die oorlog veroorzaken, maar finaal gaat het toch altijd over mensen.

Oorlog voeren zit in de mens.

Het zit in ons DNA. We twisten uit hebzucht, uit jaloezie, om eender wat. We zijn jagers-verzamelaars en ons reptielenbrein functioneert nog. We willen macht over anderen, zijn hard voor mekaar. Macht is iets raars, heel abstract en toch verslavend. Je ziet dat zelfs in bedrijven: kleine potentaten die macht hebben en anderen willen pesten, waarom doen ze dat? Omdat het in de mens zit. Op alle mogelijke niveaus.

Na mijn studies heb ik gewerkt in het Centrum voor Vredesonderzoek. Eigenlijk probeer ik dus al 40 jaar te begrijpen. En oorlog gebeurt altijd en overal. Of het hier in de jaren 40-45 was, of nu in Syrië. Wat vreemd is, is dat de mensen vergeten. Dat snap ik gewoonweg niet! Hebben we dan geen besef meer van de geschiedenis? Leren we het niet genoeg? Of willen we het gewoon niet weten? Ik denk vooral dat laatste. Europa is het grootste vredesproject dat ooit is opgezet in de geschiedenis. Nie wieder, nooit meer! Beseffen we dat wel? Politici toen koesterden een droom en hebben dat project uitgewerkt. Waar is ons geheugen? Ik vind het vreselijk wanneer politici met de angsten en onzekerheden spelen om macht te verwerven. Ook dat is een oeroud mechanisme. Maar passie en emotie zijn een gevaarlijk iets.

Een wereld zonder oorlog, is dat mogelijk?

Misschien, maar niet in onze wereld.

Rudi Vranckx kort

° Leuven 15 december 1959

Studeert geschiedenis aan de KUL

1988: Gaat aan de slag als journalist bij de VRT

2008:: Eigen programma Vranckx

2018:: Krijgt Carnegie Vredesprijs in Nederland

2019: Eredoctoraat VUB-ULB

Partner Content