Wanneer we aanbellen bij zijn appartement met uitzicht op de jachthaven, is Aspe nog wat suf van een nachtje doorzakken. De schrijver maakt na het overlijden van zijn vrouw, met wie hij 14 jaar samen was, een moeilijke tijd door. Schrijven helpt hem stilaan weer het leed draaglijk te maken.
...
Pieter Aspe: "Schrijven helpt mij er bovenop"
Pierre Aspeslag, alias misdaadauteur Pieter Aspe, is begonnen aan zijn 40ste en allerlaatste verhaal over commissaris Van In. Wij zochten hem op in Blankenberge.

Wanneer we aanbellen bij zijn appartement met uitzicht op de jachthaven, is Aspe nog wat suf van een nachtje doorzakken. De schrijver maakt na het overlijden van zijn vrouw, met wie hij 14 jaar samen was, een moeilijke tijd door. Schrijven helpt hem stilaan weer het leed draaglijk te maken.Sinds een paar weken. De bedoeling was altijd al om 40 verhalen over Van In te maken. Nummer 39 is afgebroken omdat mijn vrouw gestorven is (n.v.d.r. in augustus 2016). Dat zal zo blijven: 39 zal nooit verschijnen. Nu schrijf ik dus de allerlaatste thriller over Van In. Daarna is het tijd voor iets anders, weliswaar als auteur.Een paar maanden geleden zag ik het allemaal niet meer zitten. Toen had ik het gevoel dat alles voorbij was. Ik bracht mijn dagen door met de krant lezen, aperitieven en tv kijken. Maar zo kan ik niet verdergaan. Een paar weken geleden had ik het gevoel er klaar voor te zijn. Ik heb ook niets anders te doen. Ik ben hier alleen.Beter niet. Het verlies wordt wel draaglijker.Schrijven dus. Dat werkt echt therapeutisch. En sociaal contact. Ik krijg veel steun. Om een of andere reden zijn veel mensen om mij bezorgd. Je kunt er helemaal alleen voor staan, dat is nog erger. Soms zijn er zelfs te veel mensen om mij heen. Er zijn dagen die ik liever helemaal alleen zou doorbrengen.Zitten wachten is ook maar niks. Ik dacht dat het zeer moeilijk zou zijn terug te schrijven. Maar het blijkt makkelijker dan ik dacht. De afstand van hier tot mijn schrijfkamer afleggen is het lastigst. Maar eens ik begin, ben ik meteen drie, vier uur bezig.Da's de bedoeling, ja. Een aantal zaken worden afgerond. De personages gaan niet dood! Dat zou een te makkelijke manier zijn om iets onherroepelijk af te sluiten. En ze met pensioen laten gaan lijkt mij nogal goedkoop. Ik moet nog iets bedenken. Ik heb tot nog toe drie hoofdstukken geschreven, ik ben slechts enkele weken bezig. Het boek komt pas in oktober uit.Het verhaal speelt zich af in Brugge en Rome. Het gaat over een netwerk voor rijke mensen, dat ook echt bestaat. Het heet De Butlerknop en is een club waarvoor je lidgeld betaalt, afhankelijk van je verlangens. Wil je bijvoorbeeld tickets voor een concert dat volledig uitverkocht is, dan zorgt De Butlerknop ervoor dat je toch een plek krijgt. De club voldoet aan de grillen van superrijke mensen. En dat kan snel tot iets misdadigs leiden.In het begin was Van In gewoon een personage. Na verloop van tijd ben ik er meer van mezelf gaan in stoppen en is hij een stuk van mij geworden. Ik ben bijvoorbeeld ook redelijk slordig en een levensgenieter. Macho ben ik niet. Van In au fond ook niet. Hij doet maar alsof. Hij denkt bepaalde dingen over vrouwen, maar eigenlijk is hij wat dat betreft een hele gewone man (lacht). Van In beantwoordt natuurlijk ook een beetje aan het cliché van het genre: een nukkige oudere commissaris.De dingen die je in mijn boeken leest, moet je trouwens niet té serieus nemen. Net als in stripverhalen vergroot ik de zaken uit om ze interessant te maken. Ze staan ten dienste van het verhaal. Je moet de personages niet psychologiseren. Da's een ander genre.Ik ben hem niet! Herbert Flack (de acteur die het personage 10 jaar lang speelde in de VTM-reeks Aspe) is veel meer Van In dan ik. Ik heb eergisteren nog met Herbert afgesproken. Hij voelt zich soms zo, geeft hij zelf toe. Ik betrap hem er vaak op dat hij op zijn Van Ins doet.Een moord is het uitgangspunt voor mijn verhaal. Maar daar houdt het op. Ik inspireer mij zelden op de realiteit. Wat gebeurt er in werkelijkheid? Een passionele moord, een familiedrama? Meestal is meteen duidelijk wie het gedaan heeft. In mijn misdaadromans is de zoektocht belangrijk.Ik ben op mijn 19 vader geworden. In die tijd moest je daarvoor boeten. Ik moest trouwen en kon niet verder studeren. Ik wou graag bioloog worden. Mijn academische carrière heeft slechts vijf maanden geduurd. Dan ben ik getrouwd. Dat veranderde mijn leven, niet alleen omdat ik vader werd op jonge leeftijd, maar vooral omdat ik zelf de kost moest verdienen.Wat doe je zonder diploma? De mogelijkheden waren beperkt. Ik haatte op een kantoor werken. Dus heb ik allerlei andere dingen gezocht, vaak klotebaantjes. Toen de kinderen wat groter werden, kon ik aan de slag als conciërge van de Heilig Bloedkapel in Brugge. De Heilig Bloedkapel! Die vond ik zo intrigerend. Ik werkte daar helemaal alleen en woonde er ook met mijn gezin, wat heel speciaal was. Ik verkocht tickets en babbelde wat met de toeristen, was er best gelukkig. Maar na 11 jaar, toen ik rond de 40 was, dacht ik: ga ik hier nog 25 jaar mee door? Mijn leventje begon toch te vervelen. En dan heb ik het zotste geprobeerd wat een mens zich in Vlaanderen kan inbeelden: een boek schrijven! Ik had voordien nog nooit een letter op papier gezet.Mijn eerste bekommernis was een boek afmaken. Voor iedere beginnende schrijver is dat het grootste euvel. Beginnen is simpel. Afmaken moeilijker. Ik heb wel heel veel gelezen in mijn leven. Ik had daar in de Bloedkapel wel tijd voor (lacht). Waarschijnlijk heb ik onbewust leren schrijven door veel te lezen. En er zijn natuurlijk technieken. Mijn eerste manuscript werd meteen aanvaard.Af en toe. Ik maakte daar soms wat mee. Je had de toeristen, maar ook de echte bedevaarders. Er was ooit een mevrouw die absoluut wilde biechten. Ze kon niet wachten op een priester. Ze heeft dan uiteindelijk maar bij mij gebiecht.Ik zou het veeleer spiritueel noemen. In iedere godsdienst zit natuurlijk wel wijsheid en filosofie die waardevol is. Maar het echte geloof is volgens mij toch autosuggestie. En daar is niets mis mee. Als je doodgaat, en de dood is iets wat nu heel dicht bij mij is, dan is dat draaglijker wanneer je weet dat er nog een hiernamaals komt. Dat is de kracht van het geloof: troost.Soms wel. Als het hiernamaals niet bestaat, is het beter dat je het zelf bedenkt, om alles draaglijk te maken. En als het hiernamaals dan toevallig wel bestaat, is het een win-winsituatie.Eigenlijk ben ik vooral dommer aan het leven. Bewust dommer. Ongeremder. Niet dat ik vroeger zo geremd was. Maar nu heb ik nog meer het gevoel dat het niet meer uitmaakt.Niet in de thrillers. Dat zijn twee gescheiden werelden. Misschien na deze reeks.
Wil je dit artikel verder lezen?
Kies voor Plusmagazine