Pierre Kompany: ‘Huidskleur heeft geen belang’

Meestal is het stervoetballer Vincent Kompany die alle aandacht opeist, maar vader Pierre heeft een even opmerkelijke weg afgelegd. Van politiek vluchteling uit Congo tot ingenieur en de eerste zwarte burgemeester van België. Wij gingen op gesprek.

We mogen op de koffie in het gemeentehuis van de Brusselse gemeente Ganshoren, waar Pierre Kompany sinds 2018 de sjerp draagt. Vanuit het art-decogebouw kijkt hij uit over de drukke Keizer Karellaan. Geschenken van buitenlandse journalisten – want de bekende voetbalvader haalde de pers van New York tot Tokio – en een foto van zijn jongste kleinkind staan prominent in het kantoor. Hij heeft er recent nog zijn biografie gepresenteerd ‘Van Congo tot Ganshoren’. Want er was natuurlijk ook een leven voor zijn voetballende zoon.

Je bent opgegroeid in Congo. Hoe was dat?

Ik ben geboren in een interessant, bevoorrecht milieu, als oudste van elf kinderen. Mijn vader was stamhoofd. Ik heb een zeer fijne kindertijd gehad. Wij waren niet arm, veeleer verwend. Opgroeien in een Afrikaanse familie betekende dat ik niet alleen werd opgevoed door mijn ouders, maar ook door ooms, tantes, grootouders. Het is een soort clan waarin iedereen voor mekaar zorgt. Opleiding en opvoeding waren zeer belangrijk in mijn familie. Ik was een echte streber, ik moest gewoon de beste zijn. Ik was ook altijd al sociaal geëngageerd.

Wat heeft je kindertijd in Congo je geleerd?

Een filosofische houding. Ik word niet nerveus wanneer anderen dat wel zijn. Of ik treed snel verzoenend op. Ik heb vooral veel geleerd van mijn grootmoeder, die ook stamhoofd was. Je ziet, in Afrika is macht ook een vrouwenzaak. Levenswijsheid doorgeven aan de volgende generaties is zeer belangrijk.

Maar je moest vluchten.

In 1968 startte ik met ingenieursstudies aan de universiteit Lovanium in Leopoldstad, het huidige Kinshasa. Het eerste jaar ging goed. Daarna kwamen de problemen. Het Mobutu-regime organiseerde een klopjacht op studenten. Ik protesteerde tegen het regime en heb dertien maanden vastgezeten. Verder studeren werd onzeker.

Wat was je eerste indruk toen je in 1975 als politiek vluchteling aankwam in België?

Ik arriveerde in de maand november in een zeer koud land. Mijn broer stond mij op te wachten met een jas. Hij moest lachen. Want hij wist dat veel Congolezen hier in net pak aankomen, zonder jas. Het was de koudste winter ooit. De sneeuw lag 50 cm hoog in de straten van Brussel. Het jaar daarop, in 1976 volgde een van de heetste zomers. Dat zijn dingen die mij goed zijn bijgebleven. Maar ik was niet helemaal alleen toen ik hier aankwam. Mijn broer woonde al in België, en ook mijn tante met haar acht kinderen. Dat waren de plekken waar ik terecht kon.

Verliep het integreren in de Belgische samenleving makkelijk?

Je hoort mij praten. Ik babbel veel. Dus erg moeilijk was het voor mij niet. Ik was al eind de twintig toen ik hier aankwam, geen jongen meer. Ik was dus wel in staat om mij aan te passen aan een andere wereld. En blanken, die heb ik niet pas in België ontdekt, ik kende ook al veel blanken in Kinshasa. Zo anders was de wereld waarin ik terecht kwam niet.

Kreeg je nooit te maken met racisme?

Ja, natuurlijk. Maar op je 27 of 40 heb je dat soort dingen al vaker gehoord en meegemaakt en ga je niet meer de confrontatie aan. Ik herinner mij nog een van mijn professoren die zei ’technologie, da’s niks voor zwarten’. Maar eigenlijk dacht ik dan gewoon: die man heeft een idiote visie, of misschien privéproblemen.

Je maakt er je niet druk om.

De persoon die zich racistisch uitlaat, is slechts een idioot. Hij denkt misschien met iets nieuws aan te komen. Maar hij is niet de eerste die zulke dwazigheid vertelt. Ik heb een levensfilosofie die mijn critici misschien niet hebben. Dat laat mij toe om altijd sereen te blijven, ook in moeilijke situaties.

Betekent het veel om de eerste zwarte burgemeester van België te zijn?

Ja, dat betekent veel. Ik heb tot nu toe meer interviews gegeven dan om het even welke burgemeester in dit land. Men is zelfs uit Japan gekomen om mij te interviewen. Ik weet dat er voor de meeste zwarte migranten een kloof gaapt tussen zwart en blank. Maar ik heb die kloof nooit gevoeld. In mijn realiteit zie ik de kleur van mensen niet. Huidskleur is voor mij onbelangrijk. Ik ben in Ganshoren trouwens ook verkozen door blanken. Enkel met stemmen van de Afrikaanse gemeenschap had ik het niet gehaald. Ik ben natuurlijk trots op mijn verkiezing. Ik zie dat als een vorm van erkenning. Anderzijds, ik verloochen mijn afkomst niet. Ik heb mijn Afrikaanse ziel bewaard en heb nog altijd veel contact met mijn Congolese familie. Alle Congolezen zijn solidair met hun familie, wij helpen mekaar. Dat is niet veranderd.

Ik speel elke match van Vincent mee in mijn hoofd.

Naast politiek is er natuurlijk je passie voor voetbal.

Ik heb in Congo ook bij een grote club gevoetbald, TP Mazembe. Nu voetbal ik enkel nog met mijn kleinkinderen. Mijn vader was ook al een voetballer, in de jaren 30 en 40 in Congo, waar de dorpen het tegen mekaar opnamen.

Heb jij het voetbalvirus doorgegeven aan je kinderen?

Ik heb mijn kinderen altijd gestimuleerd om te sporten, niet specifiek om te voetballen. Mijn dochter was een begenadigde atlete. Ze hebben alle drie diverse sporten beoefend.

Trainde je soms met Vincent?

Mijn herinnering daaraan is vooral die van een vader die met zijn kind ging spelen. Waar nu het Westland Shopping Center is (Anderlecht), daarachter lag vroeger een terrein waar ik met mijn kinderen ging voetballen.

Was je een sterk aanwezige vader?

Ja, absoluut! Ik was een zeer aanwezige vader. Net zoals hun moeder, die jammer genoeg overleden is. We vormden een hecht gezin. En ik ben nog altijd zeer betrokken bij het leven van mijn kinderen. Ik zeg nu soms tegen mijn dochter Christel: je gaat toch niet beginnen zoals je moeder en mij twee tot drie keer per dag opbellen? Gelukkig doen de jongens dat niet. Anders zou ik nergens nog tijd voor hebben.

Wat betekent dat, vader zijn van een voetbalster?

Ah, dat is heel wat. Het is geen gewoon leven. Vooral omdat de media er altijd, altijd zijn. En je haast wekelijks een rapport krijgt: je hebt goed gespeeld, niet goed gespeeld, gewonnen, verloren... Dat vraagt van ouders discipline en discretie.

Heeft dat je leven overhoop gehaald?

Dat niet. Maar je moet wel altijd opletten. Ik wil niet het verwijt krijgen dat ik dingen gedaan of gezegd hebt omdat ik ‘vader ben van’.

Wat doet dat met jou als je zoon het veld betreedt?

Ik heb hem al ontelbare keren het veld zien betreden. Dat maakt mij telkens erg gelukkig. Maar ik ben zeker niet het type dat in het stadion gaat zitten schreeuwen. Ik ben zeer geconcentreerd op de match, ik volg alle bewegingen van mijn zoon nauwgezet. In zekere zin speel ik zelf de match in mijn hoofd.

Kijk je altijd?

Ja natuurlijk. Ik probeer mijn kinderen altijd te volgen, indien mogelijk in het stadion. Mijn zoon François voetbalt ook erg goed. Ik wil vooral aanwezig zijn voor degene die niet bevoordeeld is. Voor François heeft zijn naam tegen hem gespeeld. Het was niet zoals nu. Nu onderhandel je een contract voor broers en elk van hen kan worden gelanceerd. Maar vroeger ging dat niet zo. Eens één van hen een contract had, werd de andere bekeken in functie daarvan. Het werkte toen anders.

Vraagt Vincent soms je feedback?

Hij is een speler op hoog niveau, hij doet geen debriefing met zijn vader ( lacht). Hij is volwassen en verantwoordelijk.

Ben je ook een aanwezige grootvader?

Ah, mijn zeven kleinkinderen zijn zeer belangrijk voor mij. Ze zijn tussen negen jaar en een paar maanden. Vincent en Christel hebben elk drie kinderen. En François is recent voor het eerst vader geworden. Als ik bij mijn kleinkinderen ben, dan gebeurt er iets in mijn hoofd. Ik ga hen bijvoorbeeld niet zeggen dat ze op een stoel moeten gaan zitten. Zitten ze op de grond, dan ga ik er gewoon bij zitten. Als grootouder verlies je ook een beetje je objectieve beoordelingsvermogen. Wanneer zo’n kind huilt, komt het niet bij je op dat het misschien iets verkeerd heeft gedaan. Je denkt meteen dat de ouders te hard geweest zijn ( lacht). Da’s natuurlijk niet erg correct, want zo kan je geen kinderen opvoeden. Ouders moeten de kinderen een zekere discipline bijbrengen. Maar grootouders hoeven de kleinkinderen niet meer op te voeden. Wij zijn er om ze te verwennen.

Nog een slotvraag. Je pronostiek voor het EK 2020?

België gaat winnen, moet winnen! En Vincent verzorgt zich. Hij zal er staan.

VAN CONGO TOT GANSHOREN: EEN ONGELOFELIJK LEVEN – PIERRE KOMPANY – BORGERHOFF & LAMBERIGTS – 22,99 EURO – ISBN 9789463930734

Pierre kompany

°8/9/1947 Bukavu, Congo

1968-1969 Studeert aan de universiteit van Leopoldville (Kinshasa) en Lubumbashi, Congo.

1975 Komt als politiek vluchteling aan in België.

1988 Studeert af als industrieel ingenieur aan ISIB, Brussel. Werkt o.a als leraar aan het Institut des Arts et Métiers, Brussel.

2006-2014 Actief bij de PS, later bij cdH. Verkozen als Brussels parlementslid voor cdH.

2018 Eerste zwarte burgemeester van België.

PRIVÉ

Vader van Vincent, François en Christel. Ex-partner van Joseline Fraselle (overleden in 2007)

Partner Content