© ISTOCK

Na echtscheiding of ruzie: “Ik zie mijn kleinkinderen nooit”

Grootouders die hun kleinkinderen niet meer zien, het komt vaker voor dan je denkt. Niet zelden ligt een dispuut of een stukgelopen relatie aan de basis. Hoe ga je ermee om en wat kan je doen om het contact te herstellen?

Precieze cijfers over het aantal grootouders dat de kleinkinderen moet missen, zijn er niet. Wel stapten in 2017 zo’n 700 Belgische grootouders naar de familierechtbank in de hoop opnieuw contact te krijgen met hun kleinkinderen. En uit onderzoek naar echtscheidingen in Vlaanderen blijkt dat 10% van de kinderen van gescheiden ouders geen contact meer heeft met de grootouders aan vaderskant. Langs moederskant zou het om 5% gaan. “Gelukkig een minderheid. Maar een echtscheiding houdt toch risico’s in voor het contact tussen grootouders en kleinkinderen”, stelt socioloog Maaike Jappens, die aan de VUB onderzoek doet naar de rol van de grootouders in een echtscheiding.

Neutrale grond

Vooral bij een vechtscheiding komt de band tussen oma, opa en de kleinkinderen onder druk te staan. “Soms gaat de ex-partner de andere ouder verstoten en maakt hij/zij die zwart bij de kinderen, waardoor die geen contact meer willen. En daar zijn ook de grootouders de dupe van. Zij worden over dezelfde kam geschoren als de verstoten ouder”, zegt kinderpsycholoog Ludo Driesen. “Ik krijg geregeld mails van grootouders die jarenlang hun kleinkinderen hebben opgevangen en van de ene op de andere dag geen contact meer hebben. Schrijnende verhalen. Temeer omdat het erop lijkt dat de beslissing om een (groot)ouder niet meer te zien vanuit het gebrainwashte kind zelf komt. Wat overigens meestal niet het geval is.” Andere redenen waarom het contact tussen grootouders en kleinkinderen soms verwatert, is wanneer een van de ouders overlijdt of omdat ouders en grootouders in een conflict verstrikt zijn geraakt. “Grootouders en kleinkinderen hebben een ingewikkelde relatie”, weet Maaike Jappens. “Er zit altijd een generatie ouders tussen. Dat zijn de gatekeepers. Zij bepalen, zeker voor hele kleine kinderen, hoeveel toegang grootouders krijgen tot hun kleinkinderen.”

Als grootouder heb je weinig vat op de situatie. Grootouders die hun kind zien scheiden, kunnen er wel voor kiezen om zich boven het conflict tussen beide partners te stellen. “Bestook je kleinkind niet met vragen over de andere ouder of plaats de ex-partner van je zoon of dochter niet in een slecht daglicht. Zorg dat je kleinkind warmte en geborgenheid vindt bij jou, een soort van neutrale grond.” Volgens Maaike Jappens is dat de beste garantie om ook later, mocht de situatie escaleren, contact te kunnen houden met het kleinkind. “Bovendien is het bewezen dat wanneer een kind een goede band heeft met ten minste één grootouder, het de scheiding beter aankan. Grootouders kunnen dus een positief effect hebben op het welzijn van hun kleinkind.”

Ludo Driesen gelooft dat grootouders een nog grotere rol kunnen spelen bij een vechtscheiding. “Ze kunnen hun kind dat aan het scheiden is er expliciet op wijzen dat kleinkinderen beide ouders nodig hebben en dat de ex-partner het recht heeft om zijn ouderrol op te nemen. Zeker grootouders langs de kant van de verblijfouder kunnen een invloed uitoefenen. De andere staan jammer genoeg machteloos.”

Volgens de Belgische wetgeving hebben grootouders het recht contact te hebben met hun kleinkinderen. Wanneer de ouders dit contact weigeren, kunnen ze naar de familierechtbank stappen, waar een rechter oordeelt, in het belang van het kind, of en hoe dit omgangsrecht wordt geregeld. Naar de rechtbank dan maar? Liever niet, klinkt het in koor. “Voor sommige grootouders en kleinkinderen kan het positief uitdraaien, maar veel experts raden het af. Naar de rechtbank stappen kan de conflicten in de familie nog vergroten”, stelt Maaike Jappens. “Het belangrijkste aspect in de wetgeving is ‘het belang van het kind’ en dat wordt door elke rechter anders geïnterpreteerd. In sommige districten wordt grootouders haast nooit een omgangsrecht toegekend.”

Loyauteitsconflict

Ludo Driesen gelooft ook niet dat de kans groot is dat een rechtbank het omgangsrecht toestaat, zeker niet wanneer het om een conflictsituatie gaat. “Als het contact tussen (één van) de ouders en de grootouders al zo moeilijk loopt, waarom zou je het de kleinkinderen dan nog moeilijker maken door hen wél contact te laten hebben met hun grootouders? De kleinkinderen raken dan verwikkeld in een loyauteitsconflict met hun ouders. Veel rechters zullen beslissen: dat doen we die kinderen niet aan. Bovendien moet je je afvragen of het contact nog makkelijk te herstellen is. Soms gaat het vlot omdat de kleinkinderen er zelf naar uitkijken. Maar rechtszaken slepen vaak jaren aan. En kinderen, zeker als ze nog heel jong zijn, wennen snel aan een nieuw leven zonder grootouders. Vooral bij (groot)ouderverstoting is tijd belangrijk. Hoe langer de kinderen te horen krijgen dat een (groot)ouder niet deugt, hoe moeilijker het wordt om het contact te herstellen.” Beter is het om via een bemiddelaar – dat kan een familielid, een vriend of een professional zijn – de situatie proberen te ontmijnen. In dat geval moet wel bij beide partijen de bereidheid bestaan om het conflict op te lossen.

Hoe zorg je er dan voor dat je kleinkind weet dat jij contact zoekt? “Ga zeker niet aan de schoolpoort staan om je kleinkind even te zien. Daarmee breng je niet enkel de school in de problemen, maar ook voor het kind kan het erg verwarrend zijn”, zegt Ludo Driesen. Contact zoeken via sociale media kan volgens Driesen enkel als het kleinkind dat zelf wil en het niet gecontroleerd wordt door zijn ouders, wat meestal wel het geval is. Kaartjes en cadeautjes blijven sturen op verjaardagen kan een manier zijn om je kleinkind te laten weten dat je aan hem denkt. Maar ook dan is het niet zeker dat je kleinkind die te zien krijgt of aanvaardt.

Wat als er geen kans meer is op contactherstel? “Het beste wat je kan doen is de situatie aanvaarden en ze proberen te verwerken op een manier waar jij je het best bij voelt”, stelt Ludo Driesen. “Zo las ik over een oma die een dagboek bijhield waarin ze boodschappen voor haar kleindochter schreef. Ze had in haar testament laten vastleggen dat haar kleinkind het dagboek moest krijgen na haar dood, in de veronderstelling dat haar kleindochter dan al volwassen zou zijn. Het was haar laatste poging om te tonen dat zij altijd grootmoeder had willen zijn en aan haar was blijven denken.”

Bemiddelaar Alexander van der Heijden “Zoeken naar een werkbaar compromis”

“Een pasklare oplossing is er vaak niet in dit soort conflicten. Het is een proces waarbij de partijen zelf op zoek moeten gaan naar een aanvaardbaar of werkbaar compromis. Bij een conflict tussen ouders en grootouders probeer ik vooral te wijzen op het belang van de (klein)kinderen. Die zijn het uitgangspunt en niet zozeer de eigen ideeën en standpunten van ouders en grootouders. Als het water echt diep is, probeer ik eerst elke partij apart te horen, alvorens ze allemaal samen te spreken. In een concreet geval heb ik ook de kleinkinderen gehoord. Zij waren vragende partij om de band met hun grootvader te herstellen en de ouders waren, na wat twijfelen, bereid hierin mee te gaan.

Vaak ligt de oorzaak van een breuk een heel stuk dieper dan de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Het is dus belangrijk om samen met de partijen een stuk dieper te graven in het verleden en wat daar gespeeld heeft. Ook eventuele (nieuwe) partners kunnen een conflict versterken.

In het geval van een conflict tussen ouders en grootouders, zou het herstellen van hun onderlinge band een eerste logische stap kunnen zijn. Dat bleek bij de familie waarvoor ik bemiddelde echter niet mogelijk. Maar met het belang van de (klein)kinderen voor ogen, waren de ouders wel bereid om een zakelijke relatie aan te gaan, die het contact tussen de grootvader en de kleinkinderen mogelijk maakte. Ze spraken een regeling af, met allerlei voorwaarden en met tijdstippen waarop de kinderen hun opa konden zien en wanneer ze bij hem en hun stiefoma mochten langsgaan.”

Oma Elise getuigt

“Ik heb drie zonen en twee kleinkinderen. Door een conflict met mijn schoondochter heb ik mijn jongste zoon en kleindochter van vijf al twee jaar niet meer gezien. Het misverstand dat aan de basis van de onenigheid ligt, werd nooit uitgeklaard, omdat ik als oma de zware sanctie die boven mijn hoofd hing niet kon inschatten. Tot haar drie jaar zag ik mijn kleindochter af en toe, sindsdien krijg ik enkel nieuws via mijn twee andere zonen en mijn ex, die wel nog af en toe contact hebben. Ik geef toe dat ik wat claimend ben. Onder andere daarvoor ben ik al enkele maanden in therapie bij een psychiater. Ik had gehoopt dat, nu ik mijn problemen aanpak, zij weer contact zouden zoeken. Mijn middelste zoon probeerde al te bemiddelen, maar hij is voorzichtig. Hij wil niet in hetzelfde schuitje belanden als ik. Dat begrijp ik. Ik ben nochtans bereid om te praten, mijn fouten toe te geven, eraan te werken. Met feestdagen en haar verjaardag schrijf ik een kaartje, soms met een cadeaubon, maar ik krijg nooit antwoord. Ik heb al gerechtelijke stappen overwogen, maar dat is zo cru, zo radicaal. Ik wil mijn kleindochter niet opzadelen met een trauma. Maar ik ben bang dat ze niet meer weet wie ik ben. Ik word er niet jonger op. Het is moeilijk om erover te praten met anderen. Ik ben beschaamd dat ik in deze situatie ben beland. Andere grootouders waarmee ik sprak, zeggen: ‘Ik heb mijn kleinkinderen niet gezien tot ze 16 waren. Dat heeft mij veel geld uitgespaard’. Maar dan gaan ze voorbij aan het emotionele aspect van het grootouderschap. Je kleinkind zien opgroeien is zo boeiend. Dat wordt mij ontnomen.”

Partner Content