© Getty Images

Meerderheid 60-plussers bereidt zich (nog) niet voor op later

Hoe kijken 60-plussers die niet hulpbehoevend zijn aan tegen ouder worden? Bereiden ze hun toekomst voor? Waar willen ze later wonen? Een onderzoek door Indiville op vraag van de Koning Boudewijnstichting stelt vast dat een sociaal netwerk en minder gezondheidsrisico’s een belangrijke rol spelen bij hun visie op de toekomst. Gelijkaardige barometers waren er in 2017 en 2020.

Steun van de eigen omgeving, financieel rondkomen, goede gezondheidsvooruitzichten, mensen om je heen als gesprekspartners. Dit zijn stuk voor stuk belangrijke factoren in het welbevinden van 60-plussers en in hun attitude tegenover het ouder worden. Die visie blijkt erg uiteenlopend. Bij zo’n 59% is die kijk (zeer) positief, bij 41% (zeer) negatief. De aanhoudende stijging, sinds 2017, van dat laatste negatieve cijfer stemt tot nadenken. Het is meteen een krachtig pleidooi om eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan en om vrijwilligerswerk en het middenveld te ondersteunen, net als de ontwikkeling van leeftijdsvriendelijke eigen buurten. Nog volgens het onderzoek blijven de meeste 60-plussers liefst zolang mogelijk in hun eigen woning en buurt, al beseffen velen dat die woning niet voldoende aangepast is bijvoorbeeld op het vlak van energie. Maximaal de eigen zelfstandigheid behouden – met diverse vormen van thuishulp – en een veilig thuisgevoel behouden vinden ze erg belangrijk.

Rondkomen

Enkele cijfers springen er wel uit. Zo zegt maar liefst 1 op de 3 60-plussers dat ze het moeilijk hebben om rond te komen en denkt maar 36% financieel voldoende voorbereid te zijn voor een lang leven. “Dat is opvallend omdat de groep van 60-plussers doorgaans financieel sterker staat. Zij hebben meestal een woning afbetaald en hun kinderen hebben het nest verlaten, waardoor je zou verwachten dat ze meer te besteden hebben”, merkt onderzoeker Jurgen Minnebo op.

Ook op sociaal vlak baren sommige cijfers zorgen. Zowat 20% kan met niemand zorgen delen en 52% vreest bij gezondheidsproblemen op niemand (9%) of hooguit twee personen (43%) te kunnen rekenen.

Toekomst voorbereiden

De meerderheid bereidt zich ook (nog) niet voor op later: slechts 18% ondernam al concrete acties. Ongeveer 70% ‘dacht erover na’ of zelfs dat niet. Maar die houding verandert wel wanneer ze iemand kennen die hulpbehoevend is. De kracht van het voorbeeld werkt als een belangrijke trigger. Hetzelfde gebeurt wanneer ze een hoger gezondheidsrisico lopen, veel sociale steun ervaren én naarmate hun leeftijd stijgt. Maar ook opleiding speelt een rol. Hoe lager opgeleid, hoe minder voorbereiding.

Ongeveer 40% kijkt uit naar een lang leven (90+), al heeft maar één op de vijf een financieel toekomstplan (met meestal aandacht voor medische kosten). Dat aantal stijgt met de leeftijd (33% bij 80-plussers) en het opleidingspeil. Financiële zorgen maken mensen zich vooral over inflatie (55%) en betaalbare medische zorg (45%).

Mantelzorg en alternatieve woonvormen

In vergelijking met de vorige bevragingen bij 60-plussers zijn begrippen zoals mantelzorg en alternatieve woonvormen duidelijke beter bekend geraakt. Van wie iemand kent die hulpbehoevend is, is 16% erkend mantelzorger, en springt 58% wel eens bij. Alles samen nemen ongeveer twee op de drie 60-plussers een vorm van (tijdelijke) mantelzorg op zich. Als iemand in de omgeving hulpbehoevend zou worden, wil de meerderheid ook betrokken zijn bij de zorg. Ongeveer een derde geeft aan (waarschijnlijk) geen mantelzorger te zullen worden. De helft vindt ‘zorgen voor de eigen ouders’ een morele plicht. Toch is een op de drie er niet gerust in dat er voldoende professionals zullen zijn als zij hulpbehoevend worden.

Bij niet-Belgen vallen enkele cijfers op: zo is de angst voor hulpbehoevendheid meer aanwezig (89%). Tegelijk heeft deze groep er veel meer vertrouwen in dat ze bij gezondheidsproblemen voldoende geholpen zullen worden (83%, tegenover 47% bij Belgen) en thuis kunnen blijven. Moeten verhuizen vinden ze bijna allemaal (heel) erg. Volgens een grote meerderheid (90%) hebben de kinderen een morele zorgplicht en is dat minder de taak van professionals.

Woonzorgcentra

Meerderheid 60-plussers bereidt zich (nog) niet voor op later

Het kennen van mensen in bepaalde situaties beïnvloedt de beeldvorming, bijvoorbeeld rond woonzorgcentra. Bijna de helft van de bevraagden heeft nauwelijks een idee van het echte reilen en zeilen daar. Bijna vier op de tien 60-plussers staan (zeer) negatief tegenover woonzorgcentra. Positiever (of minder negatief) zijn: 80-plussers, mensen die iemand kennen in een woonzorgcentrum en wie er dagelijks komt. Nog een samenhang: wie weinig sociale steun ervaart en zich vaak eenzaam voelt, heeft een negatiever beeld. Opvallend is dat 71% hoopt om nooit in een woonzorgcentrum te wonen. Zowat een derde beschikt over voldoende financiële middelen voor een centrum naar keuze, dacht na over wat hij/zij belangrijk vindt en zette geld opzij voor een verblijf in een woonzorgcentrum. Wie zich dat verblijf voor de geest haalt, vindt maximale zelfstandigheid en het thuisgevoel het belangrijkst.

Partner Content