© iStock

Lichaamstaal: waarom schijn bedriegt

Wist je dat leugenaars je blik niet ontwijken, maar wel aan de onderkant van hun neus krabben? En dat het geen goed teken is als je gesprekspartner de mouwen opstroopt of zijn bril hoger schuift? Of dat menige glimlach vals is, tenzij de ogen tegelijk half toe gaan?

Philippe Turchet is doctor in de taalkunde, maar ook de grondlegger van de synergologie, die mensen tracht te doorgronden door hun lichaamstaal structureel te benaderen en hun onbewuste non-verbale boodschappen te ontcijferen. Zijn werk werd al in een vijftiental talen vertaald (niet in het Nederlands). Hij legt uit hoe je andermans lichaamstaal observeert. En geeft ook meteen mee hoe makkelijk we ons laten vangen aan stereotypen, waardoor we ons soms lelijk in iemand vergissen! Neem nu iemand die liegt. “Wellicht denk je dat een leugenaar je nooit recht in de ogen durft te kijken. Een cliché van formaat! Veel kans dat een leugenaar je onderzoekende blik feilloos doorstaat”, aldus de Turchet. “Een ontwijkende blik wijst niet per se op liegen. Zo kijken oudere mensen hun gesprekspartner minder vaak recht in de ogen: ze focussen veeleer op de mond. Wellicht stamt de mythe van de leugenaar die oogcontact vermijdt uit onze kindertijd. Wanneer we als ukkepuk schaamteloos stonden te jokken, kregen we vaak te horen: ‘Kijk me eens in de ogen en zeg dat nog een keer!’ Dat emotioneel geladen zinnetje zindert nog altijd na.”

Het grootste misverstand? Dat je anderen moet observeren om hen te begrijpen. Terwijl het andersom is.

Bill Clinton en het Pinocchiosyndroom

Komisch genoeg is er daarentegen wel een link tussen liegen en de neus. Want als je je niet op je gemak voelt, raak je de onderkant van je neus aan. “Van dat visuele en neurologische signaal bestaat almaar meer bewijs”, aldus Turchet. “Herinner je je nog president Clinton, die voortdurend zijn neus aanraakte toen hij tegenover de pers verklaarde dat hij nooit een seksuele relatie had met een van zijn assistentes? Anderzijds mag je ook niet té snel concluderen dat iemand die aan zijn neus krabt de waarheid geweld aandoet. Er zijn rond de neus verschillende kriebelingen mogelijk. Slechts één daarvan wordt formeel in verband gebracht met liegen.”

Hoe het komt dat we in dermate grove valstrikken trappen? “Omdat lichaamstaal niet zo makkelijk te lezen valt”, antwoordt Philippe Turchet. “Je denkt dat je moet observeren om te begrijpen, terwijl het eigenlijk net andersom is: je moet begrijpen om te observeren. Voorbeelden? Wellicht denk je dat iemand die met gekruiste armen spreekt, a priori niet openstaat voor communicatie. Dat klopt niet altijd. Als de betrokkene geneigd is om met gekruiste armen naar je toe te komen, is hij/zij wel degelijk goed aan het luisteren. En mensen die hun rechterwijsvinger op hun mond leggen, zijn heus niet van plan om bij een conflict te zwijgen: eigenlijk maken ze zich op om hun ongenoegen te laten blijken zodra ze weer aan het woord zijn.”

Mouwen opstropen kalmeert

Ook voorwerpen spelen een rol bij onbewuste communicatie. Een bril die wat afzakt, wordt in normale omstandigheden zelden meteen hoger op de neus geschoven. Doet iemand dat al na enkele ogenblikken toch, met behulp van de wijsvinger of de middelvinger, dan betekent dat vaak dat hij/zij zich voor je afsluit en niet akkoord is. En mensen die het woord nemen “en daarbij hun mouwen opstropen, zullen vaak tamelijk harde en kritische woorden gebruiken. Hun lichaam lijkt dat gebaar onbewust aan te wenden om hun irritatie te temperen en te vermijden dat ze hun gesprekspartner fysiek te lijf gaan.” Zo zie je maar dat zelfs schijnbaar erg onbeduidende gebaren heel betekenisvol kunnen zijn.

Babyface = onvolwassen? Klopt niet!

Je kan je niet alleen vergissen in iemands lichaamstaal, ook zijn fysiek zet je soms op het verkeerde been. “Stereotypen hebben helaas tot gevolg dat je allerlei willekeurige verbanden gaat leggen, zodat je je mispakt aan je gesprekspartner”, merkt Turchet op. “Stereotypen zetten de deur open voor vooroordelen die behoorlijk gênant zijn voor wie er het slachtoffer van is.” Neem nu het stereotype van de babyface. Een baby heeft een rond gezicht, grote ogen, een klein neusje, een hoog voorhoofd en een kleine kin. Dat geldt ook voor sommige volwassenen. En zo’n babyface blijkt niet altijd een geschenk. “Ga je als volwassene met een babyface door het leven, dan word je doorgaans als minder competent, minder matuur weggezet. Er wordt je zelfs kinderlijker taalgebruik toegedicht. En alsof dat nog niet erg genoeg is, ga je omwille van je grote ogen ook door voor naïever en minder intelligent.”

Hoe de pandemie onze communicatie wijzigde

De synergologie stelt je in staat om de bedoelingen van je gesprekspartners beter te interpreteren en je eigen communicatie aan te passen. Maar is dat in tijden van covid en mondmaskerplicht nog wel mogelijk? Zijn onze ogen sprekend genoeg? “Eerlijk gezegd, niet echt. Want om uit te maken hoe het gesteld is met de stemming en de intenties van je gesprekspartner, moet je zijn volledige gezicht kunnen zien. De ogen alleen volstaan niet, want je hebt het raden naar de rest. Zo kan de mond verkrampt zijn, terwijl de ogen toch de illusie van een glimlach wekken. Bovendien maakt iemand die een masker draagt, minder gebaren tijdens het praten, terwijl zijn of haar gesprekspartner net uit die gebaren heel wat extra informatie kan putten.”

Emotieloos gezicht

“Ik dacht dat onze ogen sterker zouden spreken nu de onderkant van ons gezicht schuilgaat achter een masker”, vertelt Philippe Turchet. “Maar inmiddels ben ik tot de bevinding gekomen dat dat totaal niet het geval is. Onze emoties staan niet meer op ons gezicht te lezen. Ons gelaat beweegt nog amper, omdat we het vage gevoel hebben dat de anderen ons hoe dan ook niet goed zullen begrijpen. En dus doen we onbewust zelfs geen moeite meer. Erger nog: door dat masker maken we ook beduidend minder handgebaren. Nochtans zijn mond en handen in de hersenontwikkeling en het communicatieproces sterk gelinkt. Je brein redeneert als volgt: als ik over dat praat, maak ik daar normaal gezien die gebaren bij. Maar nu mijn mond achter een masker zit, maak ik die gebaren niet meer. Ik gebruik andere kanalen – die veel cerebraler zijn – en zet mijn lichaamstaal dus op een laag pitje.”

Digitale vergaderingen

En dan zijn er nog al die vergaderingen die intussen verlopen via Zoom, Meet, Teams en noem maar op... Met de webcam vol op ons gezicht, lijken we allemaal braaf onze rol te spelen. Maar dat duurt maar even. Al vrij snel kan je dat toneeltje niet meer volhouden. Met als resultaat dat je soms (ongewild) laat zien wat je écht voelt, bijvoorbeeld dat je je stierlijk verveelt of behoorlijk geïrriteerd bent. “Een videoconferentie vervormt vaak de boodschap”, zo merkt Philippe Turchet. “Onbewust geef je je rekenschap van het feit dat vergaderingen op afstand minder pittig zijn, minder impact hebben. Want de non-verbale communicatie gaat verloren. En dus ervaar je minder empathie en is je communicatie een pak minder oprecht. Toch mogen we niet wanhopen. Ook al is telewerk een blijver, dat betekent nog niet dat alle menselijke relaties op het werk ten ondergaan. Integendeel. Want als er dan toch fysiek wordt vergaderd, is die meeting veel rijker en waarachtiger, volgens het principe dat zeldzame dingen kostbaar zijn. Tijdens zo’n vergadering wordt veel intenser van gedachten gewisseld, waardoor ze dus veel zinvoller zijn dan vroeger.”

3 gebaren die verraden

Zelfs als je niets zegt, verraad je je door je lichaamstaal. Gebaren fungeren als verkeersborden, althans als je ze weet te ontcijferen.

1. MET DE OGEN KNIPPEREN. Anders dan vaak gedacht, knipper je niet enkel met je ogen om die te bevochtigen. Hoe sterker je mentaal bezig bent met het opslaan van informatie, hoe vaker je knippert. Verlies je je interesse en luister je niet meer, dan zal je dus ook niet meer knipperen.

2. ARMEN EN BENEN KRUISEN. Als je je armen en benen kruist, sluit je je niet alleen af, je plooit ook terug op jezelf. Gekruiste armen wijzen op geslotenheid als je ook terugdeinst en wegkruipt in je stoel. Stapt iemand echter naar je toe met gekruiste armen, dan is er daarentegen wél interesse, dan wil je gesprekspartner juist beter naar je luisteren, want hij komt dichterbij.

3. GLIMLACHEN. Volgens het gangbare idee duidt een glimlach op welwillendheid. Glimlachen is een positieve situatie, zijn we geneigd te denken. En toch bestaat er ook zoiets als een beschaamde, zuinige, sadistische, geïrriteerde, misprijzende of fake glimlach. Bij een oprechte glimlacht (Duchenne-glimlach), knijp je beide ogen halfdicht. Maar let op: sommigen kennen dat trucje en kunnen dus doelbewust een oprechte glimlach faken!

Partner Content