Natuurpunt zag het aantal waarnemingen vorig jaar toenemen tot 6.972.950. © getty images

Ik wetenschap, jij wetenschapt...

Steeds meer mensen werken actief mee aan wetenschappelijk onderzoek. Ze tellen vlinders, meten de CO2-uitstoot in hun straat, speuren het Marsoppervlak af,... Zijn ze enkel op zoek naar data? Of levert het hen nog wat meer op?

Om je een idee te geven. Natuurpunt zag het jaarlijkse aantal waarnemingen, dat op zijn website waarnemingen.be wordt ingevoerd, op tien jaar tijd bijna verviervoudigen. Op die website kunnen natuurliefhebbers melden welke planten en dieren ze waar en wanneer hebben gespot. 2020 werd een topjaar. Niet enkel nam het aantal waarnemingen met meer dan anderhalf miljoen toe, tot 6.972.950. Ook het aantal actieve waarnemers verdubbelde, onder meer onder impuls van de Covid-crisis en de coronawandelaars.

Meer ogen nemen meer waar

Met al deze gegevens die jij en ik verzamelen, gaan wetenschappers wel degelijk aan de slag. “Voor de wetenschap is waarnemingen.be een heel goede bron”, zegt Kristijn Swinnen van de studiedienst van Natuurpunt. “Omdat echt alle soorten planten en dieren kunnen worden ingegeven, zorgen de data voor een goede indicatie van het spreidingsgebied van een bepaalde soort en zie je de evolutie. Zo kan je er bijvoorbeeld heel goed de opkomst van de buxusmot uit aflezen, die zich als een olievlek over ons land heeft verspreid.”

Natuurpunt analyseert de data die natuurliefhebbers ingeven, sluist ze door naar de beleidsmakers, die er op hun beurt acties kunnen aan koppelen. “Op de studiedienst van Natuurpunt werken maar 20 onderzoekers. Samen kunnen die onmogelijk zo veel gegevens verzamelen. We weten wel dat de waarnemingen die worden ingegeven op de website niet meteen de realiteit weerspiegelen. Zeldzame soorten zijn er wellicht oververtegenwoordigd, omdat mensen meer geneigd zijn die te melden.” Het is aan de wetenschappers om die foutenmarge in te calculeren en eventueel verder onderzoek te doen.

Uit wantrouwen

Waarnemingen.be is een zeer laagdrempelige manier om burgers bij de wetenschap te betrekken en heeft haar succes voor een groot stuk te danken aan de digitalisering. “Citizen science of burgerwetenschap neemt de jongste jaren een hoge vlucht, omdat het door de digitalisering gewoon veel makkelijker is om data te zoeken en te verwerken”, zegt Ine Van Hoyweghen, socioloog aan de KU Leuven en mede-auteur van het boek ‘Citizen Science. Hoe burgers de wetenschap uitdagen’. Maar er is meer aan de hand.

“De verhouding tussen wetenschap, politiek en samenleving is veranderd. Vroeger werd er bij een maatschappelijk probleem vanuit de politiek opdracht gegeven aan wetenschappers om dit te onderzoeken. Een academicus maakte zijn advies over en de politicus nam maatregelen – of niet. We stellen vast dat het vertrouwen van de burger in de politieke en wetenschappelijke instellingen afbrokkelt. Enerzijds omdat de politiek de huidige complexe maatschappelijke problemen zoals het klimaat, luchtverontreiniging, niet langer opgelost krijgt. Anderzijds omdat de controverse tussen wetenschappers onderling vandaag veel zichtbaarder is. Het is normaal dat wetenschappers onderling discussiëren – zo gaat het al honderden jaren. Maar waar ze vroeger met een eenduidige stem naar buiten kwamen, hoort de burger nu veel verschillende, soms tegenstrijdige, stemmen vanuit de academische wereld.”

Burgerwetenschap kan het vertrouwen in de wetenschap weer herstellen.

Vaccin tegen fake news?

En dus gaat de burger zelf aan de slag met gegevens. Vrees je dat je te veel blootgesteld wordt aan schadelijke stoffen, dan start je toch zelf een meetonderzoek. Al neem je best wel een wetenschapper onder de arm om de gegevens te interpreteren, natuurlijk. Ine Van Hoyweghen: “Hoewel burgerwetenschap voor een stukje gegroeid is vanuit het wantrouwen in de wetenschappelijke instellingen, kan ze vandaag het vertrouwen in de wetenschap net weer herstellen. Door mee te werken aan een onderzoek zie je hoe feiten gemaakt worden: hoe verzamel je gegevens, hoe worden ze verwerkt, hoe kom je tot conclusies,... Op die manier kan het zelfs een middel zijn om fake news te counteren. De KU Leuven wil starten met een publiek platform om de burger echt bij ons onderzoek te betrekken. We kunnen niet wachten tot fake news-bewegingen het overnemen, we moeten zelf die verbinding met de burger aangaan.”

Nieuwe inzichten

Het is dan ook niet de bedoeling dat wetenschappers burgers inschakelen louter en alleen om gegevens te verzamelen. Die burger verwacht wel iets terug. Bij een platform als waarnemingen.be zijn dat statistieken, landkaarten met daarop gegevens over de spreiding van bepaalde soorten, de datum waarop de eerste lentezwaluw werd gespot,... “Bij ons gebeurt die feedback haast meteen”, zegt Kristijn Swinnen. “Met onze identificatieapp ObsIdentity, waarmee je planten en dieren kan fotograferen om ze te identificeren en die gelinkt is aan waarnemingen.be, krijg je onmiddellijk antwoord. Dat motiveert om nog meer soorten te melden, waardoor mensen zich snel meer bewust worden van de biodiversiteit in hun omgeving.”

“Mensen beseffen vaak onvoldoende hoe belangrijk hun bijdrage kan zijn”, ondervindt Ine Van Hoywe-ghen. “Neem nu een onderzoek naar een ziekte. Je hebt de zuiver medische kant, maar patiënten die elke dag met een bepaalde aandoening moeten leven, kunnen heel waardevolle ervaringsgerichte inzichten geven. Na de kernramp in Fukushima, bijvoorbeeld, was het de wetenschappers opgevallen dat de radioactieve metingen van de burgers niet helemaal overeenkwamen met die van de overheid. Bleek dat er een hogere radioactiviteit werd gemeten wanneer men de geigerteller aan de buggy vastmaakte, op kinderhoogte dus. Dat zijn kleine zaken die een groot verschil kunnen maken voor een onderzoek.”

Zingeving

Al vindt Ine Van Hoyweghen niet dat deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek meteen voor grootse nieuwe inzichten moet zorgen. In oude archieven duiken om je eigen stamboom samen te stellen, is ook waardevol persoonlijk wetenschappelijk onderzoek. “Ik denk dat veel mensen in hun vrije tijd op zoek zijn naar activiteiten die een zekere impact hebben op hun omgeving. Het leuke aan Citizen Science is dat je, terwijl je iets doet voor jezelf – vlinders bekijken, bijvoorbeeld – dat ook op wetenschappelijk niveau kan doen. Jij krijgt in ruil resultaten te zien en je krijgt feedback op je hobby. Dat geeft een heel fijn gevoel.”

Wil je zelf meewerken aan wetenschappelijk onderzoek? Op iedereenwetenschapper.be vind je de projecten waarop je kan inschrijven.

Rik De Wachter ploos 19de-eeuwse misdaden uit

“Als jonggepensioneerd ingenieur informatica zocht ik vrijwilligerswerk. Ik verblijf vaak in het buitenland, dus moest het iets zijn dat ik vanop afstand kon doen. In de krant las ik dat de VUB mensen zocht om 19de-eeuwse handgeschreven processen-verbaal te digitaliseren. Bovendien ging om het rijksarchief van Brugge, mijn thuisstad.

Ik heb 700 getuigenverslagen getranscribeerd. In het begin wat moeizaam, omdat ik die verouderde taal en geschriften moest leren kennen. Maar na een tijdje herken je ze en leer je interpreteren uit de context. Ik was nooit echt geïnteresseerd in geschiedenis, maar dit project heeft daar verandering in gebracht. Zo viel het me op hoe snel het taalgebruik verandert. Terwijl mensen in 200 jaar niet zo veel zijn veranderd. Ook toen was er verkeersagressie, al reed men met paard en kar. Ik heb ook de voordrachten bijgewoond waar de resultaten werden voorgesteld. Men wist al veel over de 19de eeuw uit wetteksten en officiële documenten, maar weinig over het leven van de gewone man. Onder meer door de getuigenissen die ik digitaliseerde, weten we nu hoe laat mensen gingen slapen, dat ze midden in de nacht uit bed kwamen voor een wandelingetje of om met de buurman te praten, maar ook hoeveel ze verdienden,...

En ik heb veel bijgeleerd over Brugge. De kleine huisjes die nu worden opgeknapt voor alleenstaanden of koppels, waren vroeger bewoond door gezinnen van tien! En in elke straat waren twee of drie cafés. Wanneer er een naam vermeld stond in het verslag, probeerde ik mensen op te zoeken die aan stamboomonderzoek doen. Zo kon ik hen een persoonlijk verhaaltje vertellen over een van hun voorouders. Dat waren aangename ontmoetingen.”

Partner Content