Houd jij soms hout vast bij een boude uitspraak? Ben je extra voorzichtig op vrijdag de 13de? Draag je steeds hetzelfde ondergoed op belangrijke momenten in je leven? Dan ben je misschien een beetje bijgelovig.
...
Ik bijgelovig? Bijlange niet!
Bijgelovig zijn is des mensen en zelfs de meest nuchtere personen bezondigen er zich wel eens aan. Deze week wacht ons weer een vrijdag de 13de. Let dus op voor zwarte katten, steek uw konijnenpootje maar op zak en loop zeker niet onder adders door...

Houd jij soms hout vast bij een boude uitspraak? Ben je extra voorzichtig op vrijdag de 13de? Draag je steeds hetzelfde ondergoed op belangrijke momenten in je leven? Dan ben je misschien een beetje bijgelovig."Onze voorouders leefden nog erg verbonden met de natuur", legt Bart Lauvrijs, auteur van Een wereld vol bijgeloof, van abracadabra tot de zwarte kat, uit. "De maretak en de kerstboom zijn het hele jaar door groen. Vandaar dat ze een magische betekenis kregen. Onze voorouders geloofden ook dat de doden weer tot leven konden komen en rekeningen te vereffenen hadden. Vooral bij overgangsmomenten zoals nieuwjaar, een verjaardag, een huwelijk of de dood, was men op zijn hoede. Door kaarsen te branden probeerde men de boze geesten weg te jagen. Men geloofde ook dat er boze geesten in het bier kropen tijdens het gistingsproces, en dat die ons dronken voerden. Door de bekers tegen elkaar te slaan, hoopte men van de drankduivel te worden verlost." En dus klinken we glazen wanneer we iets te vieren hebben en plaatsen we brandende kaarsjes op een verjaardagstaart.Veel rituelen die we nu als vanzelfsprekend ervaren, zijn ontstaan uit bijgeloof. We voeren ze uit omdat ze een traditie zijn geworden, maar we hechten er geen geloof meer aan. Of toch? De Britse Queen zou geen belangrijke documenten ondertekenen op vrijdag de 13de omdat dit ongeluk zou brengen aan het land. Veel hotels hebben geen kamernummer 13, vliegtuigen geen rij 13. "Op vrijdag de 13de gebeuren er effectief meer ongevallen. Sommige mensen zijn die dag zo voorzichtig, dat ze zichzelf en anderen in gevaar brengen", weet Bart Lauvrijs.Bijgeloof is cultureel bepaald. Zo is in sommige landen 13 net een geluksgetal. Het evolueert ook doordat we in contact komen met andere culturen. Het zijn de Chinezen die het vuurwerk op nieuwjaar introduceerden en tegenwoordig kennen we, naast de onheilspellende zwarte kat, de fortuinlijke witte wenkende kat - ook geïmporteerd uit het verre oosten. Volgens Bart Lauvrijs zal bijgeloof altijd blijven bestaan. "Zolang de wetenschap geen antwoord biedt op levensvragen als 'Waar komen we vandaan?' 'Waar gaan we naartoe?' 'Wat is het lot?' zal de mens proberen om het ongeluk af te wenden en het geluk af te dwingen."Het is dan ook geen toeval dat we onze toevlucht zoeken in bijgeloof op momenten dat het er echt toe doet: tijdens een examen, als een dierbare of wijzelf ernstig ziek zijn, of vlak voor een belangrijke sportwedstrijd. Sport en bijgeloof zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 80% van de sporters zou vasthouden aan bepaalde rituelen omdat ze geloven dat ze geluk brengen."Topsporters doorlopen meestal vaste stappen op weg naar een wedstrijd. Ze bewaken een strak tijdschema. Op zich schuilt er geen magische betekenis in die wedstrijdrituelen. Als ze gaan geloven dat ze iets moeten doen omdat ze dan een goede wedstrijd zullen spelen, dan spreek je van bijgeloof", zegt sportpsycholoog Bert De Cuyper. Hij begeleidt topsporters naar betere prestaties en het kanaliseren van hun bijgeloof is daar een belangrijk onderdeel van."Voor sporters is hun prestatie heel belangrijk. Tegelijkertijd gaan er veel oncontroleerbare elementen mee gepaard. Ze kunnen nog zo veel trainen als ze willen, winst of verlies hangt soms af van een windstoot, een val, de beslissing van de scheidsrechter,... Dat is de ideale voedingsbodem om een magische controle te zoeken." De vorm die dat bijgeloof aanneemt, wordt eerder toevallig bepaald: had de sporter tijdens een succesvolle wedstrijd een bepaalde onderbroek aan, dan zal hij die in verband brengen met zijn overwinning. "Zelfs als dat ritueel hen op een bepaald moment geen succes meer brengt, zijn sporters er niet snel vanaf te brengen. De cognitieve psychologie heeft hiervoor een verklaring: we geven meer gewicht aan de keren dat iets positiefs met elkaar in verband wordt gebracht dan wanneer dat niet het geval is. Al is dat niet eindeloos, natuurlijk. Als een sporter een periode heel slecht presteert, zie je soms dat hij bijvoorbeeld iets verandert aan zijn haartooi, of een ander tennisraket verkiest."Bijgeloof of niet, bij sporters werkt het. Tijdens een experiment met basketballers slaagden de bijgelovige spelers er aanzienlijk minder in de bal in de ring te stoten wanneer men hun geluksbrenger afnam. "Wie gelooft dat hij beter presteert na een bepaalde handeling, wordt afgeleid van negatieve gedachten zoals 'ik mag vandaag niet verliezen', en is meer gefocust. Het oncontroleerbare boezemt angst in en bij de meeste sporten is angst slecht voor de prestatie. Sporters die met bijgeloof een - zij het illusoir - gevoel van controle hebben, presteren dus beter wanneer ze hun ritueel uitvoeren."De sportpsycholoog raadt het dus niet af, maar hij zal het wel kanaliseren. "Een sporter die gelooft dat hij exact een half uur voor de wedstrijd bepaalde stretchoefeningen moet uitvoeren, heeft een probleem. Want wat als hij in de file staat of als hij bij grote kampioenschappen de tijd niet heeft om zich op die manier voor te bereiden? Dat probeer ik dus te doorbreken en te vervangen door een ander ritueel. Het bijgeloof zelf moet immers controleerbaar zijn. Ik raad sporters met een geluksonderbroek bijvoorbeeld aan om meteen een dozijn van dezelfde onderbroeken te kopen en er ook een paar aan hun trainer en een meereizende vriend te gedven zodat ze er zeker altijd een bij de hand hebben."
Wil je dit artikel verder lezen?
Kies voor Plusmagazine