Geen twee frietkoten in ons land zijn identiek, of het nu om de houten barak of om de toeristenfrituur gaat. © FOTO GETTY IMAGES

Hoera, onze frietjes zijn jarig!

Exact 175 jaar geleden doken de eerste frieten in ons land op. Maar hoe Belgisch zijn onze frietjes eigenlijk?

De voorbije zomer startte een bekende Belgische fabrikant van frietaardappelen een online petitie met als slogan ‘Make fries Belgian again!’ Hiermee wou hij Amerika’s toonaangevende woordenboek overhalen om de term French fries te vervangen door Belgian fries. Een marketingstunt die vooral bedoeld was om het ego van het Belgische publiek te strelen. Want voor ons staat het buiten kijf: frietjes werden hier uitgevonden en maken deel uit van ons nationale erfgoed.

Omdat hierover nogal wat verhalen de ronde doen, maakte een historicus onlangs werk van een ernstige studie over dit onderwerp. En, jammer maar helaas: historische bronnen wijzen eerder richting Frankrijk. De wieg van de friet zou in Parijs hebben gestaan. “De oorsprong van de friet zoals we die vandaag kennen – een stukje aardappel dat in heet vet wordt gedompeld – situeert zich in de eerste helft van de 19de eeuw, in de armere wijken van Parijs”, zegt auteur en friethistoricus Pierre Leclercq. “Vanaf 1830 staan frieten – schijfjes, dan staafjes- zelfs symbool voor een bepaalde identiteit, die van de Parijse straatjongens en schooiertjes.” Rondtrekkende verkopers die frieten bakken op kleine komforen, maken dan al deel uit van de Parijse folklore en duiken op in tal van romans en vaudevilles over de kleine man. Dat alles werkt het succes van frieten in de hand. Geleidelijk aan vinden ze de weg naar de eetkaart van gelegenheden waar de middenklasse de couleur locale komt opsnuiven. Al blijft het fenomeen beperkt tot de Franse hoofdstad.

Eerste frietkot

Dat frieten voet aan de grond krijgen in ons land, hebben we te danken aan... een Duitser. In Beieren is het in die jaren miserie troef: de bevolking gaat haar geluk zoeken in Europa, maar ook in Amerika. Een van hen, Jean Frédéric Krueger, vindt een baantje in een goedkope eettent in Montmartre, waar hij leert frituren. In 1844 wijkt hij uit naar België. “Met zijn Belgische vrouw begint hij het allereerste frietkraam onder de naam Fritz, waarmee hij het land afreist van kermis naar kermis. Eerst in een tent, later in een luxueuze houten chalet, verkoopt hij gefrituurde aardappelen op Parijse wijze, zoals hij zijn product zelf noemt”, aldus Leclercq.

De geschiedschrijving is de man intussen vergeten, maar destijds was hij beroemd in het hele land. “Dat we frieten vandaag als een 100% Belgisch gerecht beschouwen – niet Vlaams, niet Waals, maar Belgisch – hebben we in zekere zin aan hem te danken. Overal waar hij langskwam, maakte hij de friet populair. En uiteindelijk is hij toch maar mooi de uitvinder van het frietkot!”

Vanaf dan ontspint zich een liefdesverhaal tussen België en de friet. Vanaf 1850 worden de verwijzingen naar Parijs almaar zeldzamer en groeit de Belgische frituurkunst. Het is in ons land dat rond 1870 de legendarische mosselen-friet ontstaan. En rond 1880 is er voor het eerst sprake van de techniek van het voorbakken of twee keer bakken. “Rond 1914 doen de Belgen ook als eersten mayonaise op hun frieten. In Frankrijk kwam die chique saus veeleer op tafel bij kreeft of tong.” Terwijl frieten opgang maken in ons land, verdwijnen ze langzaam uit het Parijse straatbeeld. In die mate zelfs dat men zich in de 20ste eeuw luidop begint af te vragen of frieten eigenlijk niet Belgisch zijn. Eerst nog schoorvoetend, maar algauw is iedereen er rotsvast van overtuigd dat frietjes wel degelijk een Belgische uitvinding zijn. En die overtuiging is gebleven!

Belgische mentaliteit

Dat blijkt nog maar eens wanneer we de onderzoeksresultaten van Pierre Leclercq voorleggen aan Bernard Lefèvre, de voorzitter van Navefri, het Nationaal Verbond van Frituristen. Voor hem is de friet Belgisch, punt! Wat de historische bronnen ook beweren. “En ik zal je vertellen waarom: omdat je Belg moet zijn om échte frieten te kunnen bakken”, zegt hij zonder verpinken en met een onderdrukte lach in zijn stem. “Of beter nog, omdat je de Belgische mentaliteit moet hebben: de perfecte mix van Duitse gründlichkeit en het artistiekerige van de Zuid-Europeaan.” Aan sommige regels – zoals baktemperatuur en aardappelras – valt niet te tornen, maar op andere vlakken zit flink wat rek. Dat komt door het karakter van de aardappel: die verschilt van veld tot veld en verandert qua samenstelling. Naarmate het jaar vordert, verliest hij vocht en wordt zetmeel omgezet in suiker. “Om te bepalen wanneer je frieten uit het vet moet halen, moet je ernaar luisteren. Een Duitser zou gek worden, omdat hij niet begrijpt waarom je frieten niet altijd 2 minuten en 43 seconden moet bakken, terwijl een Italiaan dan weer allerlei tierlantijntjes zou bedenken waardoor de friet zijn eenvoud verliest en dus geen friet meer is.”

Daar komen volgens Bernard Lefèvre nog specifieke en volkomen unieke aspecten bij. Denk maar aan het frietkot, waar alles om frieten draait en de rest bijzaak is. “Belgische frituren aan de andere kant van de wereld verschillen al even sterk van de onze, als de Chinese restaurants in ons land verschillen van die in Peking”, zegt hij. Om nog te zwijgen van de eenheid in verscheidenheid die ons land zo typeert: elk gezin heeft zijn eigen frietrituelen, geen twee frietkoten zijn identiek. “Het blijft per slot van rekening een ambacht, ook al is de basis gemeenschappelijk.”

Vandaag telt ons land nog 4.500 tot 5.000 frituren. Het goudgele staafje hoort evenzeer bij ons land, als bier en chocolade. Sommige Belgische ambassades in Azië hebben zelfs een eigen frietkraam. En nu zowel de drie Gemeenschappen van ons land als de federale staat de friet als immaterieel erfgoed hebben erkend, kan de Belgische friet op de Unesco Werelderfgoedlijst belanden. “We hebben inderdaad het recht om zo’n erkenning aan te vragen”, aldus nog Bernard Lefèvre. “Al was het ons toch vooral om de nationale erkenning te doen, zodat de knowhow niet verloren gaat.” Bescheiden chauvinisme op zijn Belgisch dus: natuurlijk zijn we fier op onze frietjes, maar we houden ze toch het liefst voor onszelf.

Partner Content