© Franky Verdict

Hilde Crevits: ‘Luisteren is een onderschatte bezigheid’

Op 28 juni werd Vlaams minister Hilde Crevits 55 jaar. Ze is dan ook dag op dag 15 jaar minister. Een ideaal moment om de tijd, die ons soms tussen de vingers lijkt te glippen, even stil te zetten.

55 is een bijzonder getal. Voor velen is dit een scharnierleeftijd, eerder nog dan 50. Het is vaak het moment dat kinderen het nest verlaten en je zelf nog een andere weg inslaat, zoals onverwacht andere bevoegdheden opnemen.

Gefeliciteerd! Is het voor jou een speciale leeftijd?

Mijn 55ste verjaardag valt samen met mijn 15 jaar Vlaams ministerschap. Ik ben minister geworden op mijn 40ste verjaardag. Dat er intussen 15 jaar voorbij zijn kan ik bijna niet geloven. Voor mij persoonlijk is er enorm veel veranderd tussen 50 en 55. Ongemerkt zitten mijn man en ik nu in de tussengeneratie. Want er is een generatie bijgekomen. We hebben intussen twee kleinkinderen en dat betekent een extra dimensie in je leven. Door dat grootouderschap ontdek ik nieuwe dingen van mezelf. Maar het klopt dat dit een moment is om eens stil te staan. Dat doen mijn man en ik ’s avonds, bij een glaasje. Dan stellen we ons wel eens de vraag hoeveel gezonde jaren we nog te gaan hebben en wat ons nog te wachten staat. Maar daar blijft het bij. We eindigen altijd met dezelfde gedachte: er is veel om gelukkig over te zijn.

Hoe we omgaan met ouderen zegt iets over wie we zijn.

Je woont samen met je ouders én schoonouders in een kangoeroewoning, dat is vrij uniek. Op het moment dat jullie er gingen wonen waren dat drie generaties onder één dak.

Het is allemaal heel spontaan gegaan. We hadden de kans om achter ons huis een stuk grond te kopen. Mijn ouders en schoonouders woonden niet veraf. Onze kinderen hebben ons een duwtje in de rug gegeven en toen is mijn man, die architect is, aan ons gezamenlijke project begonnen. Ik ben er nog altijd heel gelukkig mee. Al vergt het duidelijke afspraken. Je moet je gedragen alsof je niet samenwoont. En het evolueert ook. Het eerste jaar zaten de deuren tussen onze appartementen op slot – ouders en schoonouders beneden, elk in hun flat, wij boven. Intussen zijn de deuren open, maar we respecteren elkaars privacy. Ik heb het minst tijd van iedereen, maar ik ben degene die graag eens binnenloopt. Als ik voor 10 uur ’s avonds in Torhout aankom, ga ik bij beiden nog eens dag zeggen. En intussen wonen onze zoon en schoondochter met hun kinderen in ons vroegere huis en delen we de tuin. Ook onze dochter en schoonzoon hebben nog een stek in de kangoeroe, al wonen ze niet meer bij ons. De band met onze kinderen blijft zo heel hecht.

Een mooie manier om generaties bij mekaar te brengen. Hoe zie jij ouder worden in de samenleving vandaag? Is er meer samen-leven nodig?

Veel oudere mensen wonen eigenlijk in te grote woningen, soms afgelegen. Ze hebben meestal de energie niet om te verbouwen. Vandaar dat ik het principe van kangoeroewonen goed vind. Ik zie het niet als een zorgwoning, iedereen heeft zijn eigen entiteit. Wij delen bijvoorbeeld geen poetshulp. Zo wordt de privacy van iedereen gerespecteerd. Er zijn zoveel huizen met veel plaats waar je perfect een aparte wooneenheid zou kunnen maken. Het is ook goed in de strijd tegen eenzaamheid. Nu worden er veel appartementen gebouwd, maar vaak zonder gemeenschappelijke ruimtes. Terwijl sociaal contact zo belangrijk is. Dat heb ik nog extra ondervonden tijdens de coronaperiode. Als mensen geen contact hebben met anderen, gaan ze achteruit. Ik bezocht ooit een project in Denemarken waar woningen voor oudere mensen naast kinderdagverblijven worden gebouwd. De speeltuin is aangelegd vlakbij de woningen van de ouderen. Dat zorgt voor een mooie interactie en kan ook helend werken. Ik merk dat trouwens ook bij mijn ouders en schoonouders. Mijn man had twee tuintjes voorzien, eentje vooraan, aan de straatkant en eentje achteraan waar het rustig is. Wat merken we? Ze zitten vooral in het voorste tuintje, waar er iets te beleven valt en waar ze mensen zien. Hoe we omgaan met ouderen vind ik een heel belangrijke maatschappelijke vraag. Het zegt iets over wie we zijn.

Geen betere manier om te relativeren dan kleinkinderen die komen logeren.

Houdt het je zelf bezig, dat ouder worden?

Ik wil vooral proberen om gezond ouder te worden. Daarom wandel en jog ik zoveel. Bewegen is cruciaal! Bezig blijven ook. Mijn vader was een heel sociale man. Hij was de plaatselijke Sinterklaas en paashaas, zat in tal van verenigingen. Maar als je ouder wordt, wordt je wereld kleiner. Daarom mogen we ouderen zeker niet wegstoppen, ze zijn een rijkdom voor ons allen.

Een andere mijlpaal is, zoals je zelf zegt, jouw 15 jaar als Vlaams minister. Je maakt al heel lang deel uit van de Vlaamse regering, niet van de federale. Een bewuste keuze?

Dat is eigenlijk eerder toevallig zo gelopen. In 2003 was ik gevraagd om deel te nemen aan de federale verkiezingen, maar mijn vader was toen heel ziek, ik zag dat toen niet zitten. Een jaar later waren het regionale verkiezingen. In de top drie moest er een vrouw zitten. Ik ben dat toen geworden en heb in 2007 Kris Peeters opgevolgd. Positieve discriminatie, ja. Maar ik heb mezelf nooit een excuustruus gevoeld. Ik zag het als een kans die ik gegrepen heb. De tijd heeft uitgewezen dat ik geen eendagsvlieg ben.

In 2019 was er bij de federale en regionale verkiezingen zelfs sprake van het Hilde-effect. Welke druk legt dat op een mens?

Er was wel een zekere druk, ja. Maar ik heb er veel uit geleerd. En ik ben achteraf blij dat ik het gedaan heb. Niemand kan zeggen dat ik mijn score in West-Vlaanderen niet gehaald heb. Maar het omslageffect bleef uit, dat wel. Daar moet je mee om kunnen in de politiek, anders zoek je beter andere oorden op.

Je studeerde rechten en werd advocaat. Nadien stapte je in de politiek. Zie je gelijkenissen?

Een parallel tussen beiden is zeker het menselijke. Als advocaat deed ik vooral echtscheidingen. Een scheiding is een rouwproces voor beide partners. Ook voor degene die weggaat. Als je vertrekt besef je pas hoeveel kleine gewoonten er niet meer zijn. Als politica wil ik bouwen aan een maatschappelijk project, als advocaat is je rol beperkter. Maar goed omgaan met mensen is fundamenteel, zowel in de advocatuur als in de politiek.

Justitie was (nog) nooit je bevoegdheid. Wel Rechtsgeschillen, toen je eerste schepen was in Torhout.

Ja, dat klopt. Dat ging toen puur over procedures, bijvoorbeeld over de vernieuwing van een straat.

Wat doe je graag, naast de politiek?

Ik lees graag, al heb ik momenteel meer ongelezen dan gelezen boeken. Tijd doorbrengen met mijn man en familie. Ook al ben ik doodmoe, ik krijg heel graag onze kleinkinderen te logeren. Er bestaat werkelijk geen beter middel om te relativeren! En verder geniet ik enorm van wandelen en joggen. Heel goed voor lichaam en geest!

Je hebt een herniaoperatie ondergaan. Sindsdien deed het Crevitskwartiertje zijn intrede.

Inderdaad! Ik vraag af en toe een kwartiertje pauze om de benen te strekken. Ik denk ook aan een project, Strijd tegen het zittend leven, want die moet echt gevoerd worden! En los van het Crevitskwartiertje neem ik af en toe een moment voor mezelf. Ik heb hier een ruimte waar ik me af en toe even terugtrek. Kleine momentjes me-time, die brengen rust.

Er zijn maar 24 uren in een dag. Heb je zelf het gevoel dat je werk en gezin goed hebt kunnen combineren?

Toen ik minister werd, ging mijn dochter net naar het eerste middelbaar. We hebben ervoor gezorgd dat de kinderen snel Brussel leerden kennen. Ze kwamen soms hier in Brussel slapen en dan voerde mijn man ze ’s morgens naar school in Torhout. Zo is de connectie met Brussel sterk geworden. Mijn dochter woont er nog altijd. Deze vraag moet ook aan mannen worden gesteld. Het is niet ofwel je werk, ofwel het ouderschap. Terwijl ik werk, ben ik ook moeder. Ik neem altijd mijn telefoon op als ze bellen. We hebben als gezin ook zware momenten beleefd. Onze zoon is ernstig ziek geweest tijdens de vorige legislatuur. Op dat zware moment in mijn leven was de politiek voor mij een warm nest. Ik heb op mijn eigen tempo hierover kunnen communiceren. Daar ben ik de collega’s nog altijd enorm dankbaar voor. Een steunende werkomgeving is op zo’n moment cruciaal.

Heeft het jou veranderd?

Ik was al een mensenmens, maar sindsdien heb ik extra aandacht voor de mens achter de medewerker. Een goed gesprek tussen werkgever en werknemer is heel belangrijk. Dat vraagt natuurlijk ook een zekere openheid. Als je niet weet dat er iets aan de hand is, kan je er ook niet naar handelen. Ik probeer elk jaar een zetelgesprek (letterlijk) te hebben met al mijn medewerkers. Het is soms ongelooflijk wat daaruit komt. Luisteren is een van de meest onderschatte bezigheden.

Hilde Crevits

1967 ° Torhout

Carrière

  • 1990. Advocaat en deeltijds assistent UGent.
  • 1996. Kabinetsmedewerker burgemeester Brugge.
  • 2000-2004. Provincieraadslid West-Vlaanderen.
  • 2001-2007. Schepen in Torhout.
  • 2004. Vlaams parlementslid.
  • 2007 tot nu. Minister in opeenvolgende Vlaamse regeringen.
  • Sinds 2014. Vice minister-president.

Privé

  • Echtgenote van Kris Devolder, twee kinderen, twee kleinkinderen.

Partner Content