Help, ik heb antiek geërfd!

U hebt enkele antieke stukken geërfd maar... u ziet ze niet graag, ze passen niet in uw interieur of u hebt er gewoon geen plaats voor. Dan zal er niets anders opzitten dan ze te verkopen.

Best mogelijk dat u met pijn in het hart afscheid neemt van de oude dekenkist of de kristallen luster die u erfde, maar soms kan het nu eenmaal niet anders. Dan kunt u ervoor kiezen ze zelf te verkopen – aan iemand die u kent of via een zoekertje in de krant. Zo maakt u geen of bijna geen onkosten. Ook via het internet kunt u proberen er het maximum uit te halen. Hebt u echter geen tijd of geen zin om er al deze energie in te stoppen, dan kunt u bij een antiquair of bij een handelaar in curiosa terecht. Of u kunt het laten veilen.

De antiquair: eerlijk, maar geen topprijs

“Als u antieke voorwerpen wilt verkopen, is de antiquair de meeste aangewezen persoon”, raadt Karel Waegemans aan en hij kan het weten. Hij is expert van de Onafhankelijke Antiekexpertengroep en docent Meubel- en interieur- geschiedenis bij de opleiding voor antiquairs in Brussel. “Die koopt en verkoopt namelijk enkel stukken die gemaakt zijn voor 1830. De antiquair die aangesloten is bij een gilde, is bovendien deontologisch verplicht u correcte informatie te geven over de voorwerpen die hij aanbiedt of aangeboden krijgt. Bij hem zult u dus normaal gesproken de juiste prijs krijgen voor uw voorwerp. Een antiquair die zichzelf respecteert, volgt nauwgezet de prijzen op de markt, zeker als hij gespecialiseerd is in de zaken die u aanbiedt.”

Toch moet u beseffen dat u bij de antiquair geen topprijs zult krijgen, zeker niet de prijs die u zou moeten betalen als u het voorwerp zelf zou aankopen. De antiquair moet er immers ook nog op kunnen verdienen. Twijfelt u aan de prijs, dan staat het u vrij hetzelfde voorwerp bij een andere antiquair aan te bieden en de prijzen te vergelijken. Of u vraagt het advies van een onafhankelijk expert, wat als zinvol wordt beschouwd vanaf een waarde van ongeveer 500 euro.

“Een onafhankelijk expert consulteren is ook raadzaam wanneer een grote erfenis van antiek moet verdeeld worden. Hij kan de waarde van de verschillende voorwerpen bepalen en zo kan de erfenis op een eerlijke manier onder de verschillende erfgenamen verdeeld worden. Hij zal u bovendien informeren over de ouderdom, de stilistische en technische kenmerken, de kwaliteit, de herkomst... Op die manier zal duidelijk worden waarom de negentiende-eeuwse zetel die u aanbiedt maar 750 euro waard is en een exemplaar uit de achttiende eeuw 7500 euro.

Het verschil tussen oud en antiek

Voor u beslist hoe u wilt verkopen, is het verstandig na te gaan wat het voorwerp exact waard is. De volgende factoren kunnen daarbij een rol spelen:

  • Of het om een echt antiek voorwerp gaat. Veel mensen denken dat alles van meer dan honderd jaar oud antiek is, maar dat is een misvatting. Enkel voorwerpen die voor 1830 werden gemaakt, tot en met de Empireperiode dus, worden als antiek beschouwd. Vanaf het einde van de achttiende eeuw, de industrialisatie, werden steeds meer producten machinaal vervaardigd.
  • Niet alleen de ouderdom, ook de conservering is van belang. Is het in een behoorlijke staat? Goed onderhouden?
  • Is het een zeldzaam stuk, eventueel zelfs een uniek stuk ?
  • Van welke materialen is het gemaakt, en wat is de kwaliteit daarvan?
  • Ook de provenance komt aan bod: het land, de streek, het atelier, de manufactuur waar het stuk werd vervaardigd. En of de maker bekend was of niet.
  • Wie de vorige eigenaar was, kan een rol spelen.
  • Is het voorwerp historisch authentiek? Met andere woorden: is het enkel aangetast door de tijd (bijv. door kleurverandering) en vertoont het enkel slijtage door gebruik? Of is het gerestaureerd (hersteld in zijn oorspronkelijke staat) of gerenoveerd (vernieuwingen of nieuwe delen toegevoegd) en dus niet historisch authentiek?

De brocantezaak: minder oud, minder duur

Ook bij een tweedehandszaak kunt u terecht, zeker voor voorwerpen die wat minder oud zijn. Betreft het echter waardevol antiek, dan riskeert u er een minder interessante prijs te krijgen dan bij een antiquair, want de brocantehandelaar verkoopt de betere stukken die hij heeft ingekocht meteen door. Er zit dus een extra tussenstap in de verkoop en dat haalt de prijs aan de basis wat naar omlaag.

Bij grote tweedehandszaken kunt u eveneens recentere voorwerpen aanbieden, maar ook hier is de boodschap dat u er voor waardevol antiek een wat mindere prijs zult krijgen.

De rommelmarkt: soms winstgevend, altijd leuk

Als u meerdere spullen hebt die niet superwaardevol zijn, is het misschien een goed idee om zelf op een rommelmarkt te gaan staan. Dat kan winstgevend zijn én leuk, want dan kunt u meteen kennismaken met de persoon die in de toekomst plezier zal hebben van de oude koffiekan van oma of de pijpenhouder van opa. In de meeste steden en gemeenten wordt geregeld zo’n markt georganiseerd. Meestal moet u wel op voorhand een plaatsje reserveren en een kleine som betalen om er een plekje toegewezen te krijgen. En als u liever niet zelf op zo’n markt staat, vinden uw kinderen of kleinkinderen het misschien fijn. Ze kunnen er nog een mooi zakcentje aan verdienen ook.

Het veilinghuis: alles is mogelijk...

En dan is er natuurlijk nog de veiling waar u zowel met antiek en kunst als met recente objecten terecht kunt. Houd er wel rekening mee dat u hier niet zeker bent dat u het voorwerp kwijt zult raken want wanneer het niet de afgesproken minimumprijs haalt, kan het ingehouden worden. Ook wanneer u betrouwbare informatie wilt over de precieze ouderdom of de authenticiteit van het stuk, is een veilinghuis minder interessant dan een antiquair of een onafhankelijk expert. “Een veilinghuis blijft meer op de vlakte”, zegt Karel Waegemans. “Het zal nooit meer geven dan een vermoeden van ouderdom, en voor een garantie van authenticiteit moet je er ook niet aankloppen.”

Als u ervoor kiest uw antiek te laten veilen, dan moet u de stukken eerst bij het veilinghuis naar keuze aanbieden. Alleen als het topstukken betreft, kan dit een grote naam zijn als Christie’s of Sothebys want voorwerpen die minder waard zijn dan 5000 euro aanvaarden zij niet. Allicht vindt u een veilingzaak dichter bij huis. U maakt een afspraak om een en ander te bespreken of u maakt gebruik van de zogenaamde inbrengdagen. Als het grotere stukken betreft, kan de veilinghouder u thuis opzoeken, of kunt u foto’s van de objecten nemen. Er zal dan een schatting van de waarde gebeuren. “Het is belangrijk dat u zoveel mogelijk details kunt geven betreffende de geschiedenis, de herkomst en de vroegere eigenaars”, raadt Karel Waegemans aan, “want dit zijn allemaal factoren die de waarde van de voorwerpen bepalen. Aan de hand van die informatie zal dan een zogenaamde estimation bepaald worden, een te verwachten verkoopprijs dus, plus een minimum- en een maximumprijs. De startprijs van de veiling is afhankelijk van de minimumprijs maar tijdens de veiling zelf kan het natuurlijk alle kanten op: het object kan boven de geschatte prijs geveild worden of onder de minimumprijs blijven en eventueel niet toegewezen worden.

Het advies van een veilingmeester

Veilingmeester Edgar Proot van het veilinghuis Ecris in Ichtegem heeft advies voor kopers én verkopers.

“Hoe meer de verkoper me over het voorwerp kan vertellen, hoe beter ik de prijs zal kunnen inschatten en dat is belangrijk. Ik stel immers de prijs voor die in de catalogus komt, de prijs die wordt ingezet. Liefst niet te weinig, want dan doe ik zowel de verkoper als mezelf de das om, maar ook niet te hoog want dan raak ik het object wellicht niet kwijt. In ieder geval beslist de verkoper over de minimumprijs die hij wil krijgen.”

“Voor een potentiële koper is het een must om regelmatig kijkdagen te bezoeken. Zo leer je antiek kennen en krijg je een idee van waarde en prijzen. Sommige mensen durven niet te tonen dat ze interesse hebben in een object omdat ze denken dat wij dan de prijs gaan opdrijven. Dat is uit de lucht gegrepen. Op de kijkdagen zal ik alles vertellen wat ik over het voorwerp weet. Maar aan de roeptafel word ik voluit een verkoper, zelfs als ik besef dat de mensen boven de prijs gaan. Dan ga ik er ook van uit dat het stuk gekend is door de koper.”

Niets is gratis

“U moet er rekening mee houden dat er bij een veiling ook kosten worden aangerekend”, zegt Karel Waegemans nog, “dit zijn de zogenaamde inbrengkosten. Gebruikelijk is dit 10 à 15%. Deze kosten gaan van de hamerprijs af. Laat u dus duidelijk adviseren in verband met het nettobedrag dat u zult ontvangen indien het voorwerp wordt geveild. Overigens moet ook de koper nog veilingkosten betalen, bovenop de hamerprijs. Meestal liggen ze tussen de 20 en de 30%. Het is dan ook belangrijk dat je goede afspraken maakt met het veilinghuis, en dat ze op papier worden gezet. Dan kunnen vragen beantwoord worden als: wat gebeurt er wanneer het stuk niet geveild is? Moeten er dan ook inbrengkosten betaald worden? Wordt het stuk dan in een volgende veiling ingebracht? Kunt u zo’n stuk terug opvragen om het in een ander veilinghuis te laten verkopen? Dat zijn allemaal zaken die u maar beter op voorhand kunt afspreken.”

“Een ander belangrijk punt, is de datum waarop het stuk zal worden geveild. Soms vindt de veilingmeester het beter om niet meteen te veilen, maar te wachten tot er een gespecialiseerde veiling komt waarin het stuk beter thuishoort. Vaak wordt dit gedaan wanneer de waarde of de exclusiviteit van het stuk hoog genoeg wordt geacht. Dit soort veilingen heeft echter maar één of twee keer per jaar plaats. Dus is het aan de verkoper om te beslissen of hij bereid is zo lang te wachten, of niet.”

De meeste veilinghuizen bieden ook een catalogus aan met de te veilen voorwerpen. Goed om te weten is of het voorwerp dat u inbrengt daar mét of zonder foto inkomt, want dit verhoogt de kans op een goede prijs.

De veiling van a tot z

Wilt u erbij zijn wanneer de ets van Permeke die uw vader in zijn studeerkamer had hangen, geveild wordt? Wellicht bent u benieuwd of ze zal verkocht raken, voor hoeveel en door wie. Maar besef wel dat dit een pijnlijk, emotioneel moment kan worden. U zou niet de eerste zijn die, overmand door emoties, opnieuw opkoopt wat hij heeft ingebracht maar dan wel met... 30 à 45% verlies (10 à 15% inbrengkosten en 20 à 30% veilingkosten)!

Bent u er zeker van dat dit u niet zal overkomen, dan is de sfeer in zo’n veilingzaal best wel de moeite waard om eens te beleven. Er hangt altijd een zekere spanning, want iedereen wil het mooie stuk waarop hij zijn zinnen heeft gezet voor zo weinig mogelijk geld meenemen. En de meeste veilingmeesters maken er een attractieve show van.

Voor sommige veilingen moeten potentiële bieders zich vooraf laten registreren maar als dit nodig is, wordt het duidelijk aangekondigd. Wie slim is, gaat achteraan in de zaal zitten om een perfect overzicht over de situatie te hebben. Daarna kan de veiling van start gaan. De volgorde is dezelfde als in de catalogus en per uur passeren 60 tot 100 loten de revue. Elk lot heeft een nummer en gewoonlijk wordt een startprijs ingezet die iets lager is dan de geschatte waarde. Wie voor dit voorwerp wenst mee te bieden, toont dit aan de veilingmeester met een hoofdknik, een handgebaar of door het nummer dat hij bij de registratie heeft gekregen in de hoogte te steken. Bij het bieden stijgt de prijs telkens met een vast bedrag.

De veilingmeester wijst telkens in de richting van de bieder en noemt de prijs die op dat moment geldig is. Van zodra er niet meer hoger wordt geboden, kent de veilingmeester het lot toe aan de nieuwe eigenaar. Hij tikt met de hamer op tafel en duidt de nieuwe eigenaar aan of noemt het nummer van de hoogste bieder.

Het verschil tussen de artistieke en de commerciële waarde

Een belangrijk onderscheid moet nog gemaakt worden tussen de artistieke waarde en de commerciële waarde van een werk. “In eerste instantie zou men antiek moeten kopen om de artistieke waarde”, zegt Karel Waegemans. “Omdat het goed gemaakt is dus, en mooi. De commerciële waarde is niet onbelangrijk, maar mag geen uitgangspunt zijn. Stukken die gekocht worden omdat ze op een bepaald ogenblik goed in de markt liggen, zijn vaak een slechte investering. Want eenmaal de belangstelling vermindert, zullen ze dalen in waarde. Dat is iets waar je het best ook rekening mee houdt als je iets wilt verkopen. Soms is het beter wat te wachten tot er vraag is naar een bepaalde stijl of een bepaalde meester.”

Het internet: eenvoudig, maar met risico’s

Uiteraard kunt u de verkoop van uw bezittingen ook van thuis uit regelen, vanachter uw pc, via eBay of een andere verkoopsite. Vaak bieden dergelijke sites ook verkoop per opbod aan. Dan bepaalt u zelf de periode gedurende dewelke u het voorwerp wenst aan te bieden, meestal is dit een week tot 10 dagen. De eerste keer zult u even moeten uitzoeken hoe een en ander precies in zijn werk gaat, maar het staat allemaal netjes uitgelegd.

Als verkoper zijn er weinig of geen risico’s aan verbonden, want u wacht tot u het geld – of bij duurdere voorwerpen het voorschot – hebt ontvangen om het voorwerp uit handen te geven. Tenzij u anders overeenkomt, is het de verkoper – of de transportfirma – die verantwoordelijk is voor het transport.

Karel Waegemans waarschuwt wel voor de gevaren van een verkoop via het internet. “Het probleem van de koper is dat hij de verkoper niet fysiek kent en dus ook niet weet of hij hem kan vertrouwen. Het is een virtueel persoon. En ook het voorwerp ziet hij alleen maar op een fotootje. Hij heeft dus niet de zekerheid dat wat hem toegestuurd wordt, echt wel het voorwerp betreft dat werd aangeboden en of het in de conditie verkeert zoals beschreven. Daarom raad ik iedereen aan, zeker als het een waardevol stuk betreft, fysiek contact te zoeken met de verkoper. Het is altijd veiliger als u het object hebt gezien. Om mogelijke problemen te voorkomen, is het ook aangewezen alles schriftelijk te regelen: om welk voorwerp het gaat, hoe de betaling zal verlopen, het voorschot, op welke manier het vervoer wordt geregeld, wanneer de levering gebeurt... Mocht er zich een probleem voordoen, dan kunt u op de wetgeving daaromtrent terugvallen. Dit geldt zeker als het om een pièce unique gaat, want dat kan niet vervangen worden als er tijdens het transport iets fout zou lopen.”

De proef op de som: van 3000 tot... 0 euro!

Een klein schilderijtje (zie foto links) op een houten paneeltje, laat-primitief, vroeg-middeleeuws maar gedeeltelijk gerestaureerd... “Dat leek me wel iets om de proef op de som te nemen”, zegt onze redactrice Katrien Vervaele. “Dus ging ik bij een antiquair gespecialiseerd in Old Master Paintings langs, bij een antiekzaak die een breder gamma aanbiedt, bij een drietal veilinghuizen én bij een brocantezaak.”

De in schilderijen gespecialiseerde antiquair ontvangt me vriendelijk, bekijkt het schilderijtje zeer aandachtig, twijfelt even of het negentiende- of zestiende-eeuws is, maar concludeert dan toch dat het zestiende-eeuws is. Hij bekijkt het met de uv-lamp: de craquelures in de verf wijzen op historische authenticiteit maar ook de plekken waar het gerestaureerd werd, worden nu zichtbaar. Een mooi stuk, besluit hij, maar niet commercieel. Er is niet veel vraag naar dit soort kleine, oude schilderijtjes. Hij wil er 2500 euro voor geven, maar raadt me aan het te houden... als ik het mooi vind.

De niet-gespecialiseerde antiquair doet al van bij de eerste aanblik erg denigrerend over het werkje. Een negentiende-eeuwse vervalsing volgens hem, en de achterkant is triplex. Nee, hij heeft geen interesse om het te kopen. In minder dan drie minuten sta ik opnieuw op straat.

De drie veilinghuizen die ik bezoek, klinken gelijklopend. De schattingsprijs wordt bepaald tussen de 2000 en de 3000 euro (min de inbrengkosten). Alledrie verzekeren ze mij dat het niet zal worden verkocht als het onder mijn minimumprijs gaat. Dan hoef ik ook geen kosten te betalen. Bij het ene veilinghuis geven ze wel te kennen dat ze dit werkje alleen willen veilen omdat er geen bijkomende kosten (vervoer, stockering) zijn. Het tweede wil het toch nog eens laten bekijken door een specialist vooraleer een definitieve richtprijs te bepalen en het derde veilinghuis raadt me aan, het niet aan te veel mensen aan te bieden. Een werkje dat nog door niemand eerder is gezien, wekt meer interesse en brengt doorgaans ook meer op...

De brocantehandelaar hoeft niet eens zijn bril op te zetten om me te vertellen dat het om een 18de-eeuwse vervalsing gaat van een 17de-eeuws werkje. Hij heeft geen interesse want dit raakt hij zelfs niet aan de straatstenen kwijt. Of, weet u wat? Ik wil u er 500 euro voor geven, als ik u daarmee een plezier kan doen...

Experts, bij u in de buurt
Adressen en telefoonnummers van experts bij u in de buurt, vindt u in de Gouden Gids:

  • antiquaraten: rubriek 8450
  • brocantezaken: rubriek 8455
  • experts in kunstvoorwerpen: rubriek 5465
  • veilinghuizen: rubriek 5460.

Partner Content