Mensen die zich verbazen over die ge- lukspiek rond vijfenzestig jaar, focussen doorgaans te veel op het lichamelijke aspect, vindt auteur Manu Adriaens (61), die het fenomeen wetenschappelijk in kaart bracht. "We moeten niet blind zijn voor de realiteit. Er duiken mankementen op, maar dat mag je niet verlammen. Als je het geluksgevoel van mensen over een heel leven analyseert, tekent zich wel degelijk een U-curve af. Tot ongeveer 25 jaar blikken we zorgeloos en optimistisch de toekomst tegemoet. Nadien neemt die curve een duik, om een dieptepunt te bereiken rond 45 jaar. Voor de meesten weegt in die fase de combinatie werk en privéleven het zwaarst door. Ironisch genoeg is dat net het moment waarop velen volop carrière maken, terwijl ze ook de zorg moeten opnemen voor opgroeiende kinderen en hulpbehoevende ouders. Maar nadien klimt dat gelukspeil geleidelijk aan weer omhoog, richting een volgende piek rond 65 jaar."
...

Mensen die zich verbazen over die ge- lukspiek rond vijfenzestig jaar, focussen doorgaans te veel op het lichamelijke aspect, vindt auteur Manu Adriaens (61), die het fenomeen wetenschappelijk in kaart bracht. "We moeten niet blind zijn voor de realiteit. Er duiken mankementen op, maar dat mag je niet verlammen. Als je het geluksgevoel van mensen over een heel leven analyseert, tekent zich wel degelijk een U-curve af. Tot ongeveer 25 jaar blikken we zorgeloos en optimistisch de toekomst tegemoet. Nadien neemt die curve een duik, om een dieptepunt te bereiken rond 45 jaar. Voor de meesten weegt in die fase de combinatie werk en privéleven het zwaarst door. Ironisch genoeg is dat net het moment waarop velen volop carrière maken, terwijl ze ook de zorg moeten opnemen voor opgroeiende kinderen en hulpbehoevende ouders. Maar nadien klimt dat gelukspeil geleidelijk aan weer omhoog, richting een volgende piek rond 65 jaar." "Natuurlijk zijn zestigers en twintigers het erover eens dat het wellicht leuker is om 25 te zijn dan 65. Maar als zestiger aanvaard je beter hoe je leven loopt, wat je weet, wat je hebt en wat je kan", duidt onderzoeker Bert Van Landeghem (Sheffield University) de gelukscurve. Je hebt als zestiger meer veerkracht leren ontwikkelen, waardoor je je minder snel uit je lood laat slaan. Ook de Nederlandse socioloog Ruut Veenhoven ontdekte dat EU-burgers na 60 zelfs weer het geluk van rond hun 18 bereiken. "Naast de weggevallen tijdsdruk, spelen ook aangepaste verwachtingen en acceptatie een rol. Met het ouder worden ben je ook minder gericht op persoonlijke ontplooiing en ben je meer geneigd anderen te helpen of te ondersteunen. Precies dat maakt gelukkig!" De Amerikaanse auteur Jonathan Rauch ziet de gelukscurve zelfs verder stijgen richting 80 jaar. "Het meest opvallende inzicht van deze curve is dat leeftijd in het voordeel werkt van je geluksgevoel, op voorwaarde dat er verder weinig verandert in je leven, zoals een echtscheiding, een ernstige ziekte of andere tegenslagen." "Het is inderdaad geen algemene regel dat elke zestiger een zonniger vooruitzicht heeft", bevestigt ook Manu Adriaens. "Dat weet ik ook uit eigen ervaring. Een heel goede vriendin kampt sinds haar 60ste met zware gezondheidsproblemen en kreeg onlangs te horen dat verder behandelen zinloos is." "Het is een boutade, maar om gelukkig te zijn moet je beslist ook over een zekere dosis geluk beschikken", gaat Adriaens verder. "Zo hangt ongeveer 50% van je geluk af van je genen. Nog eens 10% wordt bepaald door de omstandigheden. Op beide heb je amper impact. Maar de resterende 40% van je geluk is wel het resultaat van hoe je zelf naar de situatie kijkt en ermee omgaat." Dat staaft Adriaens met een studie: "Een befaamd Amerikaans onderzoek dat dagboeken en essays analyseerde van tientallen katholieke nonnen die net in het klooster waren ingetreden bevestigt dat. Jaren later werden die schrijfsels opnieuw bekeken en toen bleek dat degenen die van meet af aan een optimistische visie hadden, ook langer leefden. Concentreer je dus op die 40% en probeer jezelf een positieve mindset aan te meten." Dat ouderen knorriger en humeuriger zijn, is trouwens een verzonnen cliché, stelt ook professor neuropsychiatrie André Aleman, auteur van Het seniorenbrein, vast. "Het is net omgekeerd. Bij tegenslagen beschikken ouderen over de troef van hun relativeringsvermogen, waardoor ze ook meer geduld kunnen opbrengen om iets op te lossen."