© iStock

Als je kind weer thuis komt wonen

Eerst waren er de nestklevers, jongeren die er maar niet toe komen het ouderlijke huis te verlaten. Vandaag is er het groeiende fenomeen van de boemerangkinderen, volwassenen die – voor korte of lange tijd, en al dan niet door omstandigheden – terug bij hun ouders intrekken.

Hoewel over het aantal boemerangkinderen in ons land geen exacte cijfers bestaan, is het fenomeen, net als in de ons omringende landen, duidelijk aan een opmars bezig. Bij onze noorderburen trekt volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek een kwart van de jongvolwassenen die het nest hebben verlaten, binnen de vijf jaar terug bij hun ouders in (cijfers 2016), vrouwen wat vaker dan mannen, maar mannen blijven na hun terugkeer langer hangen. Een stukgelopen relatie en financiële problemen liggen het vaakst aan de basis. In Frankrijk becijferde de Fondation Abbé Pierre in 2015 dat circa 500.000 jongeren tussen 18 en 24 jaar terug bij hun ouders waren ingetrokken. In Groot-Brittannië woont 26% van de 25- tot 34- jarigen opnieuw onder het ouderlijke dak, in Spanje is dat 55% van de 25- tot 29- jarigen. Koploper in Europa is Italië, met liefst 60%.

Ouders van wie een kind weer thuis woont, vinden dat ze moeten inboeten aan levenskwaliteit.

Op eigen benen soms erg lastig

Sociologe Sandra Gaviria, die zich in deze materie heeft gespecialiseerd, stelt vast dat “de trajecten almaar minder stabiel zijn, vooral in landen met veel werkloosheid. In Duitsland bijvoorbeeld, waar het werkloosheidspercentage laag ligt, is het fenomeen niet echt aan de orde”. De economische factor blijkt doorslaggevend: in Frankrijk komt 58,5% van de jonge werklozen (tussen 18 en 29 jaar) terug thuis wonen. Huur uitsparen is voor jongeren zonder (vast) werk erg belangrijk. Ook anderen, die het financieel minder moeilijk hebben, kiezen ervoor om weer thuis te komen wonen omdat ze geld opzij willen zetten – bijvoorbeeld om een huis te kopen – of omdat ze graag comfortabel willen leven (mooie wagen, leuke kleren...), wat met een beginnersloon doorgaans niet mogelijk is.

Maar jongvolwassenen keren niet altijd om economische redenen terug naar het ouderlijke nest. “Uit mijn research blijkt dat er nog een andere belangrijke reden is om weer bij de ouders in te trekken: jongeren zijn niet goed voorbereid op een autonoom bestaan. Sommigen hebben een aantal zaken nog niet goed op een rijtje of kregen die niet goed aangeleerd. Er zijn er die te vaak de bloemetjes buitenzetten, te veel geld uitgeven of niet tegen eenzaamheid kunnen. Daarnaast zijn er ook de stukgelopen relaties, een reden die vooral bij jonge, gekwetste vrouwen speelt, meent Gaviria.

René (55) maakte het mee met zijn oudste dochter. “Mijn dochter is erg impulsief. Kort nadat ze haar vriend had ontmoet, wilde ze al met hem samenwonen, hoewel ze elkaar nog niet goed kenden. De eerste weken belde ze me elke avond op met de boodschap dat het niet ging, dat niets liep zoals ze het zich had voorgesteld. Ik heb nog geprobeerd om haar tot rede te brengen, gezegd dat ze geduld moest oefenen, want ik ken haar alles-of-niets-kantje. Maar wat ze eigenlijk wilde, was mijn toestemming om terug te komen als het echt niet ging. En die heb ik haar uiteindelijk ook gegeven.”

“Bij de boemerangkinderen vind je veel kwetsbare jongeren”, merkt Sandra Gaviria op. Die kwetsbaarheid kan financieel maar ook psychologisch zijn. Hoe dan ook kijken slechts weinig ouders de andere kant op wanneer hun kroost het moeilijk heeft. “Vroeger vonden ouders het vaak een drama wanneer hun kind terug thuis kwam wonen. Vandaag kunnen de meesten zich goed in de leefwereld van hun kinderen verplaatsen. Ze zien hen als een slachtoffer van een bepaalde context en willen hen zeker niet stigmatiseren.” Jongvolwassenen die terug intrekken bij hun ouders voelen daarentegen dikwijls schaamte. “Sommigen durven daar bewust niet met anderen over praten”, aldus nog Sandra Gaviria. Want in de ogen van velen is een volwassene die (terug) bij zijn ouders woont een mislukkeling, iemand met problemen. “Laten we zeggen dat het fenomeen van de boemerangkinderen geen deel uitmaakt van het scenario dat onze samenleving voor ogen heeft. In Spanje is het wel de gewoonte dat jongvolwassenen na een echtscheiding terug bij hun ouders gaan wonen. Niemand vindt hen daarom minder volwassen. Dat is bij ons wel anders.”

Alles peis en vree?

Hoe langer ouders en kinderen onder één dak wonen, hoe problematischer de situatie dreigt te worden. Als de kinderen gedurende een vooraf afgesproken periode terug thuis neerstrijken – omdat ze bijvoorbeeld een huis aan het verbouwen zijn – is dat altijd makkelijker dan wanneer ze terugkeren zonder te weten wanneer ze weer zullen vertrekken. “Ouders zeggen doorgaans niet tegen hun kinderen dat ze na een tijdje weer moeten opkrassen. Maar ze kunnen wel signalen geven. Heeft een kind bijvoorbeeld een apart vak in de koelkast of moet het op de sofa slapen, dan weet het dat de situatie niet kan blijven duren.”

Dat overkwam Margaux (28), die na haar ontslag als grafisch vormgeefster terug bij haar ouders introk. “Ik weet dat ik op mijn ouders kan rekenen, maar dat neemt niet weg dat onze relatie altijd ingewikkeld is geweest, vooral met mijn moeder. Zij was ook degenen die warm en koud tegelijk blies: ze zei dat ik kon blijven zolang ik wilde en dat ze het zelfs leuk vond dat ik er was, maar toch had ze constant commentaar bij alles wat ik deed. Véél meer dan toen ik 14 was! Pas toen kwam ik tot het besef dat ik al haar kleine gewoonten overhoop kwam gooien en dat ze me liever niet in huis had.”

Terug thuis wonen betekent namelijk ook oude conflicten nieuw leven inblazen. En die laaien vaak nog heviger op dan ooit tevoren, omdat iedereen inmiddels zijn eigen rituelen heeft, van hoe de maaltijd eruit moet zien tot de manier van televisie kijken of spullen opbergen. “In zeldzame gevallen worden tijdens zo’n episode weer thuis de plooien van een bestaand conflict opnieuw gladgestreken. Sommige jongvolwassenen geven aan dat ze hun ouders beter zijn gaan begrijpen.” En wanneer een volwassene terugkeert met zijn of haar eigen kinderen, krijgen grootouders en kleinkinderen dikwijls een sterkere band. “In dat geval is het voor de grootouders moeilijk om iedereen weer te zien vertrekken”, stipt Sandra Gaviria aan.

Niet evident voor de ouders

Een ding staat vast: terug thuis wonen valt in niets te vergelijken met een flat delen met leeftijdsgenoten. Er kan bijvoorbeeld geen sprake zijn van vrienden of vriendinnen mee naar huis te brengen, ook al is die jongvolwassene 35 jaar en ook al mocht dat wél toen hij/zij 15 was! Voor de ouders – vooral dan voor de moeder – betekent een volwassen kind dat opnieuw thuis komt wonen doorgaans ook extra huishoudelijk werk. Wat soms resulteert in een gespannen sfeer. Het dagelijks leven wordt een pak lastiger.

Een grootschalige Britse studie peilde recent nog naar de impact van boemerangkinderen op het welbevinden van de ouders in 17 Europese landen. Daaruit bleek dat ouders die hun kinderen weer thuis zagen komen wonen, vonden dat hun levenskwaliteit erop achteruit was gegaan, in die mate zelfs dat je het kon vergelijken met de impact van ouder-domsproblemen, zoals moeilijker kunnen stappen of moeite hebben om zich aan te kleden. Het gevoel minder privacy te hebben en de verplichtingen die samenwonen met zich meebrengen, blijken dus nefast voor het welbevinden van zowel de ouders als de kinderen. Maar volgens Sandra Gaviria lijden ouders nog meer onder het fenomeen omdat ze zich bovendien zorgen maken om hun kinderen. “Veel ouders vragen zich af hoe hun kind ooit op eigen benen zal kunnen staan, als het er bijvoorbeeld niet in slaagt een job te behouden, omdat het moeite heeft met gezag. Ouders kennen hun kinderen door en door. En daar zit net het probleem!”

Heel soms blijkt dit soort situaties toch nog de (bijna) ideale oplossing te zijn. Zo trok Louis (53) tien jaar geleden, na zijn echtscheiding, terug bij zijn moeder in. Hij is nooit meer weggegaan en is dat ook niet van plan. Sinds een paar jaar heeft hij een vriendin, maar ze willen niet samenwonen. Een situatie die hem en zijn moeder – met wie hij altijd al een hechte band had – bijzonder goed uitkomt. “We vinden het allebei fijn om samen te wonen. Mijn moeder maakt het eten, ik onderhoud de tuin en ga samen met haar boodschappen doen met de auto. We vullen mekaar aan.”

Want volwassenen mogen vandaag dan al terug bij hun ouders intrekken omdat hun eigen parcours is spaak gelopen, er zijn er ook die dat vroeg of laat noodgedwongen zullen moéten doen, omdat hun ouders ziek of hulpbehoevend worden. “Gezondheids-of andere problemen kunnen ervoor zorgen dat de belangen van ouders en kinderen op een zeker moment perfect met elkaar te verzoenen zijn”, aldus nog Sandra Gaviria. Als de samenstelling van een gezin wijzigt, betekent dat soms een win-winsituatie voor alle betrokkenen. Op voorwaarde dat iedereen voldoende vrijheid krijgt.

Mogelijke valkuilen

Je kind met open armen terug onder jouw dak laten wonen, het is een mooi gebaar. Toch moet je je ook bewust zijn van een aantal valkuilen. Die hebben vooral te maken met je inkomen. Ben je zelf met pensioen, dan zal het feit dat je kind terug thuis woont je pensioenbedrag niet beïnvloeden. Dat is wel anders als je een uitkering krijgt, zoals een werkloosheids- of een invaliditeitsuitkering. Die zal dalen als je eerst alleenstaande en nu samenwonende (met je kind) bent. Ook voor wie een laag inkomen heeft en recht heeft op een verhoogde terugbetaling van gezondheidskosten, kan het samenwonen met een kind een negatieve invloed hebben. Om het bruto belastbaar gezinsinkomen te berekenen, worden immers alle inkomens van het gezin samengeteld. Wat jouw personenbelasting betreft zal er niets veranderen. Jullie wonen feitelijk samen onder één dak en worden apart belast, als alleenstaanden. Als jouw kind werkt en een inkomen heeft kan je het sowieso niet ten laste nemen.

Een andere mogelijke valkuil zit hem in de schulden. Je bent niet aansprakelijk voor de schulden van je meerderjarig kind, maar het kan best dat je er toch mee voor opdraait. Dat kan gebeuren als de gerechtsdeurwaarder beslag komt leggen op de goederen van je kind. De deurwaarder heeft het recht om alles wat zich in de woonplaats van je kind – tevens jouw woonplaats – bevindt, als eigendom van je kind te beschouwen. Heb je je bestelbonnen of aankoopfacturen van waardevolle spullen bijgehouden, des te beter, want dan kan je bewijzen dat het jouw goederen zijn en niet die van je kind.

Partner Content