In de huidige coronacrisis wordt aan ouders gevraagd om grootouders niet langer te bezoeken, en geen beroep meer op hen te doen voor de opvang van kinderen. Al is de werkelijke afstand tussen grootouders en kleinkinderen is in de praktijk sowieso vrij klein.

Helft van de grootouders woont op minder dan 5 km van zijn of haar kleinkind

Bijna 52% van de grootouders, of meer dan 925.000 personen in absolute cijfers hebben minstens één kleinkind wonen op minder dan 5 km afstand. Daarboven gaat het voor iets meer dan 308.000 grootouders over een afstand van niet meer dan 5 tot 10 kilometer.

In de context van de huidige crisis zijn de meer dan 4.000 80-plussers (4.176) en 28.663 grootouders tussen 65 en 80 jaar die inwonen in het gezin van hun (klein)kinderen een groep die aandacht verdient. Zich afzonderen van de kleinkinderen is voor hen in feite onmogelijk.

Omgekeerd zijn er ook bijna 109.000 grootouders die binnen een straal van 50km geen enkel kleinkind wonen hebben. Net iets meer dan 9.000 80-plussers zijn in dat geval.

Afstand is op zich uiteraard natuurlijk niet de enige bepalende factor voor de mate waarin er contact is tussen kleinkinderen en grootouders, maar speelt logischerwijs wel een rol. In een onderzoek van de Gezinsbond uit 2016 gaf 65% van de respondenten aan dat de reden waarom ze sommige kleinkinderen meer zagen dan andere simpelweg was omdat ze dichter woonden.

Statbel analyseerde op basis van Demobel - zijn demografische database gebaseerd op het rijksregister - hoe ver grootouders van hun kleinkinderen wonen. De cijfers hebben betrekking op de populatie op 1 januari 2019. Er werd enkel rekening gehouden met (klein)kinderen jonger dan 15 jaar.

In de huidige coronacrisis wordt aan ouders gevraagd om grootouders niet langer te bezoeken, en geen beroep meer op hen te doen voor de opvang van kinderen. Al is de werkelijke afstand tussen grootouders en kleinkinderen is in de praktijk sowieso vrij klein.Bijna 52% van de grootouders, of meer dan 925.000 personen in absolute cijfers hebben minstens één kleinkind wonen op minder dan 5 km afstand. Daarboven gaat het voor iets meer dan 308.000 grootouders over een afstand van niet meer dan 5 tot 10 kilometer. In de context van de huidige crisis zijn de meer dan 4.000 80-plussers (4.176) en 28.663 grootouders tussen 65 en 80 jaar die inwonen in het gezin van hun (klein)kinderen een groep die aandacht verdient. Zich afzonderen van de kleinkinderen is voor hen in feite onmogelijk.Omgekeerd zijn er ook bijna 109.000 grootouders die binnen een straal van 50km geen enkel kleinkind wonen hebben. Net iets meer dan 9.000 80-plussers zijn in dat geval. Afstand is op zich uiteraard natuurlijk niet de enige bepalende factor voor de mate waarin er contact is tussen kleinkinderen en grootouders, maar speelt logischerwijs wel een rol. In een onderzoek van de Gezinsbond uit 2016 gaf 65% van de respondenten aan dat de reden waarom ze sommige kleinkinderen meer zagen dan andere simpelweg was omdat ze dichter woonden.