Het Brusselse Zuidstation, acht uur 's ochtends. Tussen de gehaaste pendelaars blijft de kleine groep niet onopgemerkt. Mensen kijken hen half geamuseerd, half vragend na. Excentriek uitgedost als stokoude maar verhitte tafelspringers, maken de leden van de Gang des Vieux en Colère (de Gang van Woedende Oudjes) zich op voor een ludieke protestactie op het openbaar vervoer. Grijze haren die de straat op trekken om hun rechten te verdedigen? Daar gaat het beeld van de conservatieve, verzuurde gepensioneerde op pantoffels, die zijn zetel niet meer uit komt!
...

Het Brusselse Zuidstation, acht uur 's ochtends. Tussen de gehaaste pendelaars blijft de kleine groep niet onopgemerkt. Mensen kijken hen half geamuseerd, half vragend na. Excentriek uitgedost als stokoude maar verhitte tafelspringers, maken de leden van de Gang des Vieux en Colère (de Gang van Woedende Oudjes) zich op voor een ludieke protestactie op het openbaar vervoer. Grijze haren die de straat op trekken om hun rechten te verdedigen? Daar gaat het beeld van de conservatieve, verzuurde gepensioneerde op pantoffels, die zijn zetel niet meer uit komt!Protesterende 'rijpe' volwassenen zijn echt geen zeldzaamheid, zo blijkt uit de resultaten van een recent onderzoek dat de Franstalige tak van Amnesty International liet uitvoeren. De meerderheid van de vijfenvijftigplussers zegt bereid te zijn op straat te komen om de mensenrechten te verdedigen. Ruim 66% zou het 'eerder niet' of 'helemaal niet' pikken dat aan de vrijheid van meningsuiting wordt geraakt, 60% zegt actie te willen voeren als de fundamentele rechten in gevaar komen, 50% is bereid tot burgerlijke ongehoorzaamheid voor thema's die hen nauw aan het hart liggen. Bij de 18- tot 34-jarigen ligt die actiebereidheid met respectievelijk 47%, 48% en 39% een pak lager. Uiteraard moet je erg voorzichtig met deze cijfers omspringen: alleen Franstaligen werden bevraagd en het gaat enkel om intentieverklaringen. Het is niet omdat je bereid bent te protesteren, dat je de facto ook op straat komt de dag dat...Toch kunnen we met zekerheid stellen dat veel vijftigplussers zich engageren in bewegingen die de fundamentele rechten promoten of verdedigen, zonder daarom over te gaan tot harde acties. Soms maken ze zelfs de meerderheid van de sympathisanten of vrijwilligers uit. En sommigen draaien al decennia mee in het circuit, anderen zijn er recent (opnieuw) ingestapt. Het fenomeen doet zich voor in tal van structuren, zo blijkt uit onze rondvraag: van het burgerplatform dat hulp biedt aan migranten, tot de vzw achter de repaircafés, over de vrouwenbeweging en grote internationale ngo's als Artsen van de Wereld en Oxfam."Bij ons, waar de gemiddelde leeftijd van de leden 42 jaar is, zijn 50-plussers van cruciaal belang", bevestigt Philippe Hensmans, directeur van de Franstalige vleugel van Amnesty International. "Ze zijn een belangrijke werkkracht. We stellen vast dat nieuwe vrijwilligers die 30-40 jaar in de privésector hebben gewerkt, enorm veel werk kunnen verzetten. Rond 45-50 jaar maken ze vaak een klik. Ze hebben een leeftijd bereikt waarop ze de tijd nemen om na te denken over een eventueel engagement op lange termijn." Zelfde vaststelling bij Oxfam: "de meerderheid van onze vrijwilligers is tussen 55 en 70 jaar. Vooral zij die niet meer werken, kunnen zich volop inzetten voor een zaak, onder meer via sensibiliseringsacties overdag."De factor tijd is uiteraard primordiaal, maar volstaat niet om het massale engagement van vijftigplussers te verklaren. Ook op dat vlak biedt het onderzoek van Amnesty International een mogelijk antwoord. Daaruit blijkt namelijk dat vijfenvijftigplussers, meer dan wie ook, aangeven dat het met het respect voor de mensenrechten de verkeerde kant opgaat. In vergelijking met de jonge generaties zijn ze talrijker om te vinden dat de armoede in de wereld toeneemt, dat de toestand van het milieu verslechtert, dat de toegang tot een rechtvaardige rechtspraak niet langer gewaarborgd is..."De oudere generaties hebben het gevoel dat de zaken erop achteruitgaan, niet zozeer voor zichzelf, maar meer globaal, en met name voor hun (klein)kinderen", analyseert Marc Jacquemain (socioloog en professor aan de faculteit sociale wetenschappen van de universiteit van Luik) de situatie. "We stellen een significant verschil in perceptie vast tussen de generaties. Met enige nuance kunnen we zeggen dat wie vandaag twintig is, niet is opgegroeid met een optimistische visie op de toekomst. De wereld is wat hij is, en deze generatie ervaart die niet als erg negatief, omdat ze niet kan vergelijken met hoe het vroeger was. Als je daarentegen 60 bent, dan merk je dat je bent opgegroeid in een wereld die totaal anders is dan vandaag. Je kan je dan moeilijk van de indruk ontdoen dat, ook al zijn bepaalde zaken de voorbije decennia verbeterd, veel andere dingen verslechterd zijn."Zo is vanaf de jaren '80 de sociale bescherming voelbaar beginnen afbrokkelen. Dat was ook de periode waar de hoop op een betere wereld voor het laatst is opgeflakkerd: de Carter-jaren, de val van de Berlijnse muur, het einde van de apartheid... Oud en jong leven vandaag met andere woorden in dezelfde wereld, maar ervaren die niet op dezelfde manier: elke generatie heeft zijn eigen parcours afgelegd.Komt daar nog bij dat vijftigplussers, en vooral zestigplussers, meestal beter geïnformeerd en meer gepolitiseerd zijn. "Wie jong was in de jaren '60-'70 raakte gepolitiseerd omdat de bestaansveiligheid almaar toenam", verduidelijkt de socioloog. "Het werd makkelijk om te protesteren omdat je materieel de mogelijkheid had om dat te doen. Maar de waarden die ze tijdens hun eerste socialisatie (rond 7-8 jaar en rond 18-20 jaar) hebben ontwikkeld, staan door de gebeurtenissen vandaag weer onder druk. Ze hadden destijds ook hogere verwachtingen van de nationale en internationale politieke instellingen dan de jongeren vandaag - en hebben die trouwens nog steeds." Allemaal factoren die hen kunnen aansporen om opnieuw op te komen voor de grondrechten die ze verworven hebben en voor die rechten die erop achteruit gaan.