Gebarentaal is weliswaar een volwaardige taal maar heel weinig horende mensen begrijpen ze waardoor de communicatie natuurlijk stokt.
...

"Het cochleair implantaat of bionisch oor betekende voor de medische wereld een heuse revolutie, waarvan je de maatschappelijke impact nauwelijks kan overschatten", onderlijnt 'topdokter' professor Erwin Offeciers, oorchirurg bij het St-Augustinusziekenhuis Antwerpen. "Tot die tijd konden artsen alleen de diagnose van doofheid of slechthorendheid stellen. Waarna we de patiënt moesten doorverwijzen naar 'de dovenwereld'. Gelukkig dat die bestond want een medische behandeling was gewoonweg niet voorhanden. We konden hooguit inspelen op enkele oorzaken zoals het terugdringen van infectieziekten als bof en rubella, die aan de basis lagen van heel wat ernstige gehoorstoornissen. Wie toen doof werd, was voor zijn communicatie aangewezen op technieken als liplezen of gebarentaal. In realiteit bleef hierdoor de integratie in de horende wereld waar een andere taal werd gehanteerd natuurlijk erg beperkt. Gebarentaal is weliswaar een volwaardige taal maar heel weinig horende mensen begrijpen ze waardoor de communicatie natuurlijk stokt. Doven en slechthorenden bleven daardoor een soort minderheid binnen de samenleving vormen, met alle nadelen van dien", schetst prof. Offeciers de situatie voordien. Die allereerste ingreep met de techniek van het cochleair implantaat vond zestig jaar geleden plaats maar voor de eigenlijke ontdekking van deze medische revolutie moeten we nog veel verder terugreizen in de tijd, naar 1748, toen Giuseppe Veratti in Bologna als eerste trachtte doofheid en oorsuizen te genezen door toedienen van een elektrische lading aan het oor. In 1800 publiceerde Alessandro Volta, de uitvinder van de elektrische batterij, zijn experiment, waarbij hij metalen staafjes in zijn oren plaatste en deze verbond met een elektrisch circuit. Naast de schok op zijn hoofd werd hij ook geluid gewaar, wat aangaf dat een elektrische stimulatie van de gehoorzenuw een geluidservaring kan teweegbrengen. Het Franse duo, een NKO arts en een neurofysioloog, zetten die vondst ruim 150 jaar later om in het allerprilste cochleair implantaat (CI). "Dat was eigenlijk het startpunt van een lange wereldwijde ontwikkeling. Nadien werd de techniek verder verfijnd in tal van landen waar verschillende types werden ontworpen. Al die types functioneren volgens het zelfde principe: het implantaat- dat bestaat uit een inwendig en een uitwendig deel- zorgt via opeenvolgende stappen voor de transfer van geluidsenergie van aan de geluidsbron tot aan de gehoorzenuw. Dat start met het opvangen van geluid via een microfoon waarna de tonen door een kleine spraakprocessor worden omgezet in een digitale code. Die wordt draadloos doorgezonden naar een elektrode die is ingeplant in het slakkenhuis (cochlea) en deze elektrode zorgt ervoor dat de juiste elektrische impulsen vervolgens de gehoorzenuw prikkelen. Die prikkels gaan op hun beurt naar de hersenen waar het geluid pas betekenis krijgt. Het zijn de hersenen die het interpreteren als taal. Horen en verstaan doen we met andere woorden met onze hersenen! Van het opvangen van geluid tot het echte horen lijkt een lang traject met tal van schakels. In realiteit wordt die hele 'hoor-route' in milliseconden afgelegd", vertelt professor Offeciers, die in ons land mee aan de basis stond van de ontwikkeling van LAURA, de Belgische versie van het cochleaire implant.Vandaag dragen wereldwijd naar schatting zo'n 400 000 doven een dergelijk implantaat. Toch leidde de doorbraak ervan niet meteen tot algemeen enthousiasme. "In 1995 werd het derde internationale congres over CI in Parijs dagenlang zwaar verstoord door betogingen van ... doven, met de slogan "CI = de genocide van de doven". Dat lijkt eigenaardig maar de dovenwereld voelde zich op dat moment bedreigd in zijn voortbestaan. Doordat doofheid ineens bij heel wat mensen en zeker bij jonge kinderen kon verholpen worden, vreesden ze dat de dovencultuur en de gebarentaal zou verdwijnen. Ook in andere landen waren er gelijkaardige protestacties. In ons land bleef dat erg beperkt doordat ik van meet af aan vele instellingen en verenigingen voor doven heb bezocht om hen hierover te informeren en hen hier nauw bij te betrekken."Intussen lag de komst van dit revolutionaire toestel mee aan de basis van een algemene neonatale screening naar doofheid bij pasgeborenen. "Vlaanderen was wereldwijd pionier met zo'n sluitende screening, waardoor vandaag doofgeboren baby's snel worden geholpen met een implantatie. Terwijl het CI en de ingreep voor doofgeboren baby's wordt vergoed, ligt het verhaal voor slechthorende of dove volwassenen nog anders. "Ook voor heel wat ouderen is een CI een geschikte oplossing maar de toepassing ervan is onvoldoende verspreid door de zeer scherpe criteria voor de terugbetaling", licht professor Offeciers toe. " Je moet vandaag al bijna volledig doof geworden zijn om het CI terugbetaald te krijgen door het RIZIV. Ideaal zou dit veel vroeger moeten kunnen gebeuren, vooraleer het gehoorverlies sociaal een te ernstige handicap vormt. Het hoge prijskaartje dat aan het CI hangt, verdient zichzelf immers vaak terug als je kijkt naar de lange lijst van voordelen, voor zowel patiënt als maatschappij. Slechthorende ouderen verliezen sneller hun sociaal leven en hun zelfredzaamheid. Hun cognitieve vermogens verminderen. Dit kan leiden tot een snellere evolutie richting dementie. Die link staat wetenschappelijk vast." Klinkt geluid met een cochleair implantaat ook identiek aan dat van het natuurlijke gehoor? "Niet helemaal. Je moet na de ingreep inderdaad opnieuw leren 'horen en verstaan', maar de meeste mensen zijn met die 'hoortraining' erg snel weg. Zeker als er een herinnering is aan geluid. Het CI geeft geen 'normaal' gehoor maar wel een voldoende goed gehoor om in een rustige omgeving weer taal kan verstaan. Het CI zal vooral de hoge tonen en frequenties goed doorgeven. Daardoor komt het dat sommige mensen baat hebben bij een dubbel systeem, waarbij een CI aan de dove kant wordt gecombineerd met een klassiek hoorapparaat, dat goede versterking geeft van de lage tonen. Veel hoogbejaarden mensen werpen wel eens op dat ze met de klassieke hoortoestellen wel veel geluid horen maar spraak slecht kunnen verstaan. Dat geeft exact het probleem weer: ze vangen onvoldoende alle tonen op, waardoor de hersenen moeite hebben om het opgevangen geluid vlot als spraak te verstaan."Vandaag gaat de speurtocht van de medische wetenschap richting verdere technische verbeteringen aan het cochleair implantaat volop verder. Zo hoopt men op termijn de geluidskwaliteit, onder meer voor het beluisteren van muziek, verder te verfijnen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.