Anouk Buelens-Terryn

Zadelpijn

Anouk Buelens-Terryn
Anouk Buelens-Terryn Dokter Anouk Buelens-Terryn is huisarts in opleiding en schrijft over wat haar raakt.

Hij leunt met zijn schouder tegen de muur en tokkelt op zijn gsm. Er zijn nochtans stoelen vrij. Na een druk infectieseizoen is het een verademing om eens geen gehoest vanuit de wachtzaal tot in mijn praktijkruimte te horen. Toch is het niet veel rustiger. Patiënten lijken hun kleinere of minder urgente kwalen te hebben opgespaard en zien nu hun kans schoon om langs te komen. Een welkome afwisseling.

Waarvoor zou meneer komen? Er staat geen reden vermeld in de online agenda. In het begin van mijn opleiding bezorgde me dat stress: ik bereidde de topics graag voor. Nu ik bijna mijn huisartsdiploma op zak heb, vind ik het steeds fijner om met een open geest aan een consultatie te beginnen. Tijdens de opleiding leerden we bovendien al te observeren vanaf de wachtzaal. Hoe een patiënt opstaat of zich voortbeweegt geeft al veel informatie prijs.

Wanneer ik aangeef dat hij me mag volgen, doet hij dat met gepijnigde pas. In mijn praktijkruimte draait hij wat ongemakkelijk heen en weer. Pa nadat ik gebaar dat hij gerust mag gaan zitten, kijkt hij me aan. “Het is daarvoor dat ik eigenlijk kom, dat lukt niet meer.” Sinds een tijdje vindt hij zitten af en toe te pijnlijk. Aangezien het regelmatig na enkele dagen spontaan opklaart, vond hij het niet nodig om eerder langs te komen. Het heeft echter wel effect op zijn werk: als postbode op de fiets is het steeds even doorbijten. Hoewel de pijn sinds gisteren weer is afgenomen, wou hij het toch eens laten nakijken tijdens zijn vakantiedagen.

Of hij zelf een idee heeft wat er aan de hand kan zijn? Hij lijkt het even een vreemde vraag te vinden. “U bent toch de dokter?” Het zet hem echter wel aan het denken. Het blijft even stil en ik besluit de leegte niet te vullen. Hierdoor lijkt hij moed te verzamelen. “Ik heb ook een zwelling aan mijn aars, kan het daarmee te maken hebben?” Door mijn bevestigende knik komt hij op dreef. Hij beschrijft een puistachtige verdikking die af en toe openbarst. Nadat de pus eruit is, is ook de pijn een stuk beter. Het komt echter steeds op dezelfde plaats terug.

Ondanks het ongemak is lichamelijk onderzoek wel nodig. Hij kijkt zelfs opgelucht als ik voorstel het even nader te bekijken. “Alles om van dat probleem verlost te zijn, nu ik het eindelijk durf te vertellen!” Een rode zone met een kratervormig centrum aan de linkerbil bevestigt mijn vermoeden van een abces.

Nadat hij zich weer heeft aangekleed, leg ik uit dat het abces zich vanzelf gedraineerd heeft. Maar omdat het steeds terugkomt stuur ik hem toch liever nog naar de algemene chirurg. Die kan nagaan of er een fistel onderliggend aanwezig is en ook de dieper gelegen delen verwijderen. Anders blijft hij misschien met terugkerende zadelpijn zitten. Hij stemt in en neemt de verwijsbrief dankbaar aan. “Fijn dat ik het verhaal straks niet vanaf nul moet vertellen! Stom toch, dat het zo’n lastige klacht blijft om mee te delen? Jullie zien dit waarschijnlijk wel vaker!” Ik kan niet anders dan bevestigend knikken en hem goede moed wensen.

Partner Content