© getty images

Wees geen beer in het verkeer

De liefste mens kan plots veranderen in een onverdraagzaam monster als hij zich in het verkeer begeeft. Hoe komt dat toch en hoe zorg je voor meer vriendelijkheid op de baan?

Ken je dat gevoel? Je stapt behoorlijk goedgemutst uit bed, geniet van je koffie en boterham met choco (of yoghurt met vers fruit), je stapt in je auto en plots begin je je aan alles te ergeren: een bestuurder die jou de pas afsnijdt, een fietser die je niet meteen kan voorbijsteken, een verkeerslicht dat op rood springt. In een recente bevraging van Fondation Vinci Autoroutes geeft 18% van de Belgen zelfs toe niet dezelfde persoon te zijn wanneer hij of zij achter het stuur zit. Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat 84% van de Belgen de verkeersregels wel eens aan zijn laars lapt (zie kader hiernaast). Deelnemen aan het verkeer tast blijkbaar ons gezond verstand aan.

Dat auto’s almaar veiliger worden heeft een positieve impact op het aantal verkeersdoden, maar niet op ons rijgedrag.

Primitief brein

“Het is absoluut een feit dat we ons in het verkeer vaker onverdraagzaam tot zelfs agressief opstellen”, stelt verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen. “Dat weten we al langer. Kijk maar naar het filmpje Motor Mania, uit de jaren 50, waarin Goofy van een vriendelijke, voorkomende gentleman, die zelfs geen mier kwaad doet, verandert in een soort monster zodra hij in de auto stapt. De auto doet iets met ons, psychologisch.”

Dat heeft volgens de verkeerspsycholoog verschillende oorzaken. Zo voel je je in de auto anoniemer. “Je wordt als persoon minder aanwijsbaar voor je daden omdat er een stalen cocon om je heen zit. Onderzoek wijst keer op keer uit dat als mensen anoniem zijn ze heel ander gedrag vertonen. Minder aardig, minder positief.” De auto geeft je ook het gevoel controle te hebben over een ding dat veel macht, kracht en snelheid heeft, waardoor je een beetje uit jezelf treedt. “Er worden een aantal primitieve mechanismen in je brein uitvergroot als je met de auto rijdt. Een daarvan is territoriumdrift. Je wil stukjes ruimte voor jezelf veroveren en dan ervaar je elke andere weggebruiker en elk oponthoud als een irritante belemmering.”

Wees geen beer in het verkeer
© getty images

Bij de automobilist speelt dat primitieve brein wellicht het meest op, versterkt door de anonimiteit en het gevoel van controle. Maar ook andere weggebruikers blijven er niet van gespaard. “Fietsers en voetgangers worden minder gehinderd door oponthoud door bijvoorbeeld files omdat zij zich flexibeler kunnen bewegen in het verkeer. Maar ook zij kiezen liefst de kortste weg van A naar B, en dulden geen belemmeringen, of dat nu toegelaten wordt door de verkeersregels en -infrastructuur of niet.” En dus steken voetgangers over naast het zebrapad en zonder te kijken, en negeren fietsers wel eens het rood licht.

We houden ons niet graag aan verkeersregels

Uit een bevraging van Fondation Vinci Autoroutes blijkt dat 84% van de Belgen de verkeersregels wel eens overtreedt.

De redenen waarom we de regels niet altijd volgen?

  • Omdat ze in onze ogen niet altijd coherent zijn (60%).
  • Omdat we vermoeden dat ze er enkel zijn om boetes te kunnen geven (30%).
  • Omdat we vinden dat wij ervan mogen afwijken aangezien we voorzichtig zijn (20%).

Wanneer we de regels wel volgen, is dat vooral...

  • Omdat ze relevant zijn (30%).
  • Om onszelf te beschermen (23%).
  • Om een boete te vermijden (20%).
  • Om anderen te beschermen (15%).
  • Om onze passagiers te beschermen (12%).

Steeds drukker

Dat we met steeds meer mensen onderweg zijn, helpt natuurlijk niet. We staan niet alleen vaker in de file, we moeten de weg ook vaker delen met andere vervoersmiddelen. Waar tot enkele jaren geleden de auto koning was, komen er steeds meer fietsers in het straatbeeld. Voetgangers lopen op hun trottoir tegen (geparkeerde) steps aan.

“Wanneer je de infrastructuur voor die verschillende vervoersmodi van elkaar scheidt, is de kans op onderlinge conflicten het kleinst. Anderzijds zijn weggebruikers dan het minst oplettend, waardoor het pas echt gevaarlijk wordt op plekken waar al dat verkeer toch samenkomt, zoals op kruispunten. Daarom pleiten verkeersdeskundigen er vaak voor om, zeker in stadscentra, het verkeer te mengen. De auto blijft natuurlijk wel dominant en de sterkste van de groep. Al geloof ik dat de auto in de toekomst steeds minder plaats zal innemen in het voordeel van fietsers en voetgangers, maar we hebben nog een lange weg te gaan.”

Bovendien heeft het feit dat auto’s almaar veiliger worden wel een positieve impact op het aantal dodelijke ongevallen, maar niet op ons gedrag. “We accepteren een zekere mate van onveiligheid. Als auto’s veiliger worden, gaan we onveiliger gedrag stellen”, weet Gerard Tertoolen. “Je rijdt automatisch trager met een piepend en knarsend gammel karretje, dan in een dikke nieuwe slee.” We vereenzelvigen ons ook heel sterk met onze auto. Hij is haast het verlengde van onze living geworden, met verwarmde zetels, airco en koffiebekerhouder. En niemand heeft graag pottenkijkers in zijn (rijdend) huis.

Verkeersagressie neemt toe

In een bevraging uit 2019 ging Fondation Vinci Autoroutes na hoe het met ons agressief gedrag in het verkeer is gesteld.

Enkele opvallende cijfers.

  • 63% toetert hard om zijn ongenoegen kenbaar te maken (tegenover 53% in 2017).
  • 60% vloekt tegen andere chauffeurs (tegenover 52% in 2017).
  • 15% stapt uit de auto om verhaal te halen (tegenover 10% in 2017).
  • 32% doet soms bewust aan bumperkleven (tegenover 26% in 2017).

Treed uit je bubbel

Tertoolen pleit zeker niet voor minder veilige auto’s, maar wel voor betere communicatie tussen de verkeersdeelnemers. “Aan het verkeer deelnemen is een teamsport, maar heel veel mensen zien het als een individuele prestatie. Dat is heel kwalijk. Je ziet het aan kleine zaken: je knipperlicht niet aanzetten, bijvoorbeeld. Doe je dat niet, dan zeg je eigenlijk: ik heb lak aan andere weggebruikers. Terwijl het maar een kleine moeite is om het wel te gebruiken en het is bovendien veel veiliger.”

Minder egoïstisch gedrag begint volgens de verkeerspsycholoog bij contact maken met andere weggebruikers. “We moeten uit die anonieme bubbel treden. Dat kan door positieve signalen te geven. Door iemand eens voorrang te geven, ook al ben je dat niet verplicht, door even je hand op te steken als bedanking,... Dat soort gebaren is ontzettend belangrijk. Zeker als iemand iets aardigs heeft gedaan. Het geeft die persoon een goed gevoel en hij zal meer geneigd zijn volgende keer weer iets aardigs te doen.” Niet enkel vitten op verkeersovertreders is dus de boodschap, maar vaker laten zien dat je blij bent met het gedrag van een ander.

Ook David Dewulf, arts en oprichter van het Instituut voor Aandacht en Mindfulness, gelooft dat het verkeer veel veiliger zou verlopen als we andere bestuurders meer als mensen benaderen. Hij schreef het boek ‘Mindful onderweg. Minder stress & meer empathie in het verkeer’. “Het zou minder agressie uitlokken mocht je de mensen beter zien in de auto. We rijden vaak vanuit het perspectief: ik ben gehaast en iedereen moet voor mij opzij gaan. Dat is absurd. We overschatten onze eigen rijvaardigheid ook. 85% van de autobestuurders denkt dat ze beter rijden dan gemiddeld. Dat is statistisch onmogelijk. Als je inziet dat je zelf ook wel eens fouten maakt en andere weggebruikers op de zenuwen werkt, kan je meer begrip opbrengen voor andere chauffeurs.”

Onthaasten

De sleutel tot meer menselijkheid in het verkeer ligt volgens David Dewulf bij onthaasting. “Je primitieve brein zorgt ervoor dat je alert bent, dat je opzij springt als er een vrachtwagen te dicht nadert. Dat is goed. Maar in de auto gaat het vaak in overdrive. Je hebt altijd het gevoel dat je gehaast bent. Gevolg: je windt je ook op als je even voor het rood licht moeten wachten. Dat heeft geen zin, want het licht zal daardoor niet sneller op groen springen. Bovendien word je van gehaast zijn niet gelukkiger. Hoe vriendelijk ben je tegen je kinderen, je collega’s, je medeweggebruikers,... als je gehaast bent?”

Op tijd vertrekken lijkt het meest evidente pad naar onthaasting, maar het is meer dan dat. Je moet volgens Dewulf bewust kiezen voor een ik-heb-tijd-houding. Daarmee zeg je immers ook: ik heb tijd om andere weggebruikers even voor te laten, ik hoef die fietser niet meteen voor te steken, ik kan wat verder parkeren en een wandelingetje maken,... En je kan beter accepteren wat je niet kan veranderen.

Mindful in de file

Als mindfulnesscoach zet David Dewulf sterk in op mediteren om te ontstressen. Al is het wellicht geen goed idee om te mediteren terwijl je op de baan bent, sommige mindfulnessoefeningen kunnen je wel helpen een geduldiger chauffeur te worden. “Mindfulness is een aandachtstraining. Je zoekt een balans tussen focus en ontspanning. En die balans komt je ook ten goede in het verkeer.”

Hou je aandacht volledig op de weg als je rijdt, maar kom je toch in de file terecht of moet je wachten voor een rood licht, gebruik dan die tijd om te ontstressen. Focus op je ademhaling en heb aandacht voor je omgeving. “Voel je dat je je nogal snel ergert, spreek dan je innerlijke glimlach aan. Simpelweg je mondhoeken een millimeter naar boven krullen, kan al helpen om de negativiteit te doorbreken.”

“Ik vind het ook waardevol om geregeld de stilte op te zoeken. We hebben de neiging om in de auto (en soms ook op de fiets en als voetganger) meteen muziek op te zetten. Uiteraard kan rijden met muziek aangenaam zijn, maar soms is het de prikkel te veel. Als je al wat stress hebt omdat je bijvoorbeeld ergens bent waar je de weg niet kent, kan muziek je stresssysteem nog meer opjagen. Probeer eens in volledige stilte te rijden en voel wat het met je doet.”

Deelnemen aan het verkeer zal altijd een beetje (gezonde) stress met zich meebrengen, maar je kan er wel bewust voor kiezen om je niet als een asociaal monster te gedragen op de weg.

Hoeveel tijd win je door sneller te rijden?

Een derde van alle dodelijke ongevallen is te wijten aan overdreven snelheid. Is sneller rijden dat risico waard?

Stel, je rijdt aan 120 km per uur van Brussel naar Gent via de E40. Dan doe je daar 25 minuten over, zonder file. Rijd je 130 km per uur, dan ben je na 23 minuten in Gent. Vlam je tegen 140 km per uur over de autosnelweg, dan win je amper 3,5 minuut (21,30 minuten).

De snelheidslimiet overschrijden in de bebouwde kom levert nog minder tijdwinst op – en des te meer ergernis. Rij je vijf kilometer aan 60 km/uur in plaats van aan 50 km/uur, dan boek je één minuut tijdwinst.

Je zigzaggend door de file bewegen, dan maar? En daarbij andere automobilisten ergeren en een grotere kans lopen op een ongeval met blikschade? Een test van automobilistenvereniging VAB toont aan dat wie in de file voortdurend van rijstrook wisselt, gemeten over een tijdspanne van 50 minuten, amper 1,43 minuten sneller is.

Partner Content