Waarom krijgen mensen met prikkelbaredarmsyndroom buikpijn?

Buikpijn, winderigheid, krampen, diarree of constipatie. Mensen met prikkelbaredarmsyndroom (PDS) kunnen een waslijst aan pijnlijke maag-darmklachten ervaren. Maar de oorzaak blijft vaak onbekend. Leuvense onderzoekers zijn er nu in geslaagd om het mechanisme te ontrafelen achter deze veel voorkomende aandoening.

Naar schatting 1 op de 5 volwassenen heeft af te rekenen met een prikkelbare darm. Dat uit zich heel frequent in klachten zoals buikpijn, of stoelgangproblemen na het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Het aanpassen van het dieet zoals het schrappen van producten die gluten bevatten, biedt soms soelaas, al is niet duidelijk waarom dat zo is. Want er is bij hen immers geen sprake van een voedingsallergie of intolerantie.

Tussen de oren

“Deze patiënten worden vaak dan ook niet serieus genomen door artsen. Het gebrek aan een allergische reactie wordt gebruikt als argument dat het allemaal tussen hun oren zit en er geen probleem met hun darmfysiologie is,” zegt professor Guy Boeckxstaens, gastro-enteroloog aan de KU Leuven en hoofdauteur van de nieuwe studie naar het mechanisme achter PDS. “Met deze nieuwe inzichten leveren we verder bewijs dat we wel degelijk met een echte ziekte te maken hebben.”

In een nieuwe studie bij muizen en vervolgens bij een kleine groep mensen met PDS toonden de Leuvense onderzoekers een mechanisme aan dat bepaalde voedingsmiddelen linkt aan de activering van de zogeheten mestcellen die de stof histamine – een onderdeel van het immuunsysteem -vrijgeven. Dat zorgt op zijn beurt voor buikpijn en ongemak. Uit eerder onderzoek was al aangetoond dat het blokkeren van histamine verlichting kan bieden aan mensen met PDS.

Infectie

Bij mensen met een gezonde darm reageert het immuunsysteem niet op voedingsmiddelen. De eerste stap van de studie was dus uitzoeken waarom dit wel gebeurt bij PDS. In veel gevallen starten de klachten bij mensen met PDS nadat ze een maagdarminfectie zoals een voedselvergiftiging hebben doorgemaakt. Vandaar dat de onderzoekers vertrokken van het idee dat een infectie die iemand oploopt op het moment dat een bepaald voedingsmiddel zich in hun darm bevindt, het immuunsysteem (over)gevoelig zou maken voor die specifieke voedingsstoffen.

Om dat na te gaan infecteerden ze muizen met een buikgriep en dienden hen vervolgens de stof ovalbumine toe. Dat is een proteïne dat vaak als antigeen wordt gebruikt om een reactie van het immuunsysteem uit te lokken. Van zodra de infectie bij de muizen verdwenen was, kregen de dieren opnieuw de stof ovalbumine toegediend. Dit keer om uit te testen of hun immuunsysteem er nu gevoelig voor was geworden.

En de stof zorgde er inderdaad voor dat bij deze muizen een immuunrespons werd uitgelokt. Er werd histamine geproduceerd en er ontstond een spijsverteringsintolerantie. Die reactie vond ook alleen plaats in dat deel van de darm dat vooraf geïnfecteerd was geweest. Algemene symptomen van een voedselallergie vonden niet plaats. Bij muizen die niet met buikgriep waren geïnfecteerd en die ook ovalbumine kregen toegediend, gebeurde die reactie niet.

Behandeling met antihistaminica

De onderzoekers keken vervolgens of mensen met PDS op een gelijkaardige manier reageerden. Ze injecteerden voedselantigenen zoals gluten, tarwe, soja en koemelk in de darmwand van twaalf PDS-patiënten. Bij de patiënten traden gelokaliseerde immuunreacties op die vergelijkbaar zijn met die van de muizen. Bij gezonde vrijwilligers werd geen reactie gezien.

In combinatie met de eerdere klinische studie die een verbetering liet zien tijdens de behandeling van PDS-patiënten met antihistaminica, zijn de resultaten significant. “Dit levert verder bewijs dat het mechanisme dat we hebben ontrafeld klinische relevantie heeft”, zegt professor Boeckxstaens. Door het relatief kleine aantal mensen dat deelnam aan de studie moeten de resultaten wel verder onderzocht worden.

Zo’n groter onderzoek naar de behandeling met antihistaminica is momenteel aan de gang. “Dat we het mechanisme nu kennen, is cruciaal. Het zal leiden tot nieuwe therapieën voor deze patiënten,” gaat hij verder. “Mestcellen laten veel meer verbindingen en mediatoren vrij dan alleen histamine, dus als je de activering van deze cellen kunt blokkeren, denk ik dat je een veel efficiëntere behandeling kan krijgen.”

Partner Content