© getty images

Vaker dan je denkt! 6 vragen over ondervoeding

Een trouwring die losser rond je vinger zit, je broeksriem die een gaatje strakker moet, kleren die plots oversized lijken. Ondervoeding sluipt vaak subtiel binnen, maar kan verstrekkende gevolgen hebben voor de gezondheid.

1. Wanneer is er sprake van ondervoeding?

Sarah Dries (diëtist en stafmedewerker ondervoeding, Vlaams Instituut Gezond Leven): de GLIM (Global Leadership Initiative on Malnutrition) heeft ondervoeding opnieuw gedefinieerd. De focus ligt niet enkel meer op het gewicht. Er moet zowel sprake zijn van een waarneembaar kenmerk – gewichtsverlies, spierverlies, een te lage BMI – als van een oorzaak – lagere voedselinname, verhoogd energieverbruik door bijvoorbeeld ziekte of ontstekingen – of van een slechte opname van voedingsstoffen. Volgens die bredere definitie kan ook iemand met spierverlies, in combinatie met slecht voedingsstoffen opnemen, kampen met ondervoeding. Bij ouderen betekent een body mass index van 22,5 al een lage BMI. Met de leeftijd verandert immers de lichaamssamenstelling: je spiermassa slinkt, je vetmassa neemt toe en tegelijk neemt je lengte af. Dat beïnvloedt de berekening van je BMI.

2. Welke signalen wijzen op ondervoeding?

Sarah Dries: Gewichtsverlies merk je aan tal van kleine veranderingen: een ring die losser rond je vinger zit, oorringen die verder doorhangen, kleren die ruimer vallen, een tandprothese die niet meer mooi in je mond past. Moeilijker opstaan uit de sofa, moeite hebben om potten open te draaien, kunnen wijzen op geleidelijk spierverlies. Andere mogelijke signalen zijn een aanhoudend gebrek aan eetlust, je snel vermoeid voelen, snel duizelig worden, het vaak koud hebben en je vaak zwak en futloos voelen. Soms eet je voldoende maar te eenzijdig, waardoor eveneens tekorten ontstaan. Bij sommige alleenstaanden merken we dat ze voor zichzelf koken niet meer de moeite vinden en ze zich vooral met boterhammen voeden. Hun gewicht blijft op peil, maar ze bouwen tekorten op aan vitaminen, mineralen enz.

3. Kan je ook ondervoed zijn bij overgewicht?

Sarah Dries: Zeker. Ben je al je hele leven erg slank, dan ben je niet noodzakelijk ondervoed. Tegelijk kan overgewicht wel degelijk gepaard gaan met ondervoeding of malnutritie. Waar je moet op letten is ongewild gewichtsverlies. Vanaf 5% gewichtsverlies per maand loop je al een risico, ook als je overgewicht hebt. Wanneer je 100 kg weegt en ongewild 5 kg per maand verliest, kan dat wijzen op een verhoogd risico op malnutritie, omdat je lichaam op dat moment minder essentiële voedingsstoffen binnenkrijgt dan het nodig heeft.

4. Hoe ontstaat ondervoeding?

Sarah Dries: Tal van oorzaken kunnen elkaar onderling versterken. Aandoeningen zoals kauw- en slikproblemen en kanker maken dat je minder eet, of minder gevarieerd, of angst hebt om te eten. Je eetlust kan ook verdwijnen door medicatie met een slechte nasmaak, zoals ijzertabletten. Met ouder worden vertraagt ook de spijsvertering. Je voeding blijft langer in je maag, waardoor je hongergevoel uit blijft. Ook smaak- en geurverlies keldert de eetlust. Vanaf 40 jaar nemen de smaakpapillen af en rond 70 ben je 30% van je smaak kwijt. Verder kunnen psychosociale factoren zoals depressie, angst en eenzaamheid een domper zetten op je eetlust. Hoe groter je sociaal vangnet, met vrienden of (klein)kinderen die langskomen en met je eten, hoe geringer je kans op ondervoeding.

5. Wat zijn de gevolgen voor je gezondheid?

Sarah Dries: Ondervoeding is voor 60-plussers nefaster voor de gezondheid dan overgewicht. Met een normaal of licht overgewicht heb je een goede reserve in geval van ziekte. Ondervoeding komt bij ouderen bovendien frequenter voor dan gedacht. Ruim een op de tien heeft ermee te maken en bijna de helft van de 70-plussers loopt een risico op ondervoeding, maar velen zijn er zich niet van bewust. Nog altijd leeft de misvatting dat vermageren bij ouder worden hoort, terwijl dat geen natuurlijk proces is. Ondervoeding kan een grote invloed hebben op je gezondheid én je levenskwaliteit omdat je lichaam minder goed gaat functioneren. Tekorten kunnen voor spierverlies zorgen, waardoor slikken, praten, wandelen moeizamer gaan. Wonden helen trager, je botten worden brozer (osteoporose), je immuniteit daalt, je herstelt trager van een ziekte en je bent gevoeliger voor blauwe plekken (bij gebrek aan onderhuids vetweefsel). Ook een ziekenhuisopname duurt langer, net als de revalidatie.

6. Hoe voorkom je ondervoeding?

Sarah Dries: Het is belangrijk dat het sociale netwerk van de oudere meewerkt. Wanneer je langsgaat bij je (groot)ouder, check dan samen de koelkast op vervallen producten, of maak samen eten klaar. Merk je dat er zaken niet kloppen, ga dan het gesprek hierover aan. Om mensen te stimuleren om weer te eten, kan het helpen om kleinere porties aan te bieden, verspreid over de dag. Een kleine portie geserveerd op een groot bord werkt bemoedigend en maakt dat de maag nooit overladen raakt. Zorg voor genoeg variatie en voeg veel aroma’s aan de maaltijd toe via verse en gedroogde kruiden. Ook bereidingswijzen zoals grillen en stomen helpen de smaak te versterken. Probeer verder samen te eten. De maaltijden zelf kan je omvormen tot gezonde caloriebommetjes door volle melk te gebruiken, eitjes of notenpasta toe te voegen, een boterham dubbel te beleggen... Wat ook helpt is zachtere voeding aanbieden. Van groentepuree is het makkelijker smullen dan van een bordje rauwkost. Daarnaast bestaan er verrijkte voedingsmiddelen, in de vorm van drankjes en poeders. Die kunnen nuttig zijn, maar kies toch zo lang mogelijk voor echt herkenbare voeding, omdat je daar meer mee kan variëren en het oog natuurlijk ook wat wil. In overleg met de huisarts kan een multivitaminepreparaat eveneens nuttig zijn.

Zo bereken je je BMI

Je gewicht in kg gedeeld door het kwadraat van je lengte in meters.

Voorbeeld. 75 kg: (1,65m x 1,65m) = 27,5 BMI

Partner Content