© Getty Images

Prijzen van hoorapparaten moeten dringend transparanter worden

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Wie een hoorapparaat nodig heeft, betaalt daarvoor steeds meer uit eigen zak. Voor de meest gebruikte apparaten lopen de supplementen op tot 1.300 à 3.000 euro, afhankelijk van het type. ‘Bovendien is het voor de patiënt allerminst duidelijk welk deel van de kosten voor het hoorapparaat is en welk deel voor de audicien’, zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp. ‘De factuur moet transparanter.’

Een slecht gehoor beïnvloedt de levenskwaliteit. Het heeft een negatieve impact op leren, tewerkstelling en het sociale leven. Slechthorende mensen hebben een grotere kans op sociaal isolement en eenzaamheid en een verhoogd risico op burn-out, depressie en zelfs op dementie. Voor wie het nodig heeft, zou een goede gehoorprothese een basisrecht moeten zijn.

Slechts een derde terugbetaald

Wereldwijd lijden meer dan de helft van de mensen tussen 61 en 70 jaar en meer dan 80 procent van de 70-plussers aan gehoorverlies. Van de CM-leden die in 2019 een terugbetaling voor een hoorapparaat verkregen, was 16 procent jonger dan 60 jaar en 40 procent tussen de 61 en 80 jaar oud. Gehoorproblemen treffen een groot aantal mensen, niet enkel hoogbejaarden. Bovendien is de sector van de hoorapparaten de voorbije jaren sterk gegroeid: tussen 2010 en 2019 stegen de terugbetaalde bedragen van 20 naar 36 miljoen euro. De supplementen – bedragen die de patiënt zelf moet ophoesten – verdubbelden in dezelfde periode van 25 naar meer dan 50 miljoen euro.

Voor een courant hoorapparaat betaal je al gauw 1.300 tot 3.000 euro. Dat is in veel gevallen ongeveer het dubbele van wat de patiënt terugbetaald krijgt, zo blijkt uit een studie van CM. Met andere woorden: een forse hap uit het budget van de patiënt. Gemiddeld wordt slechts een derde van de totale factuur terugbetaald, ondanks een forse verhoging van het terugbetalingstarief met 22 procent in 2008.

Slechts 30% van slechthorenden draagt hoorapparaat

In datzelfde jaar stelde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in een studie al vast dat Belgen voor meer dan 85 procent van de hoorapparaten meer betalen dan hun Europese buren. In Denemarken waren van de tien vergelijkbare producten er negen goedkoper dan in België. Hierdoor is er een groot verschil tussen beide landen in het percentage slechthorenden die een hoortoestel nodig hebben, en er ook effectief één hebben: 30 procent van de slechthorende Belgen die een hoorapparaat nodig heeft, bezit een toestel, tegenover 53 procent van de Denen.

‘Het deel van de kosten ten laste van de patiënt is in ons land zo groot dat het voor sommige mensen een drempel is’, zegt Luc Van Gorp. Ook omdat het om een terugkerende kost gaat. Na vijf jaar wordt aanbevolen om van apparaat te veranderen en is een nieuwe terugbetaling mogelijk in de verplichte ziekteverzekering. ‘Opmerkelijk is ook dat leden met het recht op de verhoogde tegemoetkoming goedkopere en dus minder gesofisticeerde hoortoestellen aankopen dan leden zonder de verhoogde tegemoetkoming. Die eerste groep stelt de aankoop van een hoorapparaat ook uit. Extra supplementen leiden dus ook tot sociale gezondheidsongelijkheid.’

Opmerkelijke verschillen per provincie

Uit analyse van de gegevens van CM-leden blijkt dat de kost ten laste van het lid sterk varieert afhankelijk van de provincie waarin men woont. Voor een stereofonisch apparaat voor 65-plussers verschilt de mediane kost tussen Luik en Vlaams-Brabant bijvoorbeeld meer dan 1.000 euro. Wie in Vlaanderen woont, betaalt ook altijd meer voor een hoortoestel dan iemand uit Wallonië of Brussel.

De kost van een hoortoestel is ook afhankelijk van het technologieniveau. Hoe complexer een apparaat, hoe duurder het zal zijn. Meer dan de helft van de toestellen die in Vlaanderen worden verkocht, zijn apparaten met het hoogste technologische niveau. In Wallonië en Brussel maken deze toestellen maar 30 procent uit van de aankopen. In Henegouwen is slechts 22 procent van de verkochte toestellen van een hogere categorie, tegenover 54 procent in Vlaams-Brabant.

‘Het is moeilijk voor te stellen dat de patiënten in Vlaanderen ernstigere gehoorproblemen zouden hebben dan in Brussel en Wallonië,’ zegt Luc Van Gorp. ‘Alles wijst erop dat de aankoopprijs van een hoortoestel en het niveau van de technologie waarschijnlijk meer te maken hebben met het vermogen van de patiënt om het apparaat te betalen, dan met zijn behoeften.’

De studie maakt voor CM duidelijk dat maatregelen nodig zijn om de hoge supplementen voor hoorapparaten een halt toe te roepen. ‘Een belangrijke eerste stap zou zijn om transparant te zijn over de verdeling van de kosten voor het toestel en voor de diensten van de audicien’, gaat Luc Van Gorp verder. ‘Het moet voor de patiënt duidelijk zijn waarvoor hij allemaal supplementen betaalt. Om de prijs van hoorapparaten te drukken, kan het ook nuttig zijn om op Europees niveau te onderhandelen over de tarieven voor hoortoestellen om aan marktregulering te doen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content