© iStock

Onze darmen, een tweede brein

Kopzorgen. Buikgevoel. Ze liggen dichter bij mekaar dan je denkt! De wisselwerking tussen ons brein en onze darmen is een van de meest veelbelovende wetenschappelijke onderzoeksterreinen.

Je maag die in de knoop slaat voor een belangrijke afspraak, vlinders in je buik als je verliefd bent: soms heeft de taal een lengte voorsprong op de wetenschap. Lange tijd overheerste de traditionele scheiding tussen lichaam en geest. Nu pas beginnen vorsers belangstelling te tonen voor de link tussen ons brein en onze darmen. In het wetenschappelijke tijdschrift Nature noemt biochemicus Rob Knight de interactie tussen hoofd en buik een vakgebied dat minstens even veelbelovend is als stamcelonderzoek. Dat wil wat zeggen!

In De mooie voedselmachine, de charme van je darmen (Luitingh-Sijthoff, 2015) overloopt de Duitse studente geneeskunde Giulia Enders de belangrijkste kennis in dit vakgebied en vulgariseert ze die op een even humoristische als deskundige manier. Ze begon de kwestie ooit zelf te onderzoeken omdat ze last had van een huidaandoening: vreemde plekken die met geen enkele behandeling weg te krijgen waren. “Geen dokter kon me helpen, ze gingen ervan uit dat het wel neurodermitis zou zijn. Ze vroegen of ik erg gestrest was en of ik me psychisch misschien niet goed voelde. (...) Puur toevallig kwam ik een artikel tegen over eenzelfde soort huidziekte: een man had er last van gekregen nadat hij antibiotica had geslikt. Ook ik had een paar weken voor de eerste wondjes antibiotica moeten nemen. Vanaf dat moment behandelde ik mijn huid niet langer als de huid van iemand met een huidziekte, maar als de huid van iemand met een darmziekte”, schrijft ze.

Een tweede brein

Allergieën, diabetes, (auto-)immuunziekten: tal van gezondheidsproblemen zouden hun oorsprong vinden in ons spijsverteringsstelsel. Niet verwonderlijk als je weet dat net daar ongeveer twee derde van ons afweersysteem, duizenden neuronen en miljarden bacteriën huizen! Je kan het echt vergelijken met een tweede brein: in tegenstelling tot andere organen, die tot niets in staat zijn zonder aansturing door ons centrale zenuwstelsel, functioneert ons spijsverteringsstelsel totaal autonoom. Het wordt aangestuurd door een autonoom zenuwstelsel, dat de complexe spijsvertering in goede banen leidt, zonder dat ons brein zich daar om hoeft te bekommeren!

Onze darmen zouden ook nauwe banden onderhouden met onze emoties, ons humeur en zelfs met wat we ons karakter noemen. Zou het dus kunnen dat onze spijsvertering bepaalt of we een angstig, lichtgeraakt, impulsief of stoïcijns type zijn? Vast staat in elk geval dat de neurotransmitters – de boodschappers waardoor neuronen onderling kunnen communiceren – zich via de nervus vagus (zwerfzenuw) kunnen verplaatsen tussen het brein en het spijsverteringsstelsel. Serotonine bijvoorbeeld wordt voor 95% aangemaakt in ons enterale zenuwstelsel (het zenuwstelsel van de buik). Deze neurotransmitter regelt niet enkel de darmtransit en het afweersysteem, hij speelt ook een cruciale rol bij onze emoties. Zo is bij een depressie het serotoninegehalte verlaagd. Vandaar dat een behandeling met antidepressiva – selectieve serotonineheropnameremmers of SSRI’s – in het begin vaak voor lichte spijsverteringsklachten zorgt. En vandaar ook dat patiënten met het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) soms antidepressiva in lage dosissen voorgeschreven krijgen. Onze emoties hebben dus niet enkel een impact op onze buik, onze spijsvertering regeert ook onze gevoelens!

Bacteriën tegen obesitas?

Uit dierenproeven in het lab is al gebleken dat muizen zonder bacteriën in het spijsverteringstelsel de neiging vertonen om meer risico’s te nemen. Maar wanneer men hun darmflora herstelt, worden ze weer even voorzichtig als voordien. Daaruit afleiden dat dit misschien ook bij mensen het geval is, lijkt op slag niet zo onwaarschijnlijk.

“Revolutionaire ideeën vinden altijd moeilijk ingang”, klinkt het bij Patrice Cani, een jonge Belgische vorser die onlangs het felbegeerde InBev-Baillet Latour Krediet 2015 voor Medisch Onderzoek in de wacht sleepte. Hij staat aan het hoofd van de onderzoeksgroep Metabolism and Nutrition van de UCL en wordt beschouwd als een pionier in dit domein. Patrice Cani onderzoekt de invloed van bepaalde darmbacteriën op ons eetgedrag en op zwaarlijvigheid.

“Uit onderzoek is gebleken dat de bacterie Akkermansia muciniphila minder voorkomt in de darmflora van mensen met obesitas of diabetes type 2. Maar momenteel valt onmogelijk uit te maken of dit een oorzaak dan wel een gevolg is van obesitas. Wel weten we dat bij zwaarlijvigen, de patiënten met de minste Akkermansia muciniphila in hun darmflora ook de patiënten zijn bij wie de metabole parameters – bloedglucosegehalte, cholesterolgehalte, inflammatoire parameters – het ernstigst verstoord zijn. We stellen ook vast dat de bacterie Akkermansia muciniphila gewichtsverlies bevordert bij mensen die een caloriearm dieet volgen”, licht de onderzoeker nog toe. Obesitas geldt momenteel als publieksvijand nummer één van de volksgezondheid. De ontdekking van een link tussen overgewicht en darmflora zou dan ook groot nieuws zijn.

Alcoholverslaving en darmflora

“Bij een dergelijke problematiek gaat de voorkeur naar een interdisciplinaire aanpak”, tempert Patrice Cani. Je hoeft dus zeker niet te wachten tot er een wonderbacterie wordt gevonden om je eetgewoonten te veranderen of aan sport te doen. Maar de ontdekking dat de darmflora een impact heeft, zou bij patiënten die er maar niet in slagen om te vermageren of te stoppen met drinken wel wat schuldgevoelens kunnen wegnemen. Want het UCL-team heeft kunnen aantonen dat ook bij sommige alcoholverslaafden de darmflora verstoord is.

“Die patiënten zijn veel depressiever en angstiger dan alcoholisten met een normale darmflora. Bij hen is de craving – de onweerstaanbare drang om te drinken – ook veel uitgesprokener, waardoor het risico op herval na een ontwenningskuur veel groter is”, stipt Patrice Cani aan. Een mogelijke behandeling bestaat erin de samenstelling van de darmflora te wijzigen, om patiënten makkelijker van hun verslaving af te helpen en de depressie en angst waarmee ze kampen te bestrijden.

Parkinson, een darmkwaal?

Ook Parkinsonpatiënten kampen vaak met spijsverteringsproblemen, vooral dan met constipatie. Typisch voor de ziekte van Parkinson zijn de abnormale eiwitophopingen – Lewy-lichaampjes en Lewy-neurieten – in de hersenen. Welnu, in Frankrijk heeft een team van het INSERM (Institut national de la santé et de la recherche médicale) aangetoond dat, bij het merendeel van de Parkinsonpatiënten de zenuwcellen van de dikke darm gelijkaardige letsels vertonen.

Wellicht gaan die darmletsels de letsels aan het centrale zenuwstelsel zelfs vooraf. Meer nog, er zou een rechtstreeks verband zijn tussen het aantal letsels in de dikke darm en de ernst van de Parkinsonsymptomen. Dit biedt op termijn uitzicht op nieuwe behandelingen en maak ook een snellere opsporing van de ziekte mogelijk via biopsieën van de dikke darm, zoals men die nu al courant verricht om dikdarmkanker op te sporen.

Wetenschappers nemen de hypothese dat sommige degeneratieve ziekten of psychiatrische aandoeningen zich eerst in de buik kunnen nestelen, momenteel dus zeer ernstig. “Ik ben ervan overtuigd dat de verschillende specialismen – psychiatrie, neurologie, gastroenterologie, enz. – moeten samenwerken. De patiënt in vakjes indelen, is een vergissing”, aldus nog Patrice Cani. Eerst de buik en dan het brein?

Partner Content