Maakt geld gelukkig? Ja, als je deelt

Stijgt je geluk evenredig met je inkomen? En wanneer heb je genoeg? Aristoteles, wetenschappers en filosofen bogen zich al over deze vragen. Hun conclusie? Geld maakt gelukkig, vooral als je het deelt.

De meeste onderzoeken wijzen uit dat als je arm bent en moet schrapen om rond te komen, je geluksniveau stijgt wanneer je inkomen toeneemt. Maar eens je een bepaalde drempel hebt bereikt, stijgt dat geluk minder of helemaal niet meer. De Amerikaanse econoom Angus Deaton berekende dat die drempel op ongeveer ? 67.900 per jaar of ? 5.658 per maand ligt. Verdien je nog meer, dan neemt je geluksgevoel niet meer toe. “Over dit bedrag is er wetenschappelijk evenwel geen eensgezindheid”, zegt econoom en filosoof prof. Antoon Vandevelde (KU Leuven). “De situatie in de VS is anders dan bij ons. In België ligt het kantelpunt een stuk lager, veeleer op ? 30.000 tot ? 40.000 besteedbaar inkomen per jaar.”

Het klopt dat geluk niet evenredig toeneemt met het spekken van je rekening, bevestigt Vandevelde. Men noemt dat de Easterlin-paradox. De gemiddelde Belg is nu drie keer zo rijk als 60 jaar geleden. Onze levensstandaard ligt veel hoger dan in de jaren ’50. Toch blijkt ons geluk niet te zijn toegenomen. Dat heeft voor een stuk te maken met gewenning. Wanneer je een loonsverhoging krijgt, zal je eventjes gelukkiger zijn. Maar kort daarna keer je naar je oorspronkelijke niveau terug. Want je hogere loon wordt de nieuwe norm. De eerste keer dat je op skivakantie kan, is dat speciaal. Wanneer je elk jaar kan gaan skiën, zal je geen geluksboost meer krijgen.

Wanneer de algemene levensstandaard stijgt, neutraliseert dus het gelukseffect.

Meer dan de anderen

Wat ook meespeelt is dat het referentiekader de afgelopen 50 jaar is geëvolueerd. “Je vergelijkt jezelf met wat anderen in je directe omgeving bezitten. Heb je net iets meer, dan zal je dat voldoening geven. Als ik mijn studenten vraag of ze liefst ? 33.000 verdienen in een wereld waarin iedereen ? 30.000 krijgt, of ? 40.000 als alle anderen ? 45.000 verdienen, kiezen de meesten voor de eerste optie”, zegt Vandevelde. “Ze kiezen niet voor absolute rijkdom, wel om meer te hebben dan de anderen. Wanneer de algemene levensstandaard stijgt, neutraliseert dus het gelukseffect. In 1954 was je misschien heel gelukkig met een tv-toestel omdat je de enige was in de straat. Nu is een televisie banaal. Doorgaans ga je je, naarmate je meer verdient, ook steeds meer spiegelen aan mensen die rijk zijn. Je vergelijken met wie meer bezit, is trouwens het perfecte recept om ongelukkig te worden”, zegt de econoom-filosoof.

Is onze hebzucht niet vooral een drang naar aanzien, status, aantrekkelijkheid, zaken die we met geld associëren? Mensen hebben nood aan waardering door anderen, ook dat is een voorwaarde voor geluk, bevestigt Vandevelde. Maar waardering die je koopt op de markt is natuurlijk nep. Echte waardering voor wie je bent of wat je doet is veel belangrijker.

Eens je geld hebt vergaard, komt het er trouwens op aan dat juist te gebruiken. En dan blijkt: wie gul in het leven staat en zijn rijkdom deelt, is vaak gelukkiger. “Dat wist Aristoteles al en het blijkt nu ook uit empirisch onderzoek. Altruïsten zijn gelukkiger dan egoïsten. Je wordt gelukkig van sociale relaties en familiebanden. Ironisch genoeg zie je vaak dat net in rijke families oneindige disputen ontstaan over erfenissen en geldkwesties. Ruzie met je naasten, dat maakt je echt niet gelukkig. Ach, de hang naar geld is nu eenmaal niet het meest aangename aspect van de mens”, verzucht Vandevelde.

Hebzucht in onze hersenstructuur

Onze hersenen zijn jammer genoeg zo geprogrammeerd, verduidelijkt Dirk Nuytten, neuroloog en auteur van het boek Geluk zit in je hoofd. “Almaar meer willen, ook al zijn onze behoeften al lang vervuld, zit gewoon heel diep in onze hersenstructuur. Ziedaar de verklaring waarom rijken nog rijker willen zijn. We spreken hier over het brain reward system, het beloningssyteem in onze hersenen. Dat zorgt er bijvoorbeeld voor dat wanneer we honger hebben en iets eten, er dopamine vrijkomt en we ons goed voelen. Met andere woorden: onze hersenen belonen ons wanneer we een behoefte vervullen. Het is een overlevingsmechanisme dat de natuur heeft ingebouwd. Ook het verwerven van geld en bezit maakt kortstondig dopamine in de hersenen vrij.

Onze hersenen belonen ons wanneer we een behoefte vervullen. Het is een overlevingsmechanisme dat de natuur heeft ingebouwd.

Je mag je beloningssysteem af en toe activeren en genieten van het vervullen van je behoeften aan drank, eten, seks..., legt Nuytten uit. Maar het heeft ook een nadeel. “Het kan leiden tot verslaving. Het goed gevoel verdwijnt almaar sneller en je hebt steeds meer nodig. Het komt er dus op aan af en toe in te gaan tegen dat beloningssysteem, zodat je er geen slaaf van wordt.”

Zijn bepaalde mensen toch niet meer uit op geld dan anderen? “Neurofysiologisch gezien hebben we allemaal hetzelfde beloningssysteem in onze hersenen”, antwoordt de neuroloog. “Alleen zijn sommigen beter in staat dat te onderdrukken. Alles hangt af van je intelligentie, opleiding, opvoeding en karakter. Hoogopgeleiden kunnen doorgaans beter ingaan tegen dat primaire systeem om verlangens in te vullen. Ik zeg wel: kúnnen. Dat wil nog niet zeggen dat ze het ook doen.”

Spiegelneuronen

Onze hersenen bestaan natuurlijk niet alleen uit een beloningssysteem, gaat Nuytten verder. “We hebben ook spiegelneuronen. Die maken dat we naar anderen kijken en in zekere zin ons geluk aan hen afmeten. Zij verklaren waarom we meer willen dan onze buur of vriend en we jaloers kunnen zijn. Maar het goede effect van de spiegelneuronen is dat ze ons in staat stellen tot empathie. Dankzij deze neuronen worden we blij wanneer we anderen gelukkig zien of maken. Neurofysiologisch is trouwens bewezen dat je gelukkiger wordt van geven dan van krijgen. Dan komt er nog meer dopamine in de hersenen vrij. Eigenlijk maakt geld uitgeven aan anderen, je inzetten voor anderen, je het het allergelukkigst. Dus onze morele waarden zitten in zekere zin ook wel in onze hersenen”, besluit Nuytten. Het komt er dus eigenlijk op aan een goed evenwicht te vinden tussen je beloningssysteem en je spiegelneuronen.

Worden lottowinnaars gelukkig?

En wat doet een grote lottowinst – in één klap miljoenen op je rekening – met mensen? Lottowinnaars worden in elk geval niet ongelukkiger, zegt Kiki Vervloesem van de Nationale Loterij. Er is onderzoek verricht naar hoe deze winnaars zich twee tot drie jaar later voelen. Geld blijkt geen doorslaggevende geluksfactor, maar voor de meesten vallen er wel heel wat zorgen weg. Veel mensen worstelen wel met iets in hun leven waar geld de oplossing voor kan zijn.

“Wij merken toch ook dat lottowinnaars graag willen delen. Ze zijn blij dat ze eindelijk het geld hebben om te zorgen voor hun ouders of kinderen. Dat is wat hen gelukkig maakt. Of ze denken meteen aan een goed doel. Ze zijn zich bewust van het feit dat hen iets bijzonders is overkomen en dat ze dat niet enkel voor zichzelf kunnen houden.”

Zelden gaat een lottowinnaar op Curaçao wonen om er zijn dagen door te brengen in een loungechair onder een palmboom, zoals onze reclames ironisch genoeg tonen, lacht Vervloesem. “Daar dromen mensen wel eens van, maar uiteindelijk blijven winnaars in de praktijk meestal gewoon werken. Contact met collega’s, een functie in de maatschappij, dat is waar ze hun geluk uit halen.”

Als je niet gelukkig was voor de lottowinst, zal je het nadien ook niet worden. Geld kan persoonlijke problemen niet oplossen. Het verandert je persoonlijkheid niet, enkel je levensstijl. Of om het cru te zeggen: geld maakt de domme niet intelligent, bezorgt de lafaard geen bewondering en de incompetente geen respect.

Partner Content