Lumbaalpunctie

Hersenen en ruggemerg worden omgeven door cerebrospinaal vocht. Bij een lumbaalpunctie wordt een staal van dit vocht genomen via een ruggeprik voor onderzoek op infectie, kanker of bloeding in het ruggenmerg.


Het ruggenmerg is een bundel zenuwen die loopt vanaf de hersenen tot aan de onderkant van de rug. De zenuwen regelen onder andere spierbewegingen, tastzin en andere zintuigen. Het ruggenmerg wordt beschermd door de botten van de ruggengraat en door een laagje hersen-ruggenmergvloeistof rondom de zenuwenbundel. Medische benaming: cerebrospinale vloeistof. Bij een rugpunctie wordt een monster cerebrospinale vloeistof uit het lichaam genomen, voor onderzoek op infectie, kanker of bloeding in het ruggenmerg.

Tijdens de procedure ligt de patiënt op de zij, met de knieën opgetrokken naar de borst. Soms wordt de behandeling uitgevoerd terwijl de patiënt zit en zich voorover buigt. Zodra de arts de juiste plaats in de lendenwervels heeft bepaald, wordt het gebied gereinigd en met plaatselijke verdoving gevoelloos gemaakt. Dan wordt tussen twee wervels in een lange naald ingebracht, tot in de ruimte net buiten het vlies dat de cerebrospinale vloeistof omgeeft, de “dura mater”. Met de naald wordt de dura mater doorgeprikt. Dan is de cerebrospinale vloeistof bereikt. Dan wordt er een slangetje ingebracht om wat vloeistof af te tappen. De vloeistof wordt in een reageerbuisje gedaan, dat voor onderzoek naar het laboratorium wordt gestuurd. Na de behandeling wordt er op de aanprikplaats een pleister geplakt. De patiënt mag de eerste 24 uur niet baden of douchen.

Het laboratorium voert verschillende onderzoeken op de vloeistof uit. Als er rode bloedcellen in de vloeistof worden gevonden, kan er sprake zijn van een bloeding in de hersenen of het ruggenmerg. Witte bloedcellen en/of bepaalde eiwitten kunnen wijzen op een tumor of een infectie, zoals meningitis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content