© Frédéric Raevens

Leven met een defibrillator

Hartritmestoornissen komen veelvuldig voor en worden niet altijd onderkend. En dat terwijl ze levensbedreigend kunnen zijn. Dankzij apparaatjes als een ingeplante defibrillator kan je je weer veilig voelen. Anne Mercenier (57) weet er alles van.

“Het was echt op het nippertje”, zegt Anne Mercenier. Ze doelt op die bewuste zaterdagvoormiddag, toen ze bij het begin van een rustig partijtje tennis met haar man, plots in elkaar zakte. Ze was amper 24 en had voor zover bekend geen enkel gezondheidsprobleem. Hoewel snel ter plaatse, hadden de hulpverleners moeite om haar te reanimeren. “Ik heb een tijdje in het ziekenhuis gelegen, waar ze hebben uitgezocht wat er aan de hand was. De diagnose: een virus had schade toegebracht aan mijn hartspier, met ritmestoornissen tot gevolg.” Anne moest medicatie slikken. “Er is me nooit meer iets dergelijks overkomen, het was de enige keer. Ik herstelde en zes maanden later kon ik alweer deeltijds aan het werk”, aldus Anne, die psychologe is. Maar in de daaropvolgende maanden en jaren bleef ze bang, zeer bang zelfs. “Ik had last van angstaanvallen, was ervan overtuigd dat ik elk moment kon sterven... Op mijn 24ste had ik nog niet de tijd gehad om stil te staan bij mijn eigen sterfelijkhed, toen ik plots die harde les kreeg!”

Slimme ICD

Vandaag wordt Anne Mercenier op geregelde basis opgevolgd door een cardioloog. Zo verneemt ze na een paar jaar dat haar diagnose is geëvolueerd. “Ik bleek dysplasie te hebben, een aandoening van de hartspier.” In 2005 stellen de artsen Anne een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) voor, een toestelletje dat ritmestoornissen detecteert en automatisch behandelt. “Als ik gevaarlijke ritmestoornissen krijg, stimuleert dat apparaatje mijn hart met behulp van stroomprikkels. Stelt het toestel vast dat het niet helpt, dan stuurt het sterkere prikkels. Helpt het dan nog altijd niet, dan kan het me een schok toedienen, net zoals ambulanciers dat zouden doen.” Een ICD bestaat uit elektroden verbonden met de hartspier en een kastje met een batterij, condensator en elektronisch circuit. Dat kastje, slechts een paar centimeter groot, wordt onderhuids ingeplant, net onder het sleutelbeen. “Ik ondervind er geen hinder van. Ikzelf kan het voelen, maar anderen zien het niet. En het volgt gewoon mijn bewegingen.”

In 2013 werd haar defibrillator een eerste keer vervangen. Zo’n toestelletje gaat namelijk niet eeuwig mee. Als er een alarmsignaal afgaat, weet Anne Mercenier dat haar ICD binnen een termijn van drie maanden moet worden vervangen. Een systeem dat haar gemoedsrust geeft en haar dagelijkse leven volkomen heeft veranderd. “Het klopt dat ik in het begin bang was, want het is een vreemde gedachte dat er zo’n apparaatje in je lichaam zit. Maar eigenlijk kan ik het iedereen aanraden. Het is heel geruststellend, alsof ik mijn eigen mini-ambulance bij heb. Ik weet dat het apparaatje altijd werkt en altijd controleert of alles in orde is, zelfs als ik slaap. Het toppunt van comfort.”

Met de defibrillator kunnen trouwens bepaalde bijwerkingen van haar geneesmiddelenbehandeling worden gecompenseerd. “Bètablokkers hebben de neiging je hartslag te vertragen en je bloeddruk te verlagen. En mijn bloeddruk is altijd al aan de lage kant geweest. Wanneer ik moet rennen om een bus te halen, gaat mijn hart niet sneller kloppen, wat natuurlijk niet helpt. Het apparaatje maakt dan dat mijn hartslag wat sneller gaat.”

Het enige nadeel – bij patiënten met een ICD overigens welbekend – is dat je het risico loopt dat het alarm afgaat wanneer je bij de veiligheidscontrole op de luchthaven door het poortje met de detectoren moet. “Ik toon gewoon het kaartje dat ik altijd in mijn portefeuille heb zitten en word dan handmatig gefouilleerd.” Voor Anne is een ingeplante defibrillator een veiligheid en, zoals ze zelf zegt, zelfs een luxe. “Die defibrillator heeft mij mijn vrijheid teruggegeven. We laten allemaal onze tanden en onze ogen controleren. Maar als het over ons hart gaat, wachten we vaak tot er een probleem is om het te laten checken. Da’s toch te gek voor woorden.”

Ritmestoornissen

De hartspier wordt gestimuleerd door een elektrisch systeem dat het hart doet samentrekken (systole) en ontspannen (diastole). In rust klopt je hart 60 tot 100 keer per minuut, bij een inspanning wat meer. Raakt het mechanisme ontregeld, dan gaat je hart te traag, te snel of onregelmatig kloppen. Er is sprake van tachycardie als je hart meer dan 100 keer per minuut klopt, van bradycardie bij minder dan 50 keer per minuut, tenzij je jong bent, een sporter of bepaalde medicatie slikt.

Hartritmestoornissen worden meestal veroorzaakt door de aanwezigheid van fibrose of littekenweefsel in de hartspier, waardoor de elektrische prikkels minder goed doorkomen. “Raadpleeg bij twijfel steeds een arts”, beklemtoont cardioloog Ivan Blankoff. “Mensen schrijven hun ritmestoornis vaak toe aan angst of stress, terwijl ze een hartaandoening hebben.”

Partner Content