Bij ouderen met een depressie is de hippocampus, de belangrijkste geheugenstructuur in de hersenen, verkleind. Ook bij de ziekte van Alzheimer is deze structuur kleiner en in het beginstadium van de ziekte kampen de ouderen ook vaak met depressieve symptomen. Onderzoekers dachten daarom dat er een link was tussen beiden. Dat blijkt niet het geval.
Een multidisciplinair onderzoeksteam gecoördineerd door professor Mathieu Vandenbulcke van de Dienst Ouderenpsychiatrie van de KULeuven ging na of de verkleinde hippocampus effectief een link aantoont tussen depressie bij ouderen en de beginnende ziekte van Alzheimer. Daarvoor combineerden ze twee onderzoeksmethodes: via een magnetische hersenscan werd het hersenvolume van de patiënt gemeten, via een nucleaire hersenscan werd het eiwit in beeld gebracht dat een belangrijke rol speelt in het beginstadium van de ziekte van Alzheimer. Uit deze scans konden de onderzoekers opmaken dat de hippocampus wel degelijk verkleind was, maar dat bij patiënten met een depressie niet noodzakelijk ook het eiwit dat Alzheimer veroorzaakt aanwezig was. Daarmee wordt de hypothese dat er een link is tussen beiden van tafel geveegd.
Professor Mathieu Vandenbulcke: "Een kleiner geworden hippocampus of geheugenstructuur vormt als het ware de belangrijkste 'handtekening' van de ziekte van Alzheimer in de hersenen. Omdat de ziekte in een vroeg stadium ook vaak gepaard gaat met depressieve klachten bij patiënten, ging men er al snel vanuit dat ouderen met een depressie Alzheimer zouden ontwikkelen. Dit blijkt nu niet per definitie zo te zijn."
"Deze conclusies zijn bovendien ook interessant voor wetenschappers, omdat we nu op zoek moeten naar andere verklaringen voor de kleinere geheugenstructuur bij ouderen met een depressie," zegt professor Vandenbulcke. "Misschien hadden de ouderen vooraf al een kleinere hippocampus en daardoor een verhoogde kans op depressie? Of misschien speelt het effect van stress op de hersenen een belangrijke rol in dit verhaal? We weten het niet. Het onderzoek naar het verband tussen de veroudering van het brein en het psychisch functioneren is alleszins één van de grote uitdagingen in het neurowetenschappelijk onderzoek op dit moment."
De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd in het vaktijdschrift American Journal of Psychiatry. . (LB)
Een multidisciplinair onderzoeksteam gecoördineerd door professor Mathieu Vandenbulcke van de Dienst Ouderenpsychiatrie van de KULeuven ging na of de verkleinde hippocampus effectief een link aantoont tussen depressie bij ouderen en de beginnende ziekte van Alzheimer. Daarvoor combineerden ze twee onderzoeksmethodes: via een magnetische hersenscan werd het hersenvolume van de patiënt gemeten, via een nucleaire hersenscan werd het eiwit in beeld gebracht dat een belangrijke rol speelt in het beginstadium van de ziekte van Alzheimer. Uit deze scans konden de onderzoekers opmaken dat de hippocampus wel degelijk verkleind was, maar dat bij patiënten met een depressie niet noodzakelijk ook het eiwit dat Alzheimer veroorzaakt aanwezig was. Daarmee wordt de hypothese dat er een link is tussen beiden van tafel geveegd. Professor Mathieu Vandenbulcke: "Een kleiner geworden hippocampus of geheugenstructuur vormt als het ware de belangrijkste 'handtekening' van de ziekte van Alzheimer in de hersenen. Omdat de ziekte in een vroeg stadium ook vaak gepaard gaat met depressieve klachten bij patiënten, ging men er al snel vanuit dat ouderen met een depressie Alzheimer zouden ontwikkelen. Dit blijkt nu niet per definitie zo te zijn." "Deze conclusies zijn bovendien ook interessant voor wetenschappers, omdat we nu op zoek moeten naar andere verklaringen voor de kleinere geheugenstructuur bij ouderen met een depressie," zegt professor Vandenbulcke. "Misschien hadden de ouderen vooraf al een kleinere hippocampus en daardoor een verhoogde kans op depressie? Of misschien speelt het effect van stress op de hersenen een belangrijke rol in dit verhaal? We weten het niet. Het onderzoek naar het verband tussen de veroudering van het brein en het psychisch functioneren is alleszins één van de grote uitdagingen in het neurowetenschappelijk onderzoek op dit moment." De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd in het vaktijdschrift American Journal of Psychiatry. . (LB)