© Getty Images/iStockphoto

Is stotteren niet alleen een spraak maar ook een mentaal probleem?

De overgrote meerderheid van mensen die stotteren, spreken wel vloeiend wanneer ze alleen zijn. Dat is onlangs voor het eerst ook wetenschappelijk aangetoond. Dat werpt meteen de vraag op wat dit spraakprobleem dan wel veroorzaakt?

Nieuwe onderzoek van de New York University is erin geslaagd om dat ‘praat alleen’ effect bij volwassen stotteraars aan te tonen. De 24 proefpersonen werden aan 5 verschillende situaties blootgesteld. Zo moesten ze onder meer een gesprek voeren, hardop voorlezen en in je eentje spreken. Om dat laatste uit te lokken, kregen ze een toets voorgeschoteld, waarbij het advies werd gegeven dat die makkelijker lukt wanneer je je gedachten luidop uit. Wat de proefpersonen niet wisten, was dat ze intussen stiekem gefilmd werden. De resultaten waren opmerkelijk. Alle proefpersonen die zich alleen waanden, spraken plots volkomen vloeiend, met uitzondering van enkele minimale haperingen.

Sociale oorzaak

Voor familieleden en vrienden van stotteraars blijkt dit lastig te begrijpen. Tot nu toe werd stotteren immers bestempeld als een spraakprobleem. De meeste onderzoeken hamerden tot nu toe op de genetische en/ of neurologische oorzaken die hierbij aan de basis liggen. Maar dat verklaart helemaal niet waarom het gestotter achterwege blijft in andere situaties zoals alleen spreken.

Ook dit nieuwe Amerikaanse onderzoek slaagt er niet in om daar een sluitende verklaring voor te geven. Wel is duidelijk dat stotteren een veel complexer probleem blijkt dan tot nu was aangenomen. In het wetenschappelijke vakblad Journal of Fluency Disorders benadrukken de onderzoekers het idee van toehoorders wel eens een cruciale rol kunnen spelen bij stotteren. Nieuw vervolgonderzoek moet zich ook richten op de vraag of stotteren niet ook het gevolg is van je zorgen maken over het oordeel van toehoorders of eventueel andere communicatieprocessen.

IJsberg

Hoofdonderzoeker Eric Jackson maakt zich sterk dat stotteren niet zomaar een spraakprobleem is. In de kern moet er een sterke, sociale component zijn. Dat ‘praat alleen’ effect zou ook best bij kinderen met stotterproblemen nagegaan worden, zodat duidelijk wordt wanneer sociale overwegingen het al aanwezige stotteren beïnvloeden.

Wereldwijd stottert ongeveer 1 procent van de bevolking. Door wetenschappers wordt dit fenomeen vaak omschreven als een ijsberg. Alleen de top is zicht- en hoorbaar (gehakkel, knipperen, praten op restadem), de rest (schaamte, angst, vermijden van bepaalde woorden én bepaalde situaties) zit onder water. Stottertherapieën richten zich zowel op spraakmotoriek als op mentale processen, maar het succes van dat soort hulp is wisselend.

Partner Content