© iStock

Iedereen allergisch

Als je kampt met een allergie kijk je met gemengde gevoelens uit naar de lente, wanneer de pollen volop circuleren. Het aantal allergieën stijgt al jaren. Voorkomen blijft lastig, maar prof. Didier Ebo legt uit hoe je klachten best behandelt.

Niezen, snotteren, piepend ademhalen, tranende ogen. Als je gevoelig bent voor boom- en andere pollen, is het een jaarlijks weerkerend scenario. En mensen met een allergie zijn almaar talrijker. “Elke generatie lijkt wat allergischer dan de vorige. Wanneer we vandaag alle vormen van allergie samentellen, stellen we vast dat een op de drie Belgen getroffen is. Grassen en huisstofmijt komen het vaakst voor, maar bomen en zeker onkruid zetten een stevige inhaal-beweging in”, weet allergoloog prof. Didier Ebo (UZ Antwerpen – Jan Palfijn Gent).

Genen en omgeving

Waarom allergieën oprukken vormt al jarenlang onderwerp van doorgedreven onderzoek. Vast staat dat je genetische aanleg mee bepaalt of je ooit een allergie ontwikkelt. Wanneer één of beide ouders allergisch zijn, neemt die kans spectaculair toe. Meestal treden de eerste reacties op tijdens de kindertijd of adolescentie, maar ook op latere leeftijd kan je vanuit het niets nog gesensibiliseerd raken. “Ook 60-plussers kunnen het ineens te pakken krijgen. Het gaat dan meestal om inhalatie-allergieën zoals hooikoorts.”

Atopische aanleg hebben is één ding, maar het verklaart de stevige opmars van allergieën niet. Ook heel wat omgevingsfactoren doen hun duit in het zakje. “De klimaatverandering speelt een rol, zeker in het geval van pollenallergie. Zo heeft een interessant onderzoek, waarbij onkruid werd gekweekt in een broeikassysteem dat onze leefomgeving nabootste, aangetoond dat door de temperatuur en de CO2-concentratie te verhogen, het onkruid sneller groeit en ook het aantal pollen toeneemt.”

Langer, vaker, krachtiger

Bleef het pollenseizoen vroeger beperkt tot de lente (voor bomen en grassen) en de zomer (grassen en onkruid), dan strekt zich dat nu vaak uit van februari, wanneer de els en de hazelaar zich op gang trekken, tot in september, met de bloei van het laatste onkruid. “Zo’n langere blootstelling verhoogt de kans op allergieën. Ook het aantal dagen met hogere concentraties, waarbij dus een grote hoeveelheid pollen de lucht in geblazen wordt, neemt al enkele jaren toe”, merkt prof. Ebo.

Normaal komen jaren van hoge stuifmeelproductie cyclisch voor, om de twee tot vijf jaar. Waarnemingen op lange termijn van Scien- sano suggereren nu dat die cycli korter lijken te worden, waardoor vaker intense stuifmeelseizoenen opduiken, zoals ook in 2021 het geval was. Toen waren er lange tijd enorm hoge concentraties van zowel gras- als boompollen.

“Dat laat zich voelen in de praktijk, waar we toch enkele opvallende verschuivingen hebben vast- gesteld. Heel wat patiënten die voordien geen klachten ondervonden van boompollen, signaleerden plots wel hinder. Bovendien zagen we veel meer uitgesproken symptomen en ook de kruisallergieën met voedingsmiddelen begonnen na afloop van het boompollenseizoen fors toe te nemen.”

Specialisten stellen vast dat er ook met de samenstelling van de pollen een en ander aan de hand is. “De pollenkorrels bevatten vandaag krachtigere verdedigingseiwitten, en dat zijn net degenen die allergische reacties uitlokken. Die verdedigingseiwitten zijn een soort stressreacties waarmee bomen zich verweren tegen fenomenen zoals luchtverontreiniging en zure regen. Iets gelijkaardig zien we bij schimmelallergieën. Ook daar is het aantal sporen gestegen en tellen die meer allergie uitlokkende eiwitten.”

Een ander gevolg van het veranderende klimaat is de komst van nieuwe planten- en onkruidsoorten. Daar zitten enkele allergie-opwekkende varianten tussen, zoals de artemisia, die nu oprukt vanuit zuiderse streken. Dat kan in de toekomst ook hier voor meer problemen zorgen.

Kamerplanten

Als je een pollenallergie hebt, denk je automatisch aan drie grote groepen: boom-, gras- en onkruidpollen. “Er is echter nog een vierde kwalijke groep die wel eens over het hoofd wordt gezien: de kamerplanten. Die kunnen klachten geven in de herfst of de winter. Dat kan je aanpakken door planten zonder pollen te kiezen, die dus niet in bloei komen. Of laat iemand anders de stuifmeeldraden van je plant afknippen.”

Hygiëne en immuunsysteem

Een van de verklaringen voor die allergie-epidemie is de hygiënehypothese. Door betere leefomstandigheden kom je van jongs af aan minder in aanraking met ziektekiemen en banale infecties. “Wanneer je geboren wordt, is je immuunsysteem niet rijp. Net zoals je moet leren praten of lopen, moet je ook je immuniteit ontwikkelen. Dat gebeurt gaandeweg door in contact te komen met bacteriën en virussen. Gebeurt die blootstelling minder of niet, dan kan je immuunsysteem soms onvoldoende uitrijpen waardoor het overdreven of allergisch gaat reageren op onschuldige stoffen.”

Dat we almaar vaker in een smetteloos huis wonen, dat ook super geïsoleerd is, heeft eveneens invloed, onder meer op de huisstofmijt. Die gedijt het best in een vochtige, warme omgeving. Goede isolatie is nuttig, maar moet wel samengaan met slimme ventilatie.

Opgelet voor onweerastma

Regenachtige dagen zijn doorgaans topmomenten voor hooikoortslijders. Maar dat geldt niet bij onweer. “Een stevig onweer kan zogeheten thunderstorm astma uitlokken. Door de plotse weersverandering barsten de pollenkorrels in de lucht open en komen er minuscule partikels vrij, die gedragen door de (storm)wind gaan rondzweven. Ze kunnen tot diep in de longen doordringen. Heb je voordien nooit problemen gehad, dan kan je er ineens astmaklachten door ontwikkelen zoals luchtwegproblemen of kortademigheid.”

Eetgewoonten en medicatie

Ook andere voedingsgewoonten maken je vatbaarder voor allergieën. Steeds meer exotische ingrediënten vinden de weg naar ons bord en dat leidt al eens tot nieuwe voedingsallergieën. “Kiwi-allergie is vandaag frequent, terwijl die vroeger nooit voorkwam. Enkele generaties terug kreeg niemand een kiwi in zijn fruitpapje. Maar dat nieuwe voedingspatroon verklaart niet alles. Tegelijk zien we immers ook meer allergieën voor traditionele voedingsmiddelen zoals tarwe of aardappelen.”

Een ander mysterie zijn de toegenomen allergische reacties voor bepaalde bestanddelen van geneesmiddelen. “Het gaat vaak om courante medicatie zoals antibiotica. Als zo’n reactie kan worden aangetoond, proberen we telkens een alternatief geneesmiddel te vinden, zonder het allergeen.”

Kruisallergie

Een allergie voor boom- of graspollen gaat steeds vaker hand in hand met eenzelfde reactie bij het eten van bepaalde vruchten of groenten, een kruisallergie dus. Ongeveer een op de twee hooikoortspatiënten krijgt er mee af te rekenen. Zo gaat berkenallergie vaak gepaard met een allergie voor appelen, peren, andere pit- en steenvruchten en voor noten. Dat zorgt voor jeuk, irritatie of zwelling rond de mond of keel. Het afweersysteem lijkt zich te vergissen omdat de eiwitten van berken en o.a. appelen sterk op elkaar lijken. Beide allergieën komen bovendien meestal niet gelijktijdig voor. Soms gaan er jaren overheen voor je als hooikoortspatiënt ook een kruisallergie vertoont voor een gelijkaardig eiwit in een voedingsmiddel.

Een kruisallergie kan voor veel jeuk zorgen.
Een kruisallergie kan voor veel jeuk zorgen.© getty images

Behandeling in 3 stappen

Alles start met een correcte diagnose waarbij het exacte allergeen geïdentificeerd wordt. Dat gebeurt meestal via huidpriktesten of bloedanalyses waarbij gezocht wordt naar IgE-antistoffen. Bij heel veel allergieën maakt het lichaam deze stoffen aan. Die hechten zich dan aan mastcellen in de neus, keel, longen of huid. Bij een hernieuwd contact met het allergeen komen chemische stoffen zoals histamine uit de mastcellen vrij. Het zijn die stoffen die verantwoordelijk zijn voor vervelende klachten zoals een loopneus, jeuk, niezen, tranende of rode ogen.

“Eerste stap bij de behandeling is dat allergeen volledig vermijden. Dat is mogelijk bij een kat, hond of voedingsmiddelen, maar ligt lastiger bij huisstofmijt en is zelfs onmogelijk bij pollen.” Afhankelijk van de klachten wordt dan een therapie opgestart gericht op het onderdrukken van de symptomen. Deze conventionele symptoom-behandeling bestaat onder meer uit antihistaminica, puffers en neussprays (beide veelal op basis van een lokaal werkend cortisonepreparaat).

“Belangrijk hierbij is dat je de behandeling tijdig opstart. Dat betekent enkele weken voor de start van het pollenseizoen. Je moet de medicatie ononderbroken nemen tot de pollen uit de lucht zijn. Een veel voorkomende fout is dat mensen hun behandeling te vroeg stoppen of onderbreken wanneer er bijvoorbeeld regenweer op komst is, maar nadien steken de klachten opnieuw de kop op.”

Immuuntherapie

Raak je hiermee onvoldoende klachtenvrij, dan is er het ultieme reddingsmiddel van de immuuntherapie. Daarmee kan je onder meer boom-, gras- en onkruidpollen en huisstofmijt bestrijden. Dit gebeurt onder de vorm van onderhuidse injecties of via druppeltjes of tabletten onder de tong. Hierbij wordt getracht om de oorzaak van de allergische reactie aan te pakken. Door repetitieve blootstelling aan een kleine maar langzaam oplopende dosis van het allergeen, wordt getracht om je immuunsysteem in slaap te wiegen, zodat het niet langer reageert hierop met de productie van IgE-antistoffen.

“Deze therapie is doorgaans voorbehouden voor een beperkte groep allergiepatiënten, die niet via de klassieke behandelingen geholpen worden. De meesten zien al een verlichting na zes maanden behandeling, maar de therapie slaat zeker niet bij iedereen aan en vooraf kan niet worden voorspeld voor wie het zal werken. Bovendien zijn de meeste immuuntherapieën in ons land niet geregistreerd of terugbetaald. Voor graspollen loopt de kostprijs al snel op tot 500 euro en bij huisstofmijt zelfs tot 1.000 euro per jaar. Als je weet dat je dit drie tot vijf jaar moet volhouden om resultaat te boeken, is dat toch een stevig prijskaartje.”

Meer weten?

Check airallergy.sciensano.be of pollennieuws.be voor een update van de pollen.

Tuintips vind je op www.plusmagazine.be/allergievriendelijketuin

Meest voorkomende kruisallergieën

1. Berkenpollen met o.a. appelen, peren, kersen, wortel, selder, noten.

2. Graspollen met o.a. granen (tarwe, spelt..), peulvruchten, soja, tomaat, kiwi.

3. Latexallergie met papaja, kiwi, banaan, avocado.

Pollenallergie. Dit kan je zelf doen.

  • Hou ramen en deuren gesloten op zonnige, droge en winderige dagen. Laat iemand je gras maaien en onkruid wieden, zodat het niet in bloei komt.
  • Hou in de auto de ramen gesloten en laat eventueel een pollenfilter installeren.
  • Wandel of sport ’s ochtends voor de pollen op zwerftocht gaan.
  • Verlucht je huis in de ochtend of meteen na een regenbui.
  • Hou bij het kiezen van je vakantie rekening met de pollen. Vertrek indien mogelijk buiten het pollenseizoen. Het hooggebergte of de kust zijn het meest allergievriendelijk.
  • Droog je was niet buiten. Pollen kunnen er zich aan hechten.
  • Was je haren ’s avonds. Overdag kunnen pollen zich eraan hechten, waardoor je ze overbrengt op je hoofdkussen.
  • Wrijf niet in je ogen. Contactlenzen kunnen de hinder verergeren. Draag buiten een (zonne)bril als bescherming.

Partner Content