Helpen zonder zelf op te branden

De zorg voor iemand opnemen kan verrijkend zijn, maar is vaak ook erg zwaar. Hoe vermijd je compassiemoeheid, hoe zorg je ervoor dat je zelf niet onderuit gaat?

Ik ben helemaal op. Ik herken mezelf niet meer. Ik ben compleet leeg. Tal van mantelzorgers en professionele zorgverleners geven op een bepaald moment aan dat ze aan het eind van hun Latijn zijn. Want de zorg voor iemand opnemen, da’s niet niks. Zelfs als je van nature empathisch bent en goed kan luisteren – en misschien wel vooral dan! – loert uitputting om de hoek. Tenzij je voldoende afstand kan bewaren en je je grenzen kan bewaken.

De pandemie heeft aan het licht gebracht hoeveel er soms van zorgverleners wordt gevergd. Voor professor psychologie Pascale Brillon, (Université du Québec, Canada) gespecialiseerd in de behandeling van posttraumatische stressstoornissen, reden genoeg om nog maar eens te benadrukken dat we pas goed voor anderen kunnen zorgen als we eerst goed voor onszelf zorgen.

Leren zorgverstrekkers – ik denk aan artsen, verpleegkundigen, psychologen... – tijdens hun opleiding eigenlijk hoe ze hun veerkracht moeten bewaken?

Pascale Brillon: Niet echt. Zorgverleners zullen niet gauw toegeven dat ze de wanhoop en het leed van anderen niet langer aankunnen, dat ze de gruwelijke beelden niet uit hun hoofd krijgen, dat ze niet langer evenveel empathie kunnen opbrengen als vroeger. Het blijkt zelfs een groot taboe. Ik wilde dit onderwerp aankaarten omdat veel collega’s me komen opzoeken met eenzelfde verhaal: ’toen ik dit beroep koos, was het echt een roeping, nu vind ik er niets meer aan’. We kunnen ons niet veroorloven om die mensen te verliezen.

Je zegt: empathie mag je niet verwarren met sympathie. Wie zich empathisch opstelt, staat op een authentieke manier open voor anderen, zonder hen te dichtbij te laten komen. Sympathie gaat dieper en is persoonlijker. Een empathische zorgverlener begeleidt mensen die hij verzorgt, maar vereenzelvigt zich niet met hen. Een zorgverlener die sympathie voelt, trekt het zich daarentegen (te) erg aan als het niet goed gaat met een patiënt.

Klopt. Soms glijden zorgverleners af naar sympathie. Daardoor worden ze een pak kwetsbaarder. Door diverse mechanismen – denk aan het nabootsen van lichaamstaal en de werking van spiegelneuronen – raken ze emotioneel overspannen. In de psychotherapie werd lange tijd de nadruk gelegd op intelligentie en op een vlugge geest: in intellectueel opzicht extreem briljant zijn, dat was het hoogste goed. Sinds enkele jaren vindt men het belangrijker dat zorgverstrekkers hartelijk en meelevend zijn. Op zich prima, maar ze worden daardoor wel vatbaarder voor het leed waarvan ze getuige zijn.

Het kan zelfs leiden tot een plaatsvervangend trauma: het relaas van een traumatiserende ervaring besmet dan degene die het aanhoort. De zorgverlener voelt het leed haast even intens.

Sinds een paar jaar weten we veel meer over posttraumatische stressstoornissen. We weten ook hoe efficiënt cognitieve gedragstherapie is bij dergelijke problemen. Waardoor slachtoffers van verkrachting, genocide of marteling vandaag massaal te rade gaan bij psychologen. Dat was ooit anders: toen de soldaten uit de Groote Oorlog destijds thuiskwamen, vertelden ze aan niemand wat ze hadden meegemaakt. Alleen alcohol, véél alcohol, maakte het trauma draaglijk. Soldaten die terugkeren uit Afghanistan of Mali krijgen meteen psychologische hulp. Een enorme vooruitgang, maar voor psychologen ergens ook een probleem, want niemand wil al die gruwelijke details horen. Voor psychologen dreigt dan een plaatsvervangend trauma: ze kunnen last krijgen van nachtmerries of, net als het slachtoffer, vermijdingsgedrag gaan vertonen. Soms treedt ook compassiemoeheid op: ze krijgen zoveel vreselijke ervaringen te horen dat ze afgestompt raken. Ze haken af en willen het leed van anderen niet meer aanhoren.

Komt dit ook voor bij andere beroepen?

Absoluut. Zo kreeg ik de vraag om een lezing te geven voor een vereniging van dierenartsen, een beroep waarin je vaak wordt geconfronteerd met het verdriet van baasjes die afscheid moeten nemen van hun huisdier. Ook voor de leden van een assisenjury gaf ik een lezing: zij krijgen zonder enige vorm van voorbereiding vreselijke beelden te zien.

Ook bij mantelzorgers – zij die voor een zieke partner of ouder zorgen – komt het probleem vaak voor...

Professionele zorgverstrekkers werken nog binnen een bepaalde structuur. Maar als mantelzorger die bijvoorbeeld voor een ouder met alzheimer zorgt, zijn belangen behartigt, zijn aftakeling meemaakt, sta je er vaak alleen voor. Je dreigt dan op een punt te komen dat je zegt ‘ik weet me geen raad meer, ik kan gewoon niet meer’, zonder te beseffen dat het om compassiemoeheid gaat. Een van de redenen waarom je het als mantelzorger nóg moeilijker hebt, is dat je automatisch sympathie voelt. Dat kan ook niet anders, want als je zorgt voor een ouder, dan doe je dat als dochter of zoon, niet als therapeut.

Dé fout die nogal wat mantelzorgers maken, is dat ze kost wat het kost sterk willen zijn. Uiteraard moet je sterk zijn, maar wel zoals een rietstengel, niet zoals een eik. Je kracht moet erin bestaan dat je je soepel opstelt, ook ten aanzien van jezelf. Als mantelzorger moet je loskomen van ‘ik moet’, ‘ik zou moeten’, ‘ik had moeten’, want al die uitdrukkingen draaien rond schuldgevoel en extreme verantwoordelijkheidszin. Voel je je schuldig, dan ben je eigenlijk kwaad op jezelf. En omdat je het vroeg of laat zat wordt om kwaad te zijn op jezelf, word je kwaad op de persoon die aan de basis ligt van je schuldgevoel. Eerst zeg je voortdurend ‘ik moet mijn ouders helpen’, maar uiteindelijk ontaardt dat in ‘ik heb het helemaal gehad met mijn ouders’. Pas als je ouders overlijden, word je je ervan bewust dat je je jaren schuldig hebt gevoeld. Terwijl je het ook luchtiger had kunnen opnemen en meer van jullie relatie had kunnen genieten.

Mantelzorger? Bewaak je veerkracht!

1. Ken jezelf

Ken je je sterktes, zwaktes en karakter, dan ben je beter in staat om anderen te helpen en dat ook vol te houden.. “Daarom eist men of beveelt men bij de opleiding tot psycholoog aan dat je zelf psychotherapie volgt”, aldus Brillon.

2. Zorg voor de juiste ingesteldheid

Een zorgrelatie is drieledig: de persoon voor wie je zorgt, je relatie met die persoon, en jezelf. “Die laatste wordt al te vaak vergeten”, geeft Brillon mee. Nochtans is het onderscheid tussen wat van de andere komt en wat van jezelf komt cruciaal voor een kwaliteitsvolle dialoog. Verwar empathie ook niet met inschikkelijkheid: je openstellen voor wie je hulp nodig heeft, betekent niet dat je altijd akkoord moet zijn of nooit iets ter discussie mag stellen.

3. Heb aandacht voor het emotionele proces

Een gezond emotioneel proces telt vier pijlers. 1. Heb aandacht voor je lichaam – spierspanning, een krop in de keel, buikpijn... 2. Benoem je emoties – verdriet, woede... 3. Aanvaard je emoties, ook al stroken ze misschien niet met de opvoeding die je hebt gekregen. 4. En geef uiting aan je emoties – spreek erover met een vriend, ga artistiek aan de slag...

4. Blijf cognitief soepel

Gebruik je vaak woorden als nooit/altijd of iedereen/niemand? Dan slaag je er niet in de dingen genuanceerd te zien. Soepel denken kan je leren en onderhouden: door je te verankeren in het hier en nu, creatief bezig te zijn, te mediteren, te lachen. “Humor is een aanpassingsmechanisme dat sterk gelinkt is aan veerkracht”, weet Brillon. Maar verwar het niet met cynisme en grijp niet systematisch naar humor om delicate onderwerpen uit de weg te gaan.

5. Blijf fit

Helpen kan je pas als je fit bent! Let op de signalen die je lichaam je geeft en blijf energiek dankzij gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en een verkwikkende nachtrust. Laat je epicurische kantje de vrije loop: genieten mag! Genieten moet zelfs, zolang je maar niet overdrijft en niet vervalt in verslaving.

6. Zorg voor jezelf

Zoek de dingen op waar je deugd van hebt: geniet bijvoorbeeld van kunst, van de natuur... Knijp er nu en dan gerust enkele uren of dagen tussenuit. “Als psycholoog word ik voortdurend geconfronteerd met het ergste wat mensen elkaar aandoen. Ik moet mijzelf dus ook blootstellen aan het mooiste wat mensen voortbrengen, zo niet krijg ik een verkeerd mensbeeld en raak ik zelf totaal uitgeblust”, vat Pascale Brillon samen.

7. Zoek steun bij een netwerk

Hét probleem als je openstaat om te helpen? Niet zelden sluit je je op in je rol van vertrouwenspersoon, steunpilaar of reddende engel. Resultaat: als je het dan zelf niet meer ziet zitten, vind je geen steun bij anderen. Durf dat patroon te doorbreken en vraag hulp. Bij mensen met wie je een authentieke en evenwichtige relatie onderhoudt, zal je zeker steun vinden.

8. Haal voldoening uit deze ervaring

Iemand die in een moeilijke fase zit begeleiden op zijn of haar levenspad is ondanks alles een van de mooiste ervaringen die je als mens kan meemaken. Vaak put je daar als mantelzorger evenveel uit als degene voor wie je zorgt. Wees bewust dankbaar voor die bijzonder verrijkende relatie.

Partner Content