© iStock

Chronische hyperventilatie doorgelicht

Een acute aanval van hyperventilatie waarbij je heftig hijgend naar adem snakt, is bij iedereen welbekend. Veel frequenter maar minder opvallend is de chronische variant, die vaak lang onder de radar blijft.

1. Hoe herken je dit?

Kinesitherapeute Chris Lenaerts: “Meestal start chronische hyperventilatie met diverse klachten, zoals tintelingen in je vingers, een ijl gevoel in je hoofd, concentratiestoornissen, een verstopte neus en het typische drukkende gevoel op je borst alsof daar een spreekwoordelijke olifantenpoot op rust. Indien niet wordt ingegrepen, nemen de symptomen meestal toe en kunnen ze gevolgen hebben voor organen zoals je darmen, maag, luchtwegen. Omdat je met chronische hyperventilatie steeds heel subtiel te hoog, te snel en te veel ademt, kan dit onder meer leiden tot kortademigheid. Die kortademigheid geeft op haar beurt meer angst en stress, omdat je onterecht denkt dat er een fysieke oorzaak is. Maar met je longen of hart is niets mis. Chronische of latente hyperventilatie is een stress- en spannings- syndroom.”

Vaak besef je niet dat je slechts lucht hapt in plaats van rustig en lager adem te halen.

2. Hoe beter ademen?

Chris Lenaerts: “Heb je chronische hyperventilatie dan besef je zelf niet dat je slechts lucht hapt in plaats van rustig en lager adem te halen. Daardoor krijg je een laag koolstofdioxidegehalte (CO2) in je bloed, met een ijl hoofd, concentratiestoornissen of een verstopte neus tot gevolg. Dat kan je aanpakken door bewuster te ademen. Hou je schoudergordel altijd laag. Dat doet je automatisch rustiger ademen, bewegen en praten. Adem vervolgens vanuit je buik via je neus in en uit. Hierbij komt de lucht gezuiverd, verwarmd en met de juiste vochtigheidsgraad in je longen terecht. Via je mond belandt de lucht sneller in je lichaam, maar omdat die minder zuiver is, kan dit je luchtwegen irriteren.”

3. Welke oefeningen kunnen helpen?

Chris Lenaerts: “Tracht zoveel mogelijk buiten te bewegen in de natuur en adem twee stappen in, gevolgd door vier stappen uit. Probeer gaandeweg je ademhaling wat te verlengen. Zes ademhalingen per minuut is prima voor een lichaam in rust. Bouw ook geregeld een pauze in. Dit is niet hetzelfde als je adem inhouden, maar betekent gewoon even niet inademen na een uitademing.

Om je verstopte neus aan te pakken hou je je hoofd een tiental seconden achterover, waarbij je op het einde een paar keer ‘snurkend’ door je neus inademt. Wanneer je weer rechtop komt, kan je zo de slijmen via je keelholte wegslikken.

Praat ook trager. Wanneer je snel spreekt, adem je veel uit door je mond en daalt je CO2. Beperk om dezelfde reden ook zuchten en geeuwen. Dat zijn vaak reflexen. Na één geeuw kan je de volgende blokkeren door je mond toe te houden.

Partner Content