© GETTY IMAGES

Cholesterol: brede kijk zorgt voor juiste aanpak

Te veel cholesterol in je bloed is nefast voor je gezondheid. Maar de optimale behandeling wordt mee bepaald door je globale cardiovasculaire risico: bloeddruk, diabetes, roken...

Cholesterol. Het is een begrip dat mensen bang maakt. Nochtans is dit een onmisbaar lipide voor je lichaam. Je haalt deze vetachtige stof voor 30% uit je voeding (exogene cholesterol) en 70% wordt gevormd in je lever (endogene cholesterol). Cholesterol is niet enkel een essentiële bouwsteen van je celmembranen, de stof speelt ook een rol bij de aanmaak van geslachtshormonen, vitamine D en de galzouten die nodig zijn voor de vertering van triglyceriden (vetten). Maar wanneer cholesterol zich afzet op je slagaderwand, vormen zich atheroomplaques (atheromatose of aderverkalking). Die verstoren de doorstroming van je bloed. En wanneer atheroomplaques scheuren of breken, kunnen ze klonters vormen die een hartaanval of een CVA (cerebrovasculair accident of beroerte) kunnen veroorzaken.

Goede, slechte of teveel cholesterol. Wat telt?

Vaak heeft men het over goede en slechte cholesterol, maar eigenlijk gaat het over een en dezelfde molecule. Een molecule die wel door twee verschillende eiwitten wordt vervoerd: HDL (high-density lipoprotein) en LDL (low-density lipoprotein). LDL-cholesterol wordt vanuit je lever naar je perifere cellen getransporteerd. Dit is de slechte cholesterol, die vetafzetting op je slagaderwand en dus de vorming van atheroomplaques in de hand werkt. HDL-cholesterol – de goede variant – beweegt zich in tegengestelde richting, van je cellen naar je lever. Je lever staat in voor de afscheiding van overtollige cholesterol via je gal en je darmen.

Door gezond te eten, krijg je je slechte of LDL-cholesterol maar met 20% omlaag.

Bij het meten van je cholesterol wordt zowel je totale cholesterolgehalte als je HDL-cholesterol onderzocht. Door de ene waarde van de andere af te trekken, bekom je je LDL-cholesterol, de slechte variant die van belang is om je cardiovasculaire risico in te schatten.

Je LDL-cholesterol moet altijd lager zijn dan 115 mg/dl. Al is dit niet voor iedereen de ideale waarde. “Want is er sprake van andere cardiovasculaire risicofactoren of van een voorgeschiedenis van cardiovasculair lijden, dan moet deze waarde nog verder omlaag”, zegt dokter Caroline Wallemacq (CHU Luik). Hoe hoger je cardiovasculaire risico – dat door je arts wordt bepaald en je een risicoscore ople- vert -, hoe lager je LDL-cholesterol moet zijn. Dat wil zeggen lager dan 100 mg/dl bij een matig risico, lager dan 70 mg/dl bij een hoog risico en lager dan 55 mg/dl bij een zeer hoog risico met een voorgeschiedenis van cardiovasculair lijden. Vandaar dat je de resultaten van een bloedafname nooit letterlijk mag nemen. “Een LDL-cholesterolwaarde die het lab als goed bestempelt, blijkt in het licht van je globale cardiovasculaire risico niet altijd zo goed te zijn”, beklemtoont dokter Caroline Wallemacq.

Nog meer geneesmiddelen

Behalve statines is er ook ezetimibe, een molecule die momenteel wordt ingezet bij te veel cholesterol in het bloed. Ze wordt soms toegediend ter aanvulling van statines (of gecombineerd in een en dezelfde capsule). Statines remmen de aanmaak van cholesterol, ezetimibe remt de resorptie ervan. Een combinatie van beide pakt het probleem dus op twee fronten tegelijk aan.

Daarnaast zijn er ook PCSK9-inhibitoren, een nieuwe categorie erg krachtige geneesmiddelen, die subcutaan worden toegediend. Omdat ze erg duur zijn, zijn ze voorbehouden voor mensen met familiale hypercholesterolemie, een erfelijke aandoening die 1 op de 250 Belgen treft, bij wie het lichaam niet in staat is cholesterol op een normale manier uit het bloed te zuiveren.

Risicofactoren versterken elkaar

Anderzijds hoeft een hoog cholesterolgehalte op zich niet altijd alarmerend te zijn. Je globale cardiovasculaire risico hangt immers ook af van erfelijke factoren, van je leeftijd én van je levensstijl. Naast een te hoge cholesterolwaarde zijn dit de andere factoren die je risico mee beïnvloeden:

  1. Roken. Beschadigt je slagaders en doet je risico op klontervorming – en dus op een cerebrovasculair accident (beroerte) of een hartaanval – toenemen.
  2. Overgewicht. Vooral overtollig vet in de buikstreek wordt in verband gebracht met hart- en vaataandoeningen.
  3. Een zittend leven. Te weinig lichaamsbeweging en langdurig stilzitten zijn belangrijke nefaste risicofactoren. Hoe minder je beweegt, hoe minder je van je hart vraagt, waardoor het op termijn aan tonus kan inboeten.
  4. Alcohol. Doet vanaf meer dan twee glazen per dag je cardiovasculaire risico toenemen.
  5. Hoge bloeddruk. Wanneer je bloed veel druk zet op je slagaderwanden, worden die fragieler. Het risico op klontervorming stijgt dan.
  6. Diabetes. Een te hoge bloedsuikerspiegel tast beetje bij beetje je slagaders aan.

“Al deze risicofactoren versterken elkaar”, vat dokter Caroline Wallemacq samen. Een combinatie van verschillende risicofactoren kan dus resulteren in een hoog cardiovasculair risico, zelfs wanneer het met elke risicofactor apart niet zo erg gesteld is. “Heb je een ietwat verhoogde bloeddruk, een lichte suikerintolerantie, een matig verhoogd cholesterol-gehalte en rook je daarnaast af en toe, dan loop je bijvoorbeeld veel meer risico dan iemand met enkel een zeer hoge cholesterolwaarde.”

Wil je de strijd aanbinden met een te hoge cholesterol en/of andere cardiovasculaire risicofactoren, dan gaat er niets boven een evenwichtig voedingspatroon. Je komt al een heel eind door zuinig om te springen met vet – vooral vet van dierlijke oorsprong, zoals vlees, kaas en boter -, met bereide gerechten en industriële producten vol verzadigde vetten en transvetten, en met suiker. En door tegelijk volop in te zetten op fruit, groenten en volkorenproducten. Toch kan je LDL-cholesterol met slechts 20% dalen door je voedingspatroon aan te passen. Dat volstaat ruimschoots voor iemand met een laag cardiovasculair risico, maar niet als je een hoogrisicopatiënt bent die al een CVA of hartaanval heeft doorgemaakt.

Niet of te weinig bewegen is een belangrijke risicofactor.
Niet of te weinig bewegen is een belangrijke risicofactor.© GETTY IMAGES

Zijn statines preventief nuttig?

Bij patiënten met een zeer hoog risico zijn statines – geneesmiddelen die de aanmaak van cholesterol door je lichaam remmen – vandaag dé referentie om herval tegen te gaan. Maar als primaire preventie, bij mensen zonder voorgeschiedenis van cardiovasculair lijden, staat het nut van statines al enkele jaren ter discussie.

In België wordt naar verluidt 88% van alle statines voorgeschreven in het kader van primaire preventie. Ruim een kwart van alle veertigplussers slikt dergelijke geneesmiddelen. En hoewel ze doorgaans goed worden verdragen, kunnen statines bij 10% van de patiënten toch krampen en spierzwakte veroorzaken, waardoor ze sneller vermoeid raken als ze stappen. Deze bijwerking is vooral problematisch voor senioren, bij wie de spiermassa sowieso afneemt (sarcopenie).

Momenteel hangt het nut van de preventieve inname van statines bij senioren af van het initiële risico van de patiënt, zo blijkt uit de cijfers. Volgens een Frans onderzoek naar de voordelen van statines bij meer dan 6.000 patiënten tussen 77 en 84 jaar, zonder voorgeschiedenis van cardiovasculaire aandoeningen, blijkt dat statines het risico op een cardiovasculair accident met 7% per jaar doen dalen bij patiënten met een matig risico (hoog cholesterolgehalte in combinatie met andere risicofactoren zoals hoge bloeddruk of diabetes), maar geen effect hebben bij patiënten met een laag risico (uitsluitend een hoog cholesterolgehalte).

Er is nog meer onderzoek nodig om deze resultaten te bevestigen. Een daarvan wordt momenteel gevoerd in het universitaire ziekenhuis van Bordeaux en onderzoekt het effect van statines versus een placebo bij meer dan 2.000 patiënten ouder dan 75 jaar, zonder voorgeschiedenis van cardiovasculair lijden. De eerste resultaten worden wellicht in 2023 bekend gemaakt. Intussen krijgen patiënten nog altijd de raad om in geen geval te stoppen met hun statines, zonder dat eerst met hun arts te bespreken.

In België heeft het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) trouwens recent een interactieve tool uitgewerkt voor huisartsen en hun patiënten, zodat die samen kunnen evalueren of een behandeling aangewezen is. Maar één ding staat vast: een gezondere levensstijl – evenwichtige voeding, stoppen met roken, meer bewegen, stress onder controle houden... – heeft sowieso een positieve invloed op je globale cardiovasculaire risico!

Wat met triglyceriden?

Triglyceriden zijn net als cholesterol lipiden (vetten). Ze ontstaan hoofdzakelijk als gevolg van de afbraak van suiker en alcohol door je lever en kunnen worden gemeten via een bloedafname. Boven 150 mg/dl vormen triglyceriden eveneens een cardiovasculaire risicofactor. En hoewel gezonde voeding slechts een matig effect heeft op je cholesterolgehalte, kan je door gezond te eten – vooral minder suiker en alcohol – je triglyceridengehalte wél fors omlaag krijgen, zeker als je daarnaast ook afvalt en geregeld beweegt.

Partner Content