© G.F.

Terug naar Maloja

Net als vele jongeren spoorde ik ooit richting Zwitserland voor mijn eerste buitenlandse avontuur. We logeerden in een gigantisch hotel te midden indrukwekkende bergen. Benieuwd wat er 30 jaar later van die idyllische plek geworden is.

Tijdens de panoramische treinrit van Zürich naar Sankt Moritz schieten mijn gedachten naar Proust. Het proeven van een madeleinekoekje uit zijn jeugd katapulteerde de Franse schrijver instant terug naar vervlogen wonderjaren. Zou het weerzien met Maloja mij een gelijkaardige nostalgische shock opleveren?

Het licht van de Engadin

Het is het intense licht dat zich het eerst een weg baant richting lang verborgen herinneringen. Gouden herfst noemen de Malojanen hun najaar. Daarvoor zorgt de combinatie van vuurrode bergplanten, gele lorken, groene dennen, bruine kastanjebladeren en het speciale, wat ijle licht waar de bewoners van de regio Engadin zo prat op gaan. Dat licht hult vanaf eind september de hele zonnige vallei in een zachte gouden glans. Meteen een van de redenen waarom dorpen zoals Maloja en Sils, evenals het bijzondere landschap, al eeuwenlang in trek zijn bij artiesten, wandelaars en fietsers.

“Dankzij de aparte oost-westoriëntatie van deze vallei genieten we hier zelfs in de winter van 10 tot 16 uur van de zon. Maar eigenlijk is dat 322 dagen per jaar zo”, weet Herman Buys. Deze Belg week 27 jaar geleden naar hier uit om er het Maloja Palace uit te baten, het monumentale historische gebouw dat sinds eind jaren ’50 onderdak bood aan ruim 650.000 Belgische jongeren die hier vakantie vierden.

Maloja Palace

Maloja Palace tijdens de hoogdagen.
Maloja Palace tijdens de hoogdagen.© G.F.

Het hotel springt nog altijd in het oog op de weg die Maloja met Sankt Moritz verbindt. Al staat het er bij ons bezoek wat leeg en troosteloos bij. Alleen de art-decoveranda – het verzamelpunt waar iedereen in rijen aanschoof – houdt nog wat de schijn van vervlogen grandeur op. De verlaten velden errond verraadden niets meer van de honderden spelletjes die er werden gespeeld. Het povere skiliftje waar velen hun eerste lattenervaring opdeden of smoor werden op de skimonitor, is intussen in rook opgegaan.

Sinds het christelijk ziekenfonds hier enkele jaren terug wegtrok, kwam het in 1884 door de Belgische graaf de Renesse opgerichte hotel in neorenaissancestijl, in andere handen terecht. De toekomst oogt nu onzeker voor een plek met zo’n illuster verleden. “Voor het een jeugdverblijf werd, was dit een luxehotel met casino. De superrijken uit de 19de eeuw hielden in de pioniersdagen Venetiaanse avonden waarbij de hele benedenverdieping onder water werd gezet zodat gasten in bootjes richting buffet konden dobberen”, vertelt Herman Buys. Op het moment van ons bezoek blijkt het legendarische hotel niet meer toegankelijk. Een deel is verhuurd als luxeappartementen. “Jammer want er was zeker interesse voor rondleidingen. Tot voor kort hielden we hier regelmatig nog opendeurdagen voor Belgische gasten die jeugdherinneringen wilden ophalen.”

Holten uit de ijstijd

Dan maar op verkenning in Maloja zelf, een dorp met amper 300 vaste bewoners, dat er wonderwel in geslaagd is zijn authenticiteit te bewaren en dat een prima uitvalsbasis vormt voor het hele Engadin. Een lichte klim even buiten het centrum leidt naar de Belvédèretoren – ook al een bouwwerk van de Belgische graaf de Renesse – van waaruit je zicht hebt op de hele omgeving. Vlakbij neem ik het wandelpad richting het grootste Europese park met glacier mills, geologische fenomenen uit de ijstijd. Smeltwater van de gletsjers zorgde er aan het einde van de ijstijd voor dat er metersdiepe cirkelvormige gaten of holten in de rotsen ontstonden. Zij zijn tot vandaag altijd gevuld met donker water waarin je je kan spiegelen. Nog iets dat nooit verandert is de Maloja-wind. Elke namiddag is deze frisse bergbries trouw op post.

Ik volg de grote Rundweg rond Maloja verder richting de Silsersee, een parcours dat lichtjes glooit tussen de oever en het begin van de bergflank. Afstanden worden hier steevast in uren uitgedrukt omdat dat realistischer is. Lastigere routes vergen immers meer tijd voor eenzelfde afstand. Onderweg passeer ik langs Isola, een geïsoleerd kluizenaarsdorp op een schiereiland waar enkele families en een zestigtal geiten huizen. De zelfgemaakte geitenkaas, die naargelang de voorraad wordt verkocht, lokt van overal delicatesseliefhebbers. In de lente en de zomer, wanneer ook de gastenverblijven de deuren openen, is het een ideale halte voor trekkers, fietsers en zeilers.

Paardenomnibus

Wegwandelen van de rest van de wereld kan je ook in de wondermooie en grotendeels autovrije Fex-vallei, maar ik hijs me eerst in de paardenomnibus. Genesteld onder een fleecedekentje, gezicht in de richting van de zon, trekt een wisselend berglandschap in draf aan mij voorbij. Ooit stapten we hier in hoge stroeve bergschoenen door. ’s Avonds leverde dat gegarandeerd blaren op, maar wat een avontuur vonden we die tochten toen.

Vandaag lokt deze sprookjesachtige vallei zowel sportievelingen als rustzoekers. Zo is het zeer afgelegen historische Hotel Fex de vaste stek van de Duitse kanselier Angela Merkel. De hotelier laat ons trots haar suite zien, een sobere houten kamer met een klassieke schrijftafel, zonder tv of internet maar met een uitzicht om van te duizelen.

Bergkunst en mountainbike

Tijd om het hogerop te zoeken en daarvoor zak ik eerst af naar het vlakbij gelegen Sankt Moritz voor de kabelbaan naar Muottas Muragl. Op 2.500m hoogte kan je hier op een toegankelijke bergflank langs het inspiratiepad flaneren: een sliert van kunstwerken, spreuken en citaten van dichters en filosofen. De echt moedigen kunnen van hieruit nog drie uur doortrekken naar de verlaten berghut waar de Italiaanse schilder Segantini atelier hield. Ik hou het op een e-mountainbiketocht doorheen Sankt Moritz en probeer in het spoor te blijven van de gids langs de goed verborgen kronkelpaadjes rondom de stad. Eekhoorns springen letterlijk naast onze wielen. We bereiken het Lej da Staz, het kleinere en veel minder bekende meer waar lokale bewoners verkoeling zoeken voor de zomerwarmte. Rondom bevinden zich enkele typische chalets waar we regionaal lekkers bestellen: wordt het Nüss Torte (notentaart), wortelcake of Marroni-cake (kastanjecake)? Op zoek naar mijn eigen madeleine-ervaring ga ik voor die laatste. De juiste gok. De vergeten smaak van kastanjes voert me met één hap terug naar mijn jeugdvakantie van weleer.

Praktisch

Erheen: Wij vlogen vanuit Brussel naar Zürich met Swiss Air. Vandaar met de trein naar Chur en vervolgens met de Rhätische Bahn naar Sankt Moritz. Daar is een busdienst naar Maloja. www.swisstravelsystem.ch

Logeren Wij verbleven in het Schweizerhaus Maloja, een 200 jaar oud en sfeervol familiehotel. www.schweizerhaus.info

Info

www.graubünden.ch

www.engadin.stmoritz.ch

Partner Content