© G.F.

Louvain-la-Neuve: Babelse utopie

1968. Aan de bewogen periode ‘Walen buiten, Leuven Vlaams’ komt een einde wanneer de Franstalige studenten naar een eigen universitaire campus verkassen. Nu, 50 jaar later, is Louvain-la-Neuve een cosmopolitische stad.

Bij de generatie die de verhuis van de Franstalige studenten heeft meegemaakt, is vooral het beeld blijven hangen van een gigantische bouwwerf in de modder. Maar ook liefhebbers van oude stenen en pittoreske stadskernen lopen niet warm voor deze nieuwe stad van beton en strakke lijnen. En toch. Om van Louvain-la-Neuve te houden, moet je de stad eerst proberen te doorgronden. Pas dan ontdek je de charme en het bruisende culturele en intellectuele leven. Want Louvain-la-Neuve is een plek met een verhaal, dat begint eind jaren ’60. De Leuvense universiteit maakt een taalstrijd annex studentenrevolte door die uitmondt in de splitsing van de faculteiten. De Franstalige studenten worden verkast naar de andere kant van de taalgrens. Een probleem dat al snel een geweldige opportuniteit biedt: uit het niets wordt een gloednieuwe stad bedacht. Dat was in België niet meer gebeurd sinds de stichting van Charleroi in 1666. “De keuze valt op Ottignies. De ligging is ideaal: niet ver van Brussel en Leuven, waar nog tal van Franstalige professoren les geven. De universiteit verwerft een terrein van 1.000 hectare, niet meer dan enkele gehuchten, een paar Brabantse vierkantshoeven, akkers en bossen”, vertelt stadsgids Jean-Claude De Vooght.

Nieuwe stad, middeleeuws plan

Franstalig Leuven dat uit de grond wordt gestampt, moet een ideale stad worden, die het contact tussen de mensen én de levenskwaliteit bevordert. “Het idee van een stad naar Amerikaans model wordt snel opgegeven, want dat spoort niet met onze cultuur”, vertelt de gids. “Louvain-la-Neuve mag dan modern ogen, het grondplan is middeleeuws geïnspireerd: een samenspel van kleine straatjes die uitmonden in open pleinen.” Het mag geen campus voor enkel studenten worden, maar een cosmopolitische plek om te wonen. Het volledige stadscentrum is verkeersvrij en toegankelijk voor mensen met een beperkte mobiliteit. De auto’s worden naar de ondergrond verbannen, met daarboven een immense betonnen open ruimte. De gebouwen worden verhuurd met een erfpachtcontract van 99 jaar. Ze beschikken hooguit over een terras of een tuintje: de bewoners worden aangespoord straten, pleinen, parken en speeltuinen te gebruiken. Alles is erop gericht het sociale contact te bevorderen.

Overal zijn er knipoogjes naar moederstad Leuven. Op de Place Sainte-Barbe – de eerste zone die in gebruik werd genomen – is een ‘heilige kassei’ ingemetseld, door de studenten meegenomen op de Oude Markt in Leuven. Verderop ligt de Rue des Wallons (Walenstraat), tegenhanger van de Leuvense Vlamingenstraat. En het aulagebouw herinnert aan de collegezalen van de Pietermanstad. Cynisme, verbittering? In het begin vast wel. De KUL en de UCL leefden toen op gespannen voet. Vandaag zijn de gebeurtenissen van 1968 in Louvain-la-Neuve niet vergeten, maar maken ze deel uit van de geschiedenis van de stad en van de studentenfolklore.

De voormalige modernistische wetenschapsbibliotheek huisvest vandaag Museum L.
De voormalige modernistische wetenschapsbibliotheek huisvest vandaag Museum L.© ALEXIS_HAULOT_UCL

Kunst is overal aanwezig. “Elk bedrijf dat zich hier in het wetenschapspark vestigt, moet 2% van zijn vastgoedinvestering besteden aan kunstwerken in de stad of op de eigen locatie”, legt Jean-Claude De Vooght uit. “Maar de universiteit krijgt ook schenkingen van mecenassen en kunstenaars.” De beelden, fresco’s en sculpturen die in het straatbeeld opduiken, zijn resoluut eigentijds (tot en met streetart) en gaan de dialoog aan met de modernistische architectuur. Daar moesten de bewoners het toen mee doen en ook bezoekers van één dag bleven vaak op hun honger zitten. Vandaag is het culturele aanbod van de stad stevig gegroei, in 2009 kwam er een Hergémuseum en recent ging Museum L, het universiteitsmuseum, open, twee topattracties.

De schoonheid van beton

In het universiteitsmuseum vind je een ongelooflijke mix van kunstcollecties, etnografische en wetenschappelijke verzamelingen van de UCL. Ze werden ondergebracht in de voormalige wetenschapsbibliotheek, een gebouw dat in 1973 werd ontworpen door architect André Jacqmain. Dit betonnen doolhof is al een kunstwerk op zich. Ook wie niet van hedendaagse architectuur houdt, bezwijkt voor de afgeronde vormen en ruimtes die in elkaar overvloeien, maar toch hun intieme karakter weten te bewaren. Dit is wellicht de grootste revelatie van deze stad: beton opgetrokken met een gevoel voor harmonie en kunst kan verdomd mooi zijn!

We profiteren van de eerste lentezon om door de stad te struinen. Hier en daar zien we tussen de gebouwen nog een streepje platteland dat in het stadsweefsel werd ingepast. We zijn al vroeg op pad en kruisen studenten die een eeuwenoude, autovrije, holle weg afdalen en dan langs een oude hoeve lopen die een concertzaal is geworden. Meteen daarop volgen de wonderlijke spitsbogen van een kloosterkapel. Wat verder op onze wandeling dringen de geuren van exotische eethuisjes onze neusvleugels binnen. We komen uit op de grote winkelstraat van de stad. Sinds de opening in 2000, zijn de Rue Charlemagne en het aanpalende winkelcentrum een drukbezocht shoppingwalhalla geworden.

In de rustige woonwijken is geen ruimte voor auto's, het zijn ontmoetingsplekken.
In de rustige woonwijken is geen ruimte voor auto’s, het zijn ontmoetingsplekken.

Uiteindelijk bereiken we de uitgestrekte Grand’Place. Wat is het hier heerlijk rustig! Geen gesputter van uitlaten, geen getoeter. Enkel de metaalklanken van een beiaard en flarden van door de wind aangevoerde gesprekken. In het Engels, het Frans en in een taal die Braziliaans Portugees zou kunnen zijn. Meteen bekruipt je de zin op de stenen trappen plaats te nemen en proberen te achterhalen waar als die studenten zoal vandaan komen.

Toegegeven, Louvain-la-Neuve is niet de mooiste stad van ’t land. De oudste buurten, die in allerhaast in de jaren ’70 werden opgetrokken, zijn aan een ingrijpende renovatie toe. Niettemin lijkt dit Babel van België (er verblijven 127 nationaliteiten!) een succesverhaal: deze stad opgetrokken uit het niets, waar het prettig wonen is, kent nog altijd een groeiende wetenschappelijke, economische en culturele aantrekkingskracht. En dat maakt Louvain-la-Neuve tot een interessante toeristische bestemming. Geïntrigeerd? Dan weet je nu waarom we schreven dat je deze stad eerst moet begrijpen wil je ze leren waarderen.

Niet Kuifje, maar Hergé

Louvain-la-Neuve: Babelse utopie
© NICOLAS-BOREL-ATELIER-CHRISTIAN-DE-PORTZAMPARC

In het Hergémuseum werd de klare lijn van Hergé’s tekeningen en tekstballonnen vertaald naar het beton, met overal verwijzingen naar de wereld van de tekenaar: de wolkenkrabbers van Kuifje in Amerika, het dambord van de maanraket, het zeeschuim van het Zwarte Eiland. Binnen worden we overvallen door jeugdherinneringen. Maar laat er echter geen misverstand over bestaan: dit museum is geen eerbetoon aan Kuifje, de ruimte is gewijd aan Hergé, aan zijn scheppingsproces en zijn rake tekeningen en scenario’s. Via talrijke originele tekeningen, foto’s en objecten sluip je de geest van de geniale schepper binnen. Want de wereld van Hergé reikt verder dan zijn personages die vandaag deel uitmaken van ons intellectuele erfgoed. Het Hergémuseum heeft gekozen voor een volwassen aanpak. Als je hoopt in de maanraket te kruipen of door Molensloot te rennen, dan ben je eraan voor de moeite. Ben je geïnteresseerd in de achtergrondverhalen bij Kuifje, dan kan je hier uren zoet maken. Onze tip: bezoek het museum met een gepassioneerde gids.

Praktisch

Erheen. Het station ligt in het hart van de stad.

Museum L, Universiteitsmuseum van de UCL, Place des Sciences 3, 1348 Louvain-la-Neuve, www.museel.be/nl.

Hergémuseum, Rue du Labrador 26, 1348 Louvain-la-Neuve, www.museeherge.com/nl.

Toeristische dienst Ottignies-Louvain-la-Neuve, Place de l’Université 1 www.tourismeolln.be/nl. Een stadsbezoek met gids is de ideale manier om de stad te ontdekken.

Partner Content