© TOERISME MEETJESLAND

Lente in het Meetjesland

Op zoek naar een leuke uitstap om de lente te vieren? Het Meetjesland tussen Brugge en Gent, bezaaid met kanalen, waterplassen, boomgaarden en bos, straalt een zalige rust uit. De streek lijkt gewoon gemaakt voor wandelaars en fietsers!

Een oase van stilte, die nu en dan wordt doorbroken door het geluid van vogels, de wind die door het struikgewas ruist en het kabbelende water. Geen ronkende motoren die de rust verstoren, geen wandelaar te zien van hier tot aan de horizon, die nochtans ver reikt in dit biljartvlakke land. Voor ons, op enkele tientallen meters van de Nederlandse grens, de Hollandersgatkreek, een zilte waterplas waar de wind het oppervlak doet rimpelen tussen dikke rietkragen. De kreek herinnert aan een tijd – niet eens zo lang geleden – dat de grillige Westerschelde soms delen van Vlaanderen blank zette. Volgens de woorden van mijn gids zijn we hier “aan het einde van de wereld” of in elk geval diep doorgedrongen in de Vlaamse boerenbuiten: het Meetjesland.

Lente in het Meetjesland
© TOERISME MEETJESLAND

Deze uitgestrekte, vochtige vlakte tussen Brugge en Gent, waar Jacques Brel ooit zijn Marieke bezong, heeft iets poëtisch. Grillige waterplassen en kanalen lijken overal, bedwongen tussen hoge dijken, polders, akkers, weiden en boomgaarden. In de lente tooien de boomgaarden zich met bloesems, terwijl vogels uit het nabije Zwin zich geregeld landinwaarts wagen, tot aan de kreken van Sint-Laureins en Assenede. Ze zijn niet de enige die deze vrij zoute poelen – restanten van oude overstromingen – op prijs stellen. Vroeger vond je hier massa’s palingen die waren teruggekeerd van hun migratie door de diepten van de oceaan. Vandaag zijn deze vreemde vissen zeldzamer geworden, al blijven ze nog steeds hét sterproduct van de restaurants in de streek.

Lente in het Meetjesland
© TOERISME MEETJESLAND

Onderweg zien we hier en daar in de verte de klokkentoren van een vredig dorp, soms niet meer dan enkele tientallen huizen op en langs dijken. Het landschap wordt doorkruist door smalle wegen waar amper een auto voorbij komt of die enkel toegankelijk zijn voor wandelaars en fietsers. “We mogen ons een beetje een fietsparadijs noemen”, zegt Bart Van Damme van Toerisme Meetjesland. “Niet alleen is het hier overal vlak, de vroegere jaagpaden langs de kanalen zijn nu ware fietsostrades, waar bomenrijen je beschermen tegen zon en wind.” Wandelaars kunnen zich hier evengoed uitleven. Voor hen is er het netwerk van wandelknooppunten en wandelroutes. Om grote omwegen via bruggen te vermijden kunnen ze her en der de andere kanaaloever bereiken met een veerbootje dat op menselijke armkracht werkt.

Verrassende ontdekkingen

Zonder meer is dit een streek voor slow travel. Dat is maar goed ook, want het Meetjesland is interessanter voor wandelaars dan voor klassieke toeristen op zoek naar talrijke monumenten. Het erfgoed ligt hier zowat over de hele streek verspreid. Voor het een bucolische bestemming werd, kende het Meetjesland een bloeiende textielindustrie, erg vermaard in de Middeleeuwen, die de streek ook haar naam opleverde. “De wevers lieten hun wol spinnen door oude vrouwen thuis”, legt Bart Van Damme uit. “Die hadden de gewoonte buiten op hun deurdrempel te werken om volop van het daglicht te profiteren. Wanneer de Gentenaars hier voorbijkwamen, zagen ze al die oude vrouwtjes (meetjes) voor hun huis zitten spinnen. En zo begonnen ze de streek Meetjesland te noemen.”

De textielnijverheid zorgde niettemin een tijdlang voor aanzienlijke rijkdom. Dat verklaart waarom je hier relatief weelderige pleinen en stadhuizen vindt, niet alleen in grotere centra zoals Eeklo, maar ook op minder voor de hand liggende plekken. Kaprijke bijvoorbeeld is zeker een halte waard. Dit dorp van 2.500 inwoners was ooit een bloeiende weversstad. Even onwaarschijnlijk is de aanwezigheid van één van de topstukken van de Vlaamse primitieve kunst – volgens de topstukkenlijst van de Vlaamse overheid, maar wel terecht! – in de gemeente Watervliet. Daar hangt in de gotische kerk het triptiek Nood Gods van de Meester van Frankfurt, een anonieme Antwerpse schilder. Dit 16de-eeuwse schilderij is inderdaad merkwaardig, maar nog merkwaardiger is de locatie: ver van de aseptische belichting van musea, waar doeken elkaar beconcurreren, hangt dit werk hier alleen in een kerk in the middle of nowhere. Net dat maakt haar zo bijzonder.

Het streekcentrum Huysmanhoeve werd ondergebracht in een mooie oude boerderij.
Het streekcentrum Huysmanhoeve werd ondergebracht in een mooie oude boerderij.© TOERISME MEETJESLAND

Om in de sfeer te blijven neemt onze gids ons vervolgens mee naar Boekhoute. Zoals in zovele vissersdorpen ligt hier een oude visserssloep trots op het centrale plein. In een typisch dorpscafé hangt een al even typisch vissersportret aan de muur en een klein museumpje houdt de herinnering aan de vissersactiviteit van vroeger levendig. Alleen bevinden we ons hier op minstens 20 km van de dichtstbijzijnde kust. Bart Van Damme: “Ooit was hier vlakbij een haventje. Eeuwenlang gebruikten de inwoners van Boekhoute een vaargeul om in de monding van de Westerschelde te gaan vissen. Toen de Nederlanders in 1953 na de grote watersnood het Deltaplan bedachten om hun land te beschermen tegen overstromingen, werd de vaargeul opgeheven. Vandaag zijn er nog maar twee dorpelingen die aan visserij doen. Elke ochtend rijden ze met hun auto naar een haven in Nederland. De visserij hoort dus stilaan tot het verleden, al blijft ze in de herinnering van de mensen hier levendig!”

Krulbollen in het bos

Tijd voor iets anders. We laten de kreken en de Westerschelde achter ons en rijden naar het zuiden van het Meetjesland. “Hier is de streek vrij bosrijk”, vertelt Bart Van Damme nog. “Niet te vergelijken met de Ardennen, uiteraard, maar voor Vlaanderen hebben deze bossen een redelijke omvang. Het landschapspark Drongengoed is zelfs het grootste bosgebied van Oost-Vlaanderen. Omdat de bodem nogal zanderig is, doet het landschap hier en daar aan de heide denken.”

Krulbol lijkt wat op petanque maar dan met vreemde, dikke, afgeronde schijven.
Krulbol lijkt wat op petanque maar dan met vreemde, dikke, afgeronde schijven.© TOERISME MEETJESLAND

Ook hier is alles op fietsers en wandelaars gericht: stukken weg zijn enkel voor hen voorbehouden. Ze zijn gebetonneerd, wat het fietsen en wandelen uiteraard vergemakkelijkt. Maar genoeg gefietst nu. In streekcentrum Huysmanhoeve – een oude boerderij waarvan de oudste delen tot de 12de eeuw teruggaan – wijden we ons aan de edele volkssport van de krulbol, een soort van petanque met dikke, afgeronde schijven. Na enkele pogingen groeit het besef dat we meer in de wieg zijn gelegd voor de fiets dan voor deze vreemde sport, die in de streek nog altijd zeer populair is.

Praktisch

  • Alle fiets- en wandelroutes van het Meetjesland (knooppuntennetwerk) opgedeeld in kaarten (€ 6 per kaart) zijn te koop op www.toerismemeetjesland.be. Op de site vind je ook een aantal vooraf uitgestippelde routes.
  • Het Provinciaal Streekcentrum Huysmanhoeve (Bus 1, 9900 Eeklo) is een ideale uitvalsbasis om het Meetjesland met de fiets te verkennen. Je kan er kaarten met knooppunters kopen. Open van 1/4 tot 30/9, wo-zo (+ feestdagen), 11-17 uur.
  • De toeristische diensten van het Meetjesland hebben recent een glutenvrijlabel in het leven geroepen. Op www.toerismemeetjesland.be vind je de restaurants en logies die glutenvrije maaltijden/ontbijten aanbieden.
  • Bezoekerscentrum Boekhoute (Boekhoutedorp 3, 9961 Boekhoute). In het museum, dat vlakbij de grens met Nederland ligt, kan je kennis maken met de geschiedenis van de plaatselijke vissersgemeenschap en de activiteiten van de vrouwen-spionnen tijdens WOI. In die oorlog vonden veel spionagerapporten hun weg naar Nederland, ondanks de bewaakte afsluiting onder stroom.

Partner Content