Koksijde, veel meer dan alleen maar strand

Je hebt zij die houden van zonovergoten stranden vol roodverbrande lijven en parasols. En dan heb je zij die vooral onder een grijze hemel en in het laagseizoen onze kust opzoeken. Want ook als het regent valt er heel wat te beleven aan zee!

De hemel trekt dicht met dikke, donkere wolken wanneer we ’s morgens in Koksijde aankomen. Langs de staalgrijze zee loopt een handvol wandelaars in regenjekkers en rubberlaarzen. Geen kudde zonnekloppers op het strand en geen horde trapautootjes op de dijk. In de duinen waait het hoge helmgras onder een stevige bries alle kanten uit en blijft het natte zand aan onze voeten plakken. Regendruppels zwiepen tegen ons gezicht en mengen zich met de geur van de zee. Je zou bijna zweren dat ze naar zout smaken.

Net als de kust van Bretagne en Ierland, verliest de Belgische kust niets van zijn aantrekkingskracht wanneer het kwik daalt en het weer somber wordt. Integendeel, strand, zee en dijk baden dan in een sfeer die tegelijk melancholisch en betoverend, triest en verkwikkend is. “De meeste kustbewoners houden vooral van hun regio in het laagseizoen”, zegt Yvonne König van de toeristische dienst van Koksijde. Toegegeven, van de dijk en het strand onder de regen gaat een onmiskenbare poëzie uit, maar wat doe je verder een hele dag buiten behalve wachten tot je kleren en schoenen doorweekt zijn? Koksijde en omgeving blijken tal van troeven te hebben die een ommetje waard zijn – en niet enkel om te schuilen!

Het ei van de duivel

In visserijmuseum Navigo drijft een vissersboot op het Noordzee-aquarium.
In visserijmuseum Navigo drijft een vissersboot op het Noordzee-aquarium.

Eén van die troeven heet Navigo, het vroegere Visserijmuseum. Wie zich aan een stoffige bedoening verwacht, komt hier meer dan bedrogen uit. Al snel raak je in de ban van het verhaal van de mannen voor wie de zee werk en leven betekent. Uiteraard besteedt het museum ruim aandacht aan de garnalenvissers te paard – een ambacht dat alleen in Oostduinkerke wordt uitgeoefend en door de Unesco is erkend.

Maar meeslepend is vooral het helse leven van de vissers die in de 19de en 20ste eeuw kabeljauw gingen vangen in de ijskoude zeeën rond IJsland. Zes maanden lang overleefden ze op stinkende, overvolle schepen in een periode van het jaar waarin de zon nooit helemaal ondergaat. De omstandigheden waarin ze de vis moesten vangen en pekelen, waren afschuwelijk. Velen van hen zijn trouwens nooit teruggekeerd, opgeslokt door de zee of begraven in IJslandse grond.

Het museum werd enkele jaren geleden volledig vernieuwd en laat ook het harde dagelijkse leven zien van de vissers en hun gezin aan de wal. Niemand durfde destijds het vissersbijgeloof, waar we vandaag zo om moeten lachen, in twijfel te trekken, vertelt mijn gids Jadrana Demoen. “Wie een ei at, verkruimelde de schelp vooraleer hij ze wegwierp, om te vermijden dat de duivel de eierschelp zou gebruiken als sloepje om vissersboten te kelderen!”

Wat verderop in het museum wacht een mooi spektakel: een echte vissersboot troont boven aquariums die de flora en fauna van de Noordzee laten zien. Tussen zeeanemonen (nee, die leven niet enkel in tropisch water) zwemmen roggen, zeetongen, zeebaarzen, hondshaaien en zoveel meer. Allemaal vissen die nu en dan op ons bord belanden, maar die we slechts zelden levend te zien krijgen.

De heilige usurpator

De geschiedenis van de Westkust mag dan al verstrengeld zijn met die van de zeevisserij, toch telde Koksijde vroeger niet alleen simpele vissershuisjes voor ze een badplaats werd. In de kustgemeente liggen immers ook de ruïnes van de ooit gigantische abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen. “Het klooster werd in de 12de eeuw gesticht en was niet alleen de grootste cisterciënzerabdij van de Lage Landen, maar ook één van de meest indrukwekkende baksteengebouwen van het middeleeuwse Europa”, hoor ik van conservator Dirk Van Clooster. Een exploot, als je bedenkt dat bakstenen toen heel duur waren en ingevoerd moesten worden. Van de gebouwen van toen is helaas niet veel meer over.

Van de abdij Ten Duinen blijven enkel nog ruïnes over, maar de geesten van de monniken waren er nog steeds rond...
Van de abdij Ten Duinen blijven enkel nog ruïnes over, maar de geesten van de monniken waren er nog steeds rond...

De abdij werd tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw zwaar beschadigd – door haar geïsoleerde ligging was ze een dankbaar doelwit voor beeldenstormers – en in de 17de eeuw grotendeels afgebroken. De meeste bakstenen werden verkocht en de ruïne raakte bedolven onder het duinenzand.

In 1949 werd ze herontdekt en stilaan weer blootgelegd. De archeologische vondsten van de site zijn nu bijeengebracht in een museum naast de ruïne. Hier wordt op een erg didactische manier het dagelijkse leven van de monniken verteld aan de hand van een aantal thema’s (werken, voeding...).

“Een deel van die informatie gaan we nu actualiseren”, zegt Dirk Van Clooster. “Recent onderzoek heeft immers tal van nieuwe gegevens opgeleverd. Al zijn sommige ontdekkingen eerder pijnlijk. Zo is men erachter gekomen dat het lichaam van de heilige Idesbald (1090-1167), ooit prior van deze abdij, dat in de 16de eeuw op miraculeuze wijze werd teruggevonden en in Brugge werd vereerd, in werkelijkheid toebehoort aan een man die rond 1490 is gestorven.

Moderne kunst in een oud jasje

Het echte lichaam van de heilige moet dus nog ergens onder het zand liggen. De man heeft wel zijn naam gegeven aan de nabijgelegen deelgemeente Sint-Idesbald. Deze kleine badplaats, bijna helemaal omgeven door duinen (Koksijde telt 700 ha duinenreservaat), werd een vaste stek voor tal van kunstenaars. Niet in het minst de bekende schilder Paul Delvaux, maar ook voor beeldhouwer George Grard. Sinds kort is er een museumruimte aan hem gewijd in Kunstencentrum Ten Bogaerde, de voormalige hoeve van de abdij Ten Duinen, zo’n twee kilometer landinwaarts. In de kapel en de monumentale bakstenen schuur wordt het oeuvre van Grard – waaronder gipsmodellen van enkele van zijn bekendste creaties – gecombineerd met tijdelijke thematentoonstellingen met werk van hedendaagse kunstenaars.

De vrouwenfiguren van beeldhouwer George Grard sieren de tuin van Kunstencentrum Ten Bogaerde, de voormalige abdijhoeve.
De vrouwenfiguren van beeldhouwer George Grard sieren de tuin van Kunstencentrum Ten Bogaerde, de voormalige abdijhoeve.

Zoals vaak is ook hier de symbiose tussen hedendaagse kunst en een eeuwenoud gebouw een schot in de roos. Want ook al zijn de tentoongestelde werken soms erg (te?) conceptueel en worden ze niet door iedereen op dezelfde manier gesmaakt, toch is de locatie ook voor wie niet echt warm loopt voor hedendaagse kunst de moeite waard. Toen ik er werd rongeleid, aanzag een bezoeker een kunstwerk voor een wat gammele stoel waarop hij even kon rusten. Hij liep boos het gebouw uit toen onze gids hem daarop wees. Gelukkig voor hem regende het buiten niet meer. De wolken pakten nog altijd grijs samen. Onder die dreigende lucht tekenden de reusachtige vrouwenbeelden van Grard zich haarscherp af. Deze keer was het beste buiten te zien.

Praktisch

Navigo/Nationaal Visserijmuseum, Pastoor Schmitzstraat 5, Oostduinkerke. Di-zo, 10-18 uur (van november tot maart, tot 17 uur). www.navigomuseum.be, 058512468.

Abdijmuseum Ten Duinen, Koninklijke Prinslaan 2, Koksijde. Di-zo, 10-18 uur (van november tot maart, tot 17 uur). www.tenduinen.be, 058533950. In september en oktober toont een tijdelijke tentoonstelling de meer dan 1.000 beeldjes die rond de abdij zijn teruggevonden.

Kunstencentrum Ten Bogaerde, Ten Bogaerdelaan 12, Koksijde. Openingsuren en tijdelijke tentoonstellingen (een nieuwe tentoonstelling is gepland voor oktober) via www.koksijde.be/kunstencentrumtenbogaerde, 058533440.

Paul Delvauxmuseum: Paul Delvauxlaan 42, Sint-Idesbald. Dagelijks van 10.30 tot 17.30 uur. www.delvauxmuseum.com, 058521229.

Partner Content