Eten en drinken tijdens WOI

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Nieuwe meesters, magere tijden, het nieuwe boek van Diane De Keyzer is geen verhaal uit de loopgraven, geen boek over de strategische ontwikkelingen tijdens WOI, maar het verhaal van gewone mensen, op de vlucht, op zoek naar eten, een bed... Een boek dat leest als een trein.

Gefascineerd door de verhalen van haar grootmoeders, die regelmatig de uitspraak ‘Het moest nog eens oorlog zijn’ in de mond namen, ging Diane De Keyzer op zoek naar de verhalen van mensen over hun zoektocht naar oorlogskost. Dagboeken (van bekende mensen zoals Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne, maar ook van gewone burgers), brieven, fotoalbums, receptenschriften,... leerden haar veel over de manier waarop voedsel werd gehamsterd, gesmokkeld, tegen woekerprijzen werd verkocht. Maar ook over de zoektocht van vluchtelingen naar een homp brood, een kom soep, de wachtrijen om met voedselbonnen een schaars rantsoen te bemachtigen.

Eind juli 1914 begint de mobilisatie. Een Antwerpse advocaat noteert in zijn dagboek: “De angst der mensen uitte zicht te Antwerpen, lijk, overal, door het lopen naar de winkels om hun noodruft, door het bestormen der banken voor hun geld. [...] Aan de deuren der kruideniers wachtten de kopers hun beurt af en stonden in lange rijen tot op de straat. Het was te zien hoe vooral de rijken nu met zichzelf bekommerd waren; zij reden huiswaarts in met eetwaren volgestapelde koetsen en deftig stijve burgervrouwen waren niet verlegen om, met zijn tweeën, zware pakken naar huis te dragen.”

Op 4 augustus vallen de Duitsers België binnen in de provincie Luik. Op 5 augustus verschijnen reeds de eerste plakbrieven in het straatbeeld waarop kenbaar werd gemaakt: “1ste het verbod van koopwaren op te kopen om ze boven de waarde te verkopen. 2de het verbod van winkels te plunderen als ze aan treffelijke concurrentie meedoen. 3de het verbod van samenscholing. 4de het sluiten van herbergen om 9 ure ’s avonds in de week. 5de het verbod van bedelarij en verzekering van levensmiddelen voor de behoeftigen”.

Al snel dringt tot de mensen door dat het een heel andere oorlog wordt dan alle voorgaande. De gebruikte wapens hebben een ongeziene moordende kracht, de Duitsers een ongekende brutaliteit. Honderdduizenden Belgen ontvluchten tussen augustus en oktober 1914 hun huizen op zoek naar een veiliger onderkomen. In het begin worden ze de plaatsen waar ze doorheen trekken nog hartelijk onthaald, krijgen ze koffie en boterhammen. De vluchtelingen krijgen onderdak waar mogelijk.

Heel wat Belgen, zowel burgers als militairen vluchten naar Nederland. De grensregio raakt zwaar overbevolkt. Tegen eind 1914 worden de Belgen aangemaand naar huis terug te keren.

Voedselschaarste

De eerste drie oorlogsmaanden heerst er verwarring, paniek en chaos in België. Daarna brengt de meerderheid van de bevolking uiteindelijk toch de oorlog in eigen land door. Tijdens de doortocht in augustus 1914 gedragen de Duitsers zich bijzonder arrogant, daarna wordt het opnieuw betrekkelijk rustig. Pas vanaf oktober 1916 wordt de bezetting een stuk grimmiger. Er wordt ongebreideld geplunderd en deportaties naar Duitsland en executies van iedereen die zich enigszins verzet, zijn dagelijkse kost.

Tarwe, op dat moment veruit het belangrijkste bestanddeel van voeding wordt voor 75% ingevoerd. Wanneer de Engelsen door economische maatregelen snel een einde willen maken aan de oorlog, verbieden ze de handel met vijandelijk, maar ook met bezet gebied. Al snel dreigen tekorten. Overheden trachten voorraden in kaart te brengen en controle uit te oefenen. Later neemt de bezetter deze controle over. Wat eetbaar is, wordt richting heimat vervoerd. Het duurt niet lang of schaarste wordt de rode draad doorheen de oorlogsdagboeken.

In 1917 stijgen de voedselprijzen spectaculair en vlees is lang niet meer door iedereen te kopen. De binnenlandse productie is ontoereikend en met de distributie loopt het vaak helemaal mis. Elke beschikbare plaats wordt gebruikt om voedsel te telen. Van de Woestijne beschrijft de Kruidtuin: “Overal waar de esthetica het toeliet, heeft men de versiering bij middel van voedingsplanten aangebracht. De aanblik is op het eerste ogenblik verrassend, en doet barok aan: die kolen midden in de schoonste rozen...”

Nieuwe meesters

De intocht van de vijandelijke troepen verloopt op sommige plaatsen bijzonder gewelddadig. De Duitsers vragen niet, ze nemen, soms met geweld. Bovendien volgt de ene officiële verordening op de andere. Na de Duitse gevechtseenheden volgt de bezettingsadministratie. Via de zogenaamde Warenzentrales, die vanaf 1915 officieel instaan voor de voedseldistributie in België, worden levensmiddelen die bestemd zijn voor de Belgen naar Duitsland doorgesluisd. Vanaf 1916 eisen de Duitsers zowat de hele landbouwproductie op. Het vee moet gemerkt en geteld worden.

Twee bevolkingsgroepen hebben veel minder onder het voedseltekort te lijden: de hogere burgerij en de grote boeren. De zwarte markt floreert en op de officiële markten zijn de kramen leeg. Smokkelen wordt voor heel wat mensen haast een noodzaak.

Voedselhulp

De Belgische overheid heeft absoluut niets voorzien inzake ravitaillering in oorlogstijd. Voedselhulp wordt al gauw noodzakelijk om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien. Grote steden richtten stedelijke steuncomités op, mensen uit de hogere kringen startten eigen initiatieven.

Met de nodige diplomatie wordt hulp gezocht buiten de landsgrenzen. Midden oktober 1914 komt Herbert Hoover aan het hoofd van een neutrale organisatie – the Commission for Relief of Belgium – die de hulp uit het buitenland in goede banen moet leiden. Naast de logistieke moeilijkheden waarmee Hoover moet afrekenen, is zijn grootste uitdaging de nodige fondsen te vinden. Daarom zet hij een wereldwijde campagne op om geld in te zamelen voor ‘Brave little Belgium’. In ons land zorgde het Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding voor de verdeling van de goederen over het hele land. In steden en gemeenten ontstaan winkels waar men met de nodige identiteitsbewijzen en bonnen producten kan kopen aan een vastgestelde prijs. Prijzen en rantsoenen worden in de kranten gepubliceerd. In de volksmond worden deze winkels de ‘Amerikaanse winkels’ genoemd. Het systeem zorgt voor een eerlijkere verdeling, maar de voedselschaarste is daarmee niet opgelost. De import van de Commission zorgt voor een maximum van 950 kcal per dag.

Huisvrouwen moeten in de keuken met weinig kunnen toveren. Velen beginnen receptenschriftjes, waarin typische oorlogskost terug te vinden is: veel aardappelgerechten, maar ook recepten met uit Amerika ingevoerde producten zoals Quaker Oats (havergort).

In Nieuwe meesters, magere tijden beschrijft Diane De Keyzer de oorlog op het thuisfront, waar ieder zijn eigen strijd levert, ver van de loopgraven. Een bijzonder boeiend boek, waarin velen nog de verhalen zullen herkennen die ze hoorden van hun (groot)ouders. Het boek is ook zeer rijk geïllustreerd, waardoor het boek doorbladeren op zich al een plezier is.

Nieuwe meesters, magere tijden, Diane De Keyzer, Van Halewyck, ISBN 9789461311757, ? 25,95

Diane De Keyzer zal te gast zijn op de Boekenbeurs tijdens de themadag over De Groote Oorlog op zondag 3 november in de Blauwe Zaal van 14 tot 14.45 uur, in gesprek met Geert Spillebeen en Philip Vanoutrive, auteur van het boek ‘De allerlaatste getuigen van WO I’. www.boekenbeurs.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content