De andere Hugo Claus in Oostende

De eerste indruk in Oostende is: Hugo Claus heeft vooral veel gekliederd. De tekeningen en aquarellen lijken vaak met enkele krachtige penseelstreken op het papier te zijn geworpen (Claus tekende en schilderde nooit op doek, altijd op papier). Als een naïeve, bijna kinderlijke explosie van energie, woede en kleuren. De invloed van het dadaïsme is nooit ver weg.

“Kleine dingetjes”

Met 250 werken is de tentoonstelling Omdat ik geen beeld ben het grootste overzicht van het plastische werk van de schrijver ooit. Ze overspant een periode van meer dan vijftig jaar. In totaal moet de schrijver in die periode meer dan duizend tekeningen en aquarellen hebben gemaakt. Hij heeft er zelf vele van verscheurd. Zelf noemde hij ze in zijn typische understatementstijl “kleine dingetjes”, maar toch waren ze in zijn leven even belangrijk als zijn literair werk. Hij was er bijna elke dag mee bezig.

Wat we in Oostende zien, zijn tegelijk tekeningen en schilderijen (kunstcriticus Rudi Fuchs noemt ze verftekeningen). We zien ook collages en illustraties bij uitgaven van eigen of andermans geschriften. Geen enkel werk draagt een titel of een datum, tenzij de zaken die hij samen met anderen maakte.

Een artistieke kameleon

De verftekeningen van Claus zijn absoluut niet in één stijl te benoemen. Hij heeft weliswaar goed gekeken naar Picasso en naar voorbeelden uit het dadaïsme, het surrealisme en de naïeve kunst, maar verder was hij vooral een artistieke kameleon. “Na drie doeken weet je dat iets van Spilliaert is, van mij weet je het nooit”‘, is te lezen op één van de vele Clauscitaten aan de wanden van de tentoonstelling.

Sommige thema’s komen wel geregeld terug: zelfportretten, politieke collages, geweld, verwijzingen naar de kunstgeschiedenis en leuke knipogen (zoals het ganzenspel “Gans België dat Hugo Claus samen met Pierre Alechinsky maakte voor Europalia in 1980). Vier afgezonderde ruimten op de tentoonstelling groeperen werken rond vier van deze thema’s.

Achter de coulissen

Claus was bevriend met tal van kunstenaars zoals Serge Vandercam, Roger Raveel en natuurlijk de grote namen van de Cobragroep zoals Appel en Corneille. In Oostende krijgen we nu en dan een ironische blik achter de coulissen en achter de ego’s van het kunstenaarswereldje.

Zo nam Claus al vrij vroeg afstand van zijn kompanen van de Cobragroep.” Cobra heeft zich vernauwd tot een maniertje, een stijltje”, schreef hij. Vooral met Karel Appel is het nooit meer goed gekomen. De tentoonstelling onthult een anekdote uit de tijd dat Hugo Claus in een huis op de Predikherenlei in Gent woonde. Karel Appel maakte er een schilderij, maar Claus vond dat zo lelijk dat hij het werk op de zolder stalde. Bij zijn volgende bezoek vroeg Appel waar het schilderij hing. “Op zolder”, antwoordde Claus. “Het is afschuwelijk. Je wilt toch niet dat ik mijn leven in ergernis doorbreng? Je kunt het meenemen”. Boos snauwde Appel terug: “Weet je wel dat het waard is?”. Appel begon meteen rond te bellen en kon het werk telefonisch verkopen aan de conservator van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, zonder dat die het werk gezien had. Conclusie van Claus: “Dat zijn schildersmanieren”.

Met dank aan Roger Raveel

Met de Deense schilder Asper Jorn van de Cobragroep kwam de schrijver beter overeen. In Oostende is voor het eerst een grote wandschildering te zien die Jorn – nota bene op behangselpapier – gemaakt heeft in het Gentse atelier van Claus. Lange tijd is gedacht dat dit werk verdwenen of vernietigd was, maar het is teruggevonden.

Hugo Claus zal niet de geschiedenis ingaan als één van de grootste schilders van de twintigste eeuw. Daarvoor kwam hij toch talent te kort. Zo is in Oostende een knap portret van hem te zien dat Roger Raveel in 1950 van hem schilderde. Als toeschouwer ontsnap je niet aan de bedenking: dit is gemaakt door een echte schilder.

Toch loont een bezoek zeker de moeite, omdat de tentoonstelling een heel ander, minder bekend maar belangrijk aspect van het fenomeen Hugo Claus laat zien. En ons meeneemt achter de schermen van de kunstenaarswereld na de tweede wereldoorlog.

Praktisch

Omdat ik geen beeld ben loopt nog tot 5 januari 2014 in MuZee, Romestraat 11, 8400 OostendeOpen dinsdag-zondag 10-18 uur.Toegang: ? 9 (55+: ? 7,5). Deze prijs geeft ook toegang tot alle andere tentoonstellingen in MuZee, inclusief de lopende expo van het dadaïsme, surrealisme en E.L.T. Mesens).Info: tel. 059 50 81 18 en www.muzee.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content