De markt getuigt van het rijke verleden van Aalst. © ISTOCK

Aalst, in het voetspoor van Daens

Het industriële erfgoed van Aalst is nog altijd goed zichtbaar. Zo goed dat de geest van Priester Daens er weer rondwaart.

Als visitekaartje kan de Grote Markt van Aalst tellen. Het indrukwekkende plein hoeft niet onder te doen voor de meeste oude Vlaamse steden en ademt macht en rijkdom uit. De gotische ornamenten wedijveren in stijl met de zuilengevel van de Oude Beurs op de achtergrond. Het kost dan ook weinig moeite om in de huid te kruipen van de welstellende en rijk geklede kooplui die hier in de renaissance hun zaakjes bespraken, in de schaduw van het rijzige belfort waarboven de windhaan glansde in de zon. Misschien hebben die lui van toen wel over koetjes en kalfjes gebabbeld met Dirk Martens, van wie het zwart geworden beeld nu op diezelfde Grote Markt troont. In 1473 trok deze Aalstenaar zijn stad resoluut de nieuwe tijd binnen met zijn allereerste drukkerij in de Nederlanden. Dat het werk Utopia van Thomas More ooit gepubliceerd raakte, is deels aan hem te danken.

Aalst, in het voetspoor van Daens
© BELGA

Vier eeuwen later is er nog altijd macht en rijkdom, wanneer in de 19de eeuw de lokale hoge pieten van de liberale en de katholieke partij op datzelfde plein samenkomen. Elke politieke partij heeft er een hoofdkwartier, waar zelfgenoegzaamheid en sigarenrook overheersen. De stad is welvarend dankzij haar bloeiende en gemechaniseerde textielindustrie. Die is in handen van enkele grote franskiljonse families die in Aalst ook politiek de plak zwaaien, op de kap van alle anderen: kleine handwerklieden en arbeiders die aan hun willekeur zijn overgeleverd, net zo goed als geruïneerde boeren die hun heil in de stad komen zoeken.

In deze context – grote rijkdom versus extreme armoede – verschijnt de figuur van priester Daens (1839-1907) ten tonele. Vanaf zijn wijding in 1873 tot zijn dood zal deze kerkdienaar het opnemen voor arme werkmensen en hun lot proberen te verbeteren. Hij richt mee de Christene Volkspartij (de eerste christelijk-sociale partij van België) op, wordt verkozen in het parlement en zorgt met zijn acties zelfs voor onrust bij Leopold II, die zijn afkeer niet onder stoelen of banken steekt. “We moeten die priester Daens uit de Kamer wegkrijgen”, zou de koning op een dag hebben uitgeroepen. Vandaag is Daens nog altijd een prominente figuur in Aalst en in de sociale geschiedenis van Vlaanderen: met zijn acties heeft hij intellectuelen en kleine lieden bewust gemaakt van de nood aan sociale bescherming en van de Vlaamse zaak in het Belgique à papa. Dankzij de gelijknamige en sterke film van Stijn Coninx uit 1992 is Daens ook buiten Vlaanderen bekend geraakt.

Geesten uit het verleden

Wat blijft er in Aalst over van de strijd van Daens, van de reusachtige spinmachines die kinderen verpletterden, van de sombere fabrieken en de armzalige krotten die in de film te zien zijn? Veel en weinig tegelijk. Weinig omdat de arbeidersbuurten grotendeels werden vernield bij de Duitse invasie in 1914. Veel omdat de zo typische sfeer die oude industriesteden kenmerkt hier nog zeer tastbaar is. De geest van de sociaal bewogen priester zweeft zowat overal in de straten rond. Om je onder te dompelen in die sfeer heeft de toeristische dienst van de stad de wandelroute In de voetsporen van Priester Daens uitgestippeld, een aanrader.

Steegjes met arbeidershuisjes en fabrieken tekenen nog altijd het beeld van Aalst.
Steegjes met arbeidershuisjes en fabrieken tekenen nog altijd het beeld van Aalst.© G.F.

Van de Grote Markt, het symbool van de macht van het kapitaal en de gegoede burgerij, voert de wandeling ons naar de zetel van dat andere grote machtsbastion van die tijd: de Sint-Martinuskerk, bolwerk van de clerus. Toen Adolf Daens in 1873 nog maar net tot priester was gewijd, gooide hij al meteen een knuppel in het hoenderhok. Vanop de kansel riep hij uit: ‘Slaaf noch bedelaar mag de arbeider zijn. Hij moet een vrij en welvarend man wezen’. De wandelroute slingert verder door straatjes en brede lanen, langs de hulporganisaties voor armen van weleer, naar het college waar Daens school liep (hij werd Primus Perpetus, eeuwig beste leerling) en naar de drukkerij van zijn broer Pieter.

Het massieve standbeeld van Daens langs de Dender.
Het massieve standbeeld van Daens langs de Dender.© BELGAIMAGE

Toch ontdekken we op deze wandeling vooral de restanten van twee werelden, die vroeger volledig van elkaar gescheiden waren: de gegoede burgerij en de armzalige fabrieksarbeiders. In een kronkelstraatje botsen we op arbeidershuisjes die op een leuke manier werden gerenoveerd, maar waar ooit gezinnen van twaalf samenhokten in twee kamertjes. Aan een kruispunt wat verderop trekt de blinde gevel van een oud fabrieksgebouw met vuilbruine bakstenen de aandacht. De geluiden van een werf vlakbij – slijpschijf, graafmachine, hamerslagen – doen onvermijdelijk aan het kabaal in de textielfabrieken van toen denken. Aangekomen bij de ringlanen rond de stad overheerst een heel ander decor: het is er kalm, aangenaam, met oude herenhuizen en onberispelijke gevels. In de buurt van het station duiken zelfs enkele mooie art-nouveauwoningen op.

Eiland van de chaos

Door de oude binnenstad lopen we richting ’t Gasthuys, ooit een hospitaal waarvan de oorsprong tot de 13de eeuw teruggaat. Vandaag is het een stedelijk museum met veel aandacht voor beroemde Aalstenaars zoals Dirk Martens, schrijver Louis-Paul Boon, schilder Valerius De Saedeleer en natuurlijk Adolf Daens. Wat echter het meest verrast, is dat dit eerbiedwaardige gebouw met eeuwenoude trapgevels en rietgracht wordt overschaduwd door de reusachtige zetmeelfabriek Amylum. Uit de pijpen en schoorstenen van glanzend metaal stijgt krinkelend de witte rook op – en dat op enkele honderden stappen van de Grote Markt. Het contrast kan niet groter zijn.

De fabriek is gebouwd op het vroegere eiland Chipka, waar zich in de tijd van Daens tal van spinnerijen en ongezonde huisjes bevonden. Het eilandje in de Dender werd genoemd naar een hevige maar chaotische veldslag tussen Russen en Ottomanen in 1877, omdat in dat deel van Aalst overal grote wanorde heerste. Of zoals het zo treffend in onze wandelgids staat: ‘Een stinkend vuile rivier, schouwen die zware rook uitbraken, tergend lawaai van ratelende machines en wagens die met ijzeren wielen over de onafgewerkte straten donderden’.

Vandaag oogt dit deel van de stad rustiger en schoner. Wat verder houdt een massief standbeeld van Daens de wacht langs de Dender. Onder een staalblauwe winterzon gaat er stille en welwillende kracht van uit. Achter het beeld, op de andere oever van de rivier, is een oude fabriek omgetoverd tot gezellige appartementen. Alsof Aalst wil duidelijk maken dat hier geen plaats meer is voor extreme armoede. Maar elders?

En dan is er nog carnaval

Het carnaval van Aalst blijft zonder twijfel het meest bekende van Vlaanderen. Het werd uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed en is beroemd/berucht om zijn stoet met vaak bijtende humor, zijn 70 folkloregroepen, zijn ajuinworp (snoepjes in de vorm van een ui), zijn Gilles en zijn Voil Jeanetten.

Praktisch

Toerisme Aalst, Hopmarkt 51, 9300 Aalst, 053 72 38 80, www.visit-aalst.be

Je kan er de brochure ‘In de voetsporen van Priester Daens’ kopen, € 2. Door deze wandeling na te lopen, krijg je een vrij volledig beeld van de stad.

Museum ’t Gasthuys, Oude Vismarkt 13, 9300 Aalst. Di-vr, 10-17 uur. WE 14-18 uur. Gratis.

Partner Content