© ISTOCK

Welk tijdskrediet kan je nog nemen?

De laatste jaren staat het tijdskrediet behoorlijk onder druk. Welke soorten krediet bestaan er nog? Hoe lang duren ze? Krijg je een uitkering? En vooral: tellen de niet gewerkte dagen mee voor je pensioen?

Welk tijdskrediet kan je in de privésector vandaag nog nemen, sinds het ongemotiveerd tijdskrediet vorig jaar op de schop ging? De mogelijkheden zijn beperkt en er gelden strikte regels, zo blijkt. Zo heb je voortaan een welbepaalde reden nodig – motief in het vakjargon – als je voor je 55ste (tenzij uitzonderingen) je carrière op een lager pitje wilt zetten en daar een uitkering van de RVA plus een gelijkstelling voor je pensioen voor wilt krijgen. Behalve dat gemotiveerd tijdskrediet kan je ook nog thematisch verlof nemen. En vanaf 55 heb je recht op een landingsbaan, tenminste als je aan de voorwaarden voldoet. Al gelden ook daar uitzonderingen op de leeftijdsvoorwaarde, o.a. voor bedrijven in moeilijkheden.

Informeer bij de RVA én de Pensioendienst naar de gevolgen van je tijdskrediet.

Laten we verder duidelijk zijn: de regelgeving die we hierna toelichten geldt niet voor wie al eerder in een tijdskrediet is gestapt, dan gelden andere voorwaarden.

Gemotiveerd tijdskrediet

Je kan gemotiveerd tijdskrediet nemen gedurende 51 maanden als je de zorg voor een kind jonger dan 8 jaar op je wilt nemen, omdat je palliatieve zorg wil verlenen (een reden waarvoor je ook thematisch verlof kan krijgen), omdat je medische bijstand wilt geven aan een zwaar ziek gezins- of familielid, omdat je voor een zwaar ziek kind jonger dan 18 jaar wilt zorgen of voor een gehandicapt kind jonger dan 21 jaar. Je kan ook 36 maanden tijdskrediet nemen om een erkende opleiding te volgen.

Tijdskrediet opnemen kan voltijds, halftijds of door 1/5 minder te werken, maar dat doet niets af aan de totale maximumduur. Je moet het tijdskrediet evenwel niet ineens voor de volle 51 of 36 maanden aanvragen. Maar per aanvraag geldt wel een minimumduur, die varieert naargelang het type zorgkrediet of opleidingskrediet en ook nog eens naargelang je een voltijds, halftijds of 1/5 tijdskrediet aanvraagt. Alle details vind je op de website van de RVA.

Verder is tijdskrediet niet zo onvoorwaardelijk als thematisch verlof (zie hierna). Je moet (meestal) twee jaar anciënniteit hebben in het bedrijf waar je het krediet aanvraagt. En vraag je halftijds tijdskrediet aan, dan moet je in de 12 maanden voor je aanvraag minstens 75% hebben gewerkt. Vraag je 1/5 tijdskrediet aan dan moet je de 12 maanden voordien voltijds hebben gewerkt. Als je aan al die voorwaarden voldoet, krijg je een uitkering van de RVA.

Thematisch verlof

Ook thematisch verlof kan je nemen voor een welbepaalde reden. Dat zijn er drie: ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en palliatief verlof. Anders dan voor het gemotiveerd tijdskrediet moet je voor thematisch verlof niet aan anciënniteitsvoorwaarden voldoen en kan je verlof niet worden geweigerd, tenzij in kleine kmo’s. Voor de niet gewerkte dagen krijg je een uitkering van de RVA.

3 essentiële vragen

Wil je tijdskrediet nemen, dan moet je je drie vragen stellen:

1. Heb ik recht op tijdskrediet? Het antwoord staat in cao 103, meer info hierover bij de RVA.

2. Krijg ik een uitkering voor de niet gewerkte dagen? Het antwoord staat in het KB van 2001, meer info hierover bij de RVA.

3. Wordt de periode die ik niet werk voor mijn pensioen gelijkgesteld met werken, en zo ja, op welke basis? Meer info hierover bij de Federale pensioendienst, op het nummer 1765.

Landingsbaan

Ben je 55 jaar of ouder (tenzij uitzonderingen), kan je aantonen dat je tijdens je loopbaan 25 jaar in de privésector hebt gewerkt (de jaren als zelfstandige of vastbenoemd ambtenaar tellen dus niet mee), en voldoe je aan de tewerkstellingsvoorwaarden, dan behoort de landingsbaan tot de mogelijkheden. Zo’n landingsbaan is er in twee vormen: halftijds tijdskrediet als je voordien minstens 75% werkte of 1/5 tijdskrediet als je voorheen 100% werkte. Vraag je vandaag voor het eerst zo’n landingsbaan aan of deed je dat de eerste keer na 31 december 2014, dan betaalt de RVA je enkel nog een vergoeding uit voor de niet gewerkte dagen als je 60 jaar bent/was op het moment dat je je werkgever schriftelijk op de hoogte stelt dat je minder gaat werken en je 25 jaar loopbaan in de privésector kan aantonen. Op die 60 jaar-regel bestaan een aantal uitzonderingen. Onder andere als je 35 jaar beroepsverleden kan aantonen, als je in een onderneming in moeilijkheden werkt, als je 20 jaar nachtarbeid hebt verricht,... krijg je vanaf januari 2018 een uitkering vanaf 58 jaar.

De invloed op je pensioen

De vraag die iedereen die minder gaat werken – via tijdskrediet, thematisch verlof of een landingsbaan – bezighoudt, is: tellen de dagen dat ik niet werk mee voor de berekening van mijn pensioen? En zo ja, dan dringt er zich nog een belangrijker vraag op: welk loon dient als basis om mijn pensioen voor die gelijkgestelde dagen te berekenen? Het maakt financieel namelijk een groot verschil of die gelijkstelling gebeurt op basis van je laatste effectieve loon of op basis van het minimum jaarrecht, dat veel lager ligt (momenteel € 23.841,73).

Een zaak is duidelijk: de dagen dat je niet hebt gewerkt tellen enkel mee voor de berekening van je pensioen als je er ook effectief een uitkering van de RVA voor gekregen hebt. Wat betekent dat voor de drie stelsels?

Thematisch verlof. De niet gewerkte dagen worden gelijkgesteld alsof je voltijds zou hebben gewerkt.

Gemotiveerd tijdskrediet. De niet gewerkte dagen tijdens je gemotiveerd tijdskrediet tellen mee alsof je voltijds zou hebben gewerkt, voor zover je een uitkering hebt gekregen.

Landingsbaan. Hier speelt de leeftijd waarop je instapt een rol in de manier van berekenen. Hou er dus even je hoofd bij, hier gaan we.

Stap je in een landingsbaan vanaf 60, dan worden 312 dagen (1 jaar) gelijkgesteld aan je laatste loon, daarna geldt het minimum jaarrecht. Die 312 dagen kunnen over twee of vijf jaar worden gespreid, naargelang je halftijds of 1/5 minder werkt. Bij een landingsbaan waar je een 1/5 minder werkt, wordt vijf jaar gelijkgesteld aan je laatste loon, daarna aan het minimum jaarrecht. Bij een halftijdse landingsbaan wordt twee jaar gelijkgesteld aan je laatste loon, dan aan het minimum jaarrecht.

Stap je in een landingsbaan op 58 of 59 jaar en je valt onder een afwijking op de leeftijdsvoorwaarde voor de uitkering, dan worden ook de jaren voor je 60ste gelijkgesteld. In de meeste gevallen – onderneming in moeilijkheden, 20 jaar nachtarbeid,... – gebeurt de gelijkstelling van de volledige periode tijdskrediet op basis van je laatste loon. Enkel als je een afwijking op de leeftijdsvoorwaarden krijgt omdat je 35 jaar beroepsverleden aantoont, word je minder gunstig gelijkgesteld, namelijk op basis van het minimum jaarrecht. Vanaf 60 geldt dan weer wel de regel: 312 dagen op basis van je laatste loon, daarna aan het minimum jaarrecht.

Stap je in een landingsbaan tussen 55 en 60 en je valt niet onder een uitzondering op de leeftijdsvoorwaarde voor de uitkering, dan wordt het helemaal ingewikkeld. Aan de hand van een casus zoeken we uit hoe je best praktisch tewerk gaat (lees Relaas van een zoektocht).

Relaas van een zoektocht

Mijn vriendin Anja (56) wil een dag minder in de week gaan werken. Ze was overtuigd dat ze een landingsbaan kon nemen en voor die ene dag een uitkering zou krijgen. Dat blijkt anders uit te draaien. Ja, ze kan in een landingsbaan stappen vanaf 56. Maar neen, ze krijgt geen uitkering, want ze doet haar aanvraag bij haar werkgever voor ze 60 is. Ze vroeg zich ook af of haar pensioen later zal worden berekend op een 4/5 loon voor de hele periode van haar landingsbaan, van 56 tot 65 jaar. Want dat zou een streep door haar rekening zijn. We staken samen ons licht op op de website van de RVA. De uitleg, met voorbeeld, die daar te lezen staat, laat geen twijfel bestaan: Anja zal een 4/5 loon zonder uitkering krijgen tot 65 jaar en haar pensioen zal tussen 56 en 65 ook op dat loon worden berekend.

Zou ze dan niet beter haar landingsbaan stopzetten op 60 jaar en een nieuw tijdskrediet indienen, vroegen we ons af? We belden de RVA. Ja, dat kan, luidde het daar. Op 60 moet ze dan een nieuwe aanvraag doen, waarvoor ze tussen 60 en 65 jaar een uitkering van de RVA zal krijgen. Maar krijgt ze vanaf 60 dan ook een gelijkstelling voor haar pensioen, was de logische vraag die daar op volgde. Dus belden we 1765 (Federale Pensioendienst) en daar klonkt het zo: als er tot 60 jaar geen onderbrekingsuitkering is, is er inderdaad geen gelijkstelling. Heb je vanaf 60 wel het statuut van gewone landingsbaan met onderbrekingsuitkering, dan worden vanaf dan je niet gewerkte dagen meegeteld voor je pensioen; de eerste 312 dagen aan je laatste loon, de rest aan het minimum jaarrecht.

Moraal van het verhaal: informeer bij de RVA én de Federale Pensioendienst naar de gevolgen voor je pensioen. En vraag hoe je je recht op een uitkering én pensioengelijkstelling na 60 kan verzekeren.

Waar kan je terecht?

Informatie over voorwaarden, formaliteiten en uitkeringsbedragen vind je op www.rva.be

Voor meer uitleg over loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven, bel 02 515 41 11.

Voor informatie over de gelijkstelling voor je pensioen kan je terecht op het nummer 1765 van de Federale Pensioendienst of op www.sfpd.fgov.be

Partner Content