© Getty Images/iStockphoto

Veranderingen waar jij in 2017 misschien ook mee te maken krijgt

Aan het begin van elke nieuwe maand gaan er een aantal veranderingen in voege. Aan het begin van een nieuw jaar zijn er dat vaak wat meer. Maar dit jaar zijn er bijzonder veel nieuwe regels die in werking treden, dingen die duurder worden en andere goedkoper. Een overzicht.

Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt Vlaamse bevoegdheid

Vlamingen ouder dan 25 dragen elk jaar 50 of 25 euro bij aan de uitbouw van de Vlaamse Sociale Bescherming. Dat systeem vormt een bijkomende ‘Vlaamse laag’, bovenop de federale sociale zekerheid. Momenteel zijn daar al twee tegemoetkomingen in opgenomen: de Vlaamse zorgverzekering en het basisondersteuningsbudget (BOB) voor personen met een handicap.

Sedert 1 januari 2017 komt daar met de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden een derde pijler bij. Iedereen die zorgbehoevend en ouder dan 65 is, heeft recht op een maandelijks bedrag tussen de 83 en de 560 euro, afhankelijk van de zorgzwaarte en het inkomen. In totaal gaat het om 106.000 Vlamingen, goed voor een jaarlijks budget van 360 miljoen euro.

Daarnaast wordt het BOB voor personen met een handicap, een vast maandelijks bedrag van 300 euro, vanaf Nieuwjaar uitgebreid naar minderjarigen. Nu krijgen enkel meerderjarige zorgbehoevenden die premie. De drie premies binnen de VSB worden automatisch uitgekeerd via de zorgkassen. Samen zijn ze goed voor een bedrag van 700 miljoen euro per jaar. De THAB sluit meteen het eerste luik van de uitbouw van een eigen Vlaamse sociale zekerheid af.

In een tweede fase wordt de financiering van de ouderenzorg, de thuiszorg, de revalidatie en de psychiatrische verzorgingstehuizen herbekeken. Bedoeling is om ook daar te werken met een persoonsvolgende financiering, waarbij een individueel budget bepaald wordt op basis van de zorgnood. De persoonsvolgende financiering is vanaf 1 januari 2017 al een feit in de gehandicaptenzorg.

Meerderjarige personen met een handicap maken overstap naar persoonsvolgend budget

Meer dan 30.000 meerderjarige personen met een handicap schakelen vanaf 1 januari 2017 over naar de persoonsvolgende financiering (PVF). De nieuwe regeling maakt komaf met de rechtstreekse subsidiëring van zorgverstrekkers door de Vlaamse overheid. In plaats daarvan krijgen zorgbehoevenden zelf een budget in handen, dat aangepast is aan de zwaarte van hun handicap, waarmee ze naar de zorginstelling van hun keuze kunnen stappen.

Vlaams Welzijnsminister Jo Vandeurzen heeft een getrapt subsidiesysteem uitgewerkt, waarbij iedereen met een erkende handicap en ondersteuningsnood sinds september een basisondersteuningsbudget (BOB) krijgt. Dat is een forfaitair en vrij besteedbaar bedrag van 300 euro per maand, dat bijvoorbeeld gebruikt kan worden om dienstencheques te kopen voor een poetshulp.

Een volgende trap is het persoonsvolgend budget (PVB), bedoeld voor personen die een meer intensieve en frequente ondersteuning nodig hebben. Dat budget ligt tussen 10.000 en 85.000 euro per jaar, afhankelijk van hoe zwaar de beperking is. Met dat bedrag kunnen zorgbehoevenden aankloppen bij een voorziening naar keuze.

Meerderjarigen konden zo’n PVB sinds 1 april al aanvragen. De eerste budgetten werden in september toegekend. Vanaf 1 januari worden alle meerderjarige zorgbehoevenden die gebruikmaken van zorg en assistentie van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), sowieso omgeschakeld naar het nieuwe systeem. Het gaat om meer dan 30.000 zorgbehoevenden.

Na de overgang van de meerderjarigen naar persoonsvolgende financiering, wordt begonnen met de omslag voor minderjarige zorgbehoevenden.

Minimumpensioenen stijgen met 0,7 procent

Wie er een volledige loopbaan van 45 jaar (of gelijkgestelde periodes) heeft opzitten en enkel een minimumpensioen ontvangt, zal vanaf 1 januari 2017 iets meer krijgen.

De regering besliste in het kader van de taxshift 25 miljoen euro uit te trekken om de minimumpensioenen van betrokkenen met 0,7 procent te verhogen. De maatregel zou een impact moeten hebben op circa 168.000 mensen, van wie 21.100 zelfstandigen met een volledige zelfstandigenloopbaan en 71.100 zelfstandigen met een gemengde loopbaan.

Hogere minimumleeftijd voor vervroegd pensioen

Net als in de voorbije jaren wordt op 1 januari de minimumleeftijd om vervroegd op pensioen te kunnen gaan, lichtjes opgetrokken. Het wordt 62,5 jaar bij een loopbaan van 41 jaar. Wie een nog langere loopbaan heeft, kan toch nog iets vroeger afzwaaien.

Tot 2012 was het mogelijk om na een loopbaan van 35 jaar vervroegd met pensioen te gaan op 60 jaar. Sinds 2013 worden de voorwaarden geleidelijk aan verhoogd. Vanaf 2017 ligt de minimumleeftijd op 62,5 jaar, op voorwaarde dat de werknemer er een loopbaan van 41 jaar heeft opzitten. Voor langere loopbanen zijn er uitzonderingen: vervroegd pensioen op 61 jaar bij een loopbaan van 42 jaar en 60 jaar bij een loopbaan van 43 jaar.

Waterfactuur stijgt met gemiddeld 20%

Volgens de berekeningen zou de jaarfactuur van een gemiddeld gezin (van 2,3 personen en met een verbruik van 84 kubieke meter per jaar) in 2017 uitkomen op 397,68 euro, tegen 378,63 euro in 2016. Het gaat om een zeer theoretische berekening van de gemiddelde jaarfactuur, benadrukt de WaterRegulator. Het is immers een gewogen gemiddelde van de verschillende tarieven die elke watermaatschappij in Vlaanderen hanteert. De regulator keurde in december de drinkwatertarieven van elke watermaatschappij goed. Het gaat om de prijs die je betaalt voor de productie en levering van drinkwater. Deze drinkwatercomponent is goed voor ongeveer 44 procent van de totale factuur. De tariefverhogingen voor de drinkwatercomponent lopen sterk uiteen per maatschappij. Ze gaan van 1 euro bij Vivaqua en 4 euro bij IWVA en IWVB, over 12 en 13 euro bij AGSO Knokke-Heist en pidpa, tot 19 à 22 euro bij Water-link, Farys en De Watergroep. In percentage uitgedrukt gaan ze van 0 of 2 procent (bij Vivaqua, IWVA en IWVB) tot 9 à 14 procent hoger bij de andere maatschappijen. Behalve voor het drinkwater zelf betaalt een gezin via de waterfactuur ook een gemeentelijke en een bovengemeentelijke saneringsbijdrage. De projectie van de WaterRegulator brengt alle componenten in rekening.

Gemiddelde elektriciteitsfactuur met 5 % omhoog

De jaarlijkse stroomfactuur voor een gezin met een doorsnee verbruik stijgt in 2017 met 5 procent, of 50 euro, naar 1.022,29 euro. Dat is voornamelijk een gevolg van hogere exogene kosten in de distributienettarieven: kosten waar de netbeheerder geen impact op heeft, zoals de vergoeding van groenestroomcertificaten of de vennootschapsbelasting die netbeheerders sinds vorig jaar moeten betalen. Die exogene kosten stijgen met bijna twaalf procent en zorgen voor hogere distributienettarieven. Distributienettarieven zullen in 2017 goed zijn voor maar liefst 38,5 procent van de stroomfactuur van een gezin: het hoogste percentage ooit. De prijs voor de grondstof elektriciteit zakt onder de dertig procent van de totale factuur. En van de distributietarieven is 51 procent voor rekening van die exogene kosten. Ook voor de kmo’s (op laagspanning) gaat om dezelfde redenen de stroomfactuur omhoog: met ruim 6 procent voor een gemiddelde kmo (50.000 kWh jaarverbruik). Opvallend: voor bedrijven op middenspanning – zeg maar industriële bedrijven – daalt de factuur. Voor diezelfde kmo met een jaarverbruik van 50.000 kWh maar op middenspanning gaan de distributienettarieven met 839 euro omlaag. Dat is het gevolg van nieuwe toewijzingsregels: de netbeheerders hebben gesleuteld aan de toewijzing van de kosten, met verschuivingen tussen de klantengroepen tot gevolg.

Premiehervormingen voor wie (ver)bouwt en renoveert

Het bestaande systeem van energiepremies is complex. Zo bestaan er bijvoorbeeld voor dakisolatie zes verschillende premies, en die worden afgebouwd tot twee premies. Verder zullen de verschillende individuele premies worden aangepast. In de meeste gevallen gaat het om een afbouw. Zo worden de premies voor dakisolatie en glas vanaf 2017 afgebouwd. “We merken dat van uitstel vaak afstel komt. Daarom willen we met die geplande afbouw de mensen stimuleren nu die investering te doen. Als je ziet dat bijna één op de vijf daken nog niet is geïsoleerd, terwijl je het warmteverlies daarmee tot een derde kan terugdringen, is daar nog veel winst te rapen”, zei toenmalig energieminister Turtelboom destijds.

Bij de glasisolatiepremie verdwijnt de premie voor dubbel glas. Enkel de premie voor superisolerend glas blijft bestaan. Ook de premies voor de muurisolatiepremie en voor zonneboilers gaan omlaag.

De premie voor warmtepompen gaat dan weer omhoog omdat die wat “ondergewaardeerd” was.

Maar om mensen aan te sporen verschillende werken te combineren komt er een bonus voor totaalrenovaties. Wie binnen een termijn van vijf jaar drie of meer investeringen (dak- of zolderisolatie, nieuwe beglazing, zonneboiler, muurisolatie, ventilatiesysteem, warmtepomp, vloerisolatie) uitvoert, zal een totaalrenovatiebonus krijgen. Het bedrag hangt af van het aantal werken dat wordt uitgevoerd. Wie bijvoorbeeld zijn dak, glazen en muren aanpakt, zal 1.250 euro krijgen. Wie alle zeven mogelijke werken combineert, zal kunnen rekenen op 4.750 euro.

Wie bovendien de energieprestaties van de woning behoorlijk verbetert, krijgt gedurende vijf jaar een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de onroerende voorheffing.

Energie-eisen voor niet-residentiële gebouwen worden strenger

Momenteel legt Vlaanderen al energienormen op aan residentiële woningen, maar ook aan niet-residentiële gebouwen, zoals kantoren en scholen. Die normen -het zogenaamde e-peil- zijn door de jaren heen ook fors strenger geworden. Andere niet-residentiële gebouwen, zoals sporthallen, rusthuizen en handelszaken, ontsnapten tot nu toe de dans. Vanaf 1 januari gelden echter ook daar strenge normen. Nieuwe sporthallen moeten vanaf 2017 beantwoorden aan het e-peil 65. Voor handelszaken ligt het e-peil op 70 en voor gebouwen met een ‘logeerfunctie’ komt het peil op 80 te liggen. Daarnaast moeten niet-residentiële nieuwbouwprojecten vanaf januari ook investeren in hernieuwbare energie. Concreet moet er per jaar en per m² bruikbare vloeroppervlakte, minimum 10 kWh energie uit hernieuwbare energiebronnen komen. Als dat aandeel niet wordt gehaald, verstrengen de e-peileisen met 10 procent. De nieuwe energie-eisen gelden voor alle bouwaanvragen die vanaf 1 januari 2017 worden ingediend. Vlaams Minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld) maakt zich sterk dat er dankzij de nieuwe maatregel “systematisch aandacht zal zijn voor energie-efficiëntie en voor het gebruik van hernieuwbare energie bij de bouw van bedrijven, scholen en ziekenhuizen. Zo draagt iedereen bij aan een properder Vlaanderen en aan het behalen van onze Europese doelstellingen”, luidt het.

Fijn stof van bouwwerkzaamheden moet worden beperkt

Een aannemer wordt verplicht om bij bouw-, sloop- en infrastructuurwerkzaamheden de stofemissies zo laag mogelijk te houden. Met deze nieuwe milieuvoorwaarden in de Vlaamse milieuwetgeving moet het fijn stof dat bij bouwwerkzaamheden vrijkomt, verminderd worden. Het moet ook de overlast voor omwonenden beperken. De wetgeving is van toepassing op alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerkzaamheden uitgevoerd in open lucht door een aannemer en die langer dan één dag duren. Activiteiten uitgevoerd door een particulier vallen niet onder het toepassingsgebied. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie volgt de implementatie van de nieuwe wetgeving op.

De luchtkwaliteit in Vlaanderen is de afgelopen decennia al duidelijk verbeterd, dankzij de verschillende maatregelen die genomen werden. Maar uit metingen blijkt dat het fijn stof dat vrijkomt bij bouwwerkzaamheden vaak leidt tot een opmerkelijke verhoging van het lokaal gemeten fijn stof. Om ook die uitstoot terug te dringen, is in de Vlaamse milieuwetgeving een nieuw hoofdstuk opgenomen. In de nieuwe wetgeving worden vier concrete maatregelen opgesomd die fijn stof kunnen voorkomen. Zeker een van die vier maatregelen moet de aannemer nemen. Het gaat om afscherming met doeken of zeilen, beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd, bevochtiging ter hoogte van de apparatuur, rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines. De maatregelen gelden niet voor werken van minder dan één dag, maar ook daar zijn ze uiteraard aan te bevelen.

Strengere regels voor vrijstelling wegens studie of stage voor werkzoekenden

De algemene regel is dat werkzoekenden zich altijd beschikbaar moeten houden voor de arbeidsmarkt en dus actief een job moeten zoeken, maar wie studeert, een opleiding volgt of een stage doet, kan daarvoor een uitzondering krijgen. “Opleidingen zijn voor vele werkzoekenden noodzakelijk om hun weg te vinden op de arbeidsmarkt”, zegt minister Muyters. “Maar niet elke opleiding is voor elke werkzoekende een even nuttige stap. Met de VDAB gaan we uit van maatwerk: we kijken op individuele basis hoe we de afstand tot de arbeidsmarkt best kunnen overbruggen. Als dat een studie, opleiding of een stage is, spreken we dat af met de werkzoekende en zal hij voor de tijd dat die opleiding duurt ook een vrijstelling krijgen. Dat is logisch.” Maar een cursus volgen gewoon om iets om handen te hebben, zal voortaan niet meer kunnen: de opleiding moet wel degelijk te maken hebben met de job die men op het oog heeft. Tijdens de periode van de vrijstelling moet de werkzoekende zelf geen werk zoeken en niet verplicht op vacatures ingaan. Hij wordt wel nog individueel opgevolgd door de trajectbegeleider die op gezette tijden contact neemt om na te gaan hoe het met de werkzoekende gaat. De vrijstellingen worden voor maximaal 1 jaar gegeven, en kunnen uiteraard jaarlijks verlengd worden als dat nog steeds in het traject past.

Aanvraag premie elektrische wagen wordt eenvoudiger maar de premie verlaagt

Wie een zero-emissiewagen (bv. elektrische wagen of wagen op waterstof) koopt, kan in Vlaanderen een premie aanvragen, om het verschil in aankoopprijs met een conventioneel voertuig te verkleinen. Bedoeling is om zo meer mensen aan te sporen om een milieuvriendelijke wagen aan te kopen. Die premie-aanvraag verliep voorheen in twee stappen: eerst moest een dossier worden ingediend bij de aankoop van de wagen, en daarna ook nog eens bij de ontvangst. Tientallen Vlamingen vergaten die tweede stap en liepen zo de premie mis. De vereenvoudiging die vanaf 1 januari ingaat, maakt daar nu komaf mee. Voortaan is één dossier bij de aankoop van de wagen voldoende. Bovendien krijgen de bestuurders ook meer tijd. Het is voor toekomstige aanvragers voldoende om zich binnen de drie maanden na de eerste inschrijving van het voertuig aan te melden via een webapplicatie van het Vlaams Energieagentschap (VEA). Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open Vld) belooft verder dat wie de premie het afgelopen jaar misliep door de te strikte procedure, dat geld alsnog zal kunnen krijgen.

De premie van de Vlaamse overheid daalt dit jaar wel met 500 tot 1.000 euro, afhankelijk van de cataloguswaarde van de wagen.

Geleidelijke invoering van het elektronisch geneesmiddelenvoorschrift

Vanaf 1 januari 2017 is het voor artsen en tandartsen verplicht om een elektronisch geneesmiddelenvoorschrift te gebruiken, wanneer er tenminste een elektronische versie beschikbaar is. Patiënten krijgen voortaan niet langer een papieren voorschrift, maar enkel een “bewijs” van de elektronische versie. Daarop is een barcode aangebracht die de apotheker kan scannen om het elektronische voorschrift op te halen.

Wie geneesmiddelen, hulpmiddelen, kinesitherapie of verpleegkundige zorg nodig heeft, ontvangt een papieren voorschrift van zijn arts of tandarts. Om de gezondheidszorg te digitaliseren, wordt die papieren versie al enige tijd meer en meer vervangen door een elektronisch voorschrift.

In 2017 wordt daarin een versnelling hoger geschakeld: het papieren voorschrift wordt – waar dat kan – vervangen door een elektronische versie. De patiënt krijgt enkel nog een papieren “bewijs” van het voorschrift, waarop een barcode staat die apothekers kunnen inscannen om de elektronische versie op te halen. Het papieren voorschrift blijft het volgende jaar wel nog geldig.

Vanaf 1 januari 2018 valt ook de papieren afdruk weg, en wordt het vervangen door de eID-kaart. Enkel het elektronische voorschrift is dan nog geldig. Het papieren voorschrift kan wel nog worden gebruikt op vraag van de patiënt, maar dan eerder om verstaanbare en nuttige informatie te geven over het correcte gebruik van geneesmiddelen, verduidelijkt het Riziv. Voor een overzicht van de elektronische voorschriften zullen patiënten met behulp van hun eID, eID-lezer en pincode terecht kunnen op een webportaal.

Oude “doktersbriefjes” worden afgeschaft

De oude getuigschriften voor verstrekte hulp – de zogenaamde “doktersbriefjes” – worden vanaf 1 januari 2017 definitief afgeschaft en vervangen door de nieuwe modellen, voorzien van een ontvangstbewijs met vermelding van het KBO-nummer. Dat meldt LTD3, de grootste tariferingsdienst voor de medische sector. Wie na Nieuwjaar nog een oud model indient, loopt het risico geen terugbetaling meer te kunnen krijgen. Artsen die de oude briefjes blijven gebruiken, riskeren bovendien een boete.

De nieuwe getuigschriften zijn al meer dan een jaar in omloop, maar veel artsen gebruiken nog de oude doktersbriefjes die ze in voorraad hadden. Dat mogen ze nog doen tot en met 31 december, daarna hangt hen een boete van 50 tot 1.250 euro boven het hoofd.

De mutualiteiten nemen vanaf het nieuwe jaar enkel nog de nieuwere modellen aan. Wie nog met een oud getuigschrift aanklopt, loopt het risico geen terugbetaling te krijgen.

Patiënten kunnen de nieuwe doktersbriefjes herkennen aan het ontvangstbewijs onderaan, waarop het KBO-nummer (Kruispuntbank van Ondernemingen) ingevuld moet worden.

SIS-kaart wordt definitief afgeschaft

Vanaf 1 januari 2017 is de SIS-kaart, die al sinds 2014 geleidelijk wordt afgeschaft, definitief niet meer geldig. Mensen kunnen vanaf dan enkel nog terecht bij de apotheker, de dokter of het ziekenhuis met hun elektronische identiteitskaart (eID). Wie geen eID heeft, kan terecht bij zijn of haar ziekenfonds voor een Isi+-kaart.

Sinds 2014 werd geen enkele SIS-kaart meer uitgereikt of vervangen. Tijdens de overgangsperiode konden zowel de SIS-kaart als de eID worden gebruikt, maar daaraan komt vanaf het nieuwe jaar definitief een einde.

De SIS-kaart gaf apothekers, artsen en andere zorgverleners toegang tot de ziekenfondsgegevens van patiënten. Die gegevens waren echter vaak verouderd omdat patiënten zelf naar het ziekenfonds moesten stappen om de gegevens op de kaart te laten bijwerken als er iets in hun situatie was veranderd.

De elektronische identiteitskaart maakt komaf met dat probleem. Op de eID zelf staan geen ziekenfondsgegevens, maar de kaart geeft wel toegang tot de onlinedatabank van het ziekenfonds. Op die manier zijn zorgverleners er altijd zeker van dat de gegevens up-to-date zijn, en kunnen ze het correcte tarief aanrekenen.

Wie wel onder de Belgische sociale zekerheid valt, maar geen identiteitsbewijs heeft, kan bij de mutualiteiten terecht voor een Isi+-kaart. Het gaat dan om kinderen jonger dan twaalf jaar, grensarbeiders, vreemdelingen die bijdragen maar geen Belgisch paspoort hebben, of gepensioneerden die in het buitenland verblijven.

Artsen moeten nog vaker het goedkoopste geneesmiddel voorschrijven

Artsen en tandartsen moeten vanaf 2017 in 60 procent van de gevallen het goedkoopste geneesmiddel voorschrijven. Tot nu toe was 50 procent gevraagd. Bedoeling is dat de patiënt minder zal moeten betalen voor veel van zijn geneesmiddelen, en dat ook de overheid bespaart op de terugbetaling van medicijnen.

De campagne “goedkoopst voorschrijven” ging in maart 2015 al van start. Voor die datum moesten artsen al in 50 procent van de gevallen het goedkoopste geneesmiddel voorschrijven, maar vanaf 2015 gingen het Riziv en minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) huisartsen en tandartsen ook expliciet aanmoedigen om voor het goedkoopste medicijn te gaan.

Vanaf Nieuwjaar schakelt minister De Block nog een versnelling hoger: artsen en tandartsen moeten vanaf dan in 60 procent van de gevallen het goedkoopste geneesmiddel voorschrijven. De overheid begroot de opbrengst van de maatregel op zowat 20 miljoen euro.

Moederschapsrust voor zelfstandigen van 8 naar 12 weken

Het moederschapsverlof voor zelfstandigen bestaat voortaan uit 3 weken verplichte nabevallingsrust, en 9 weken facultatief moederschapsverlof (of 10 weken in het geval van een meerling). Vroeger duurde dat facultatieve luik maximaal 5 weken.

Het verlof wordt daarnaast een stuk flexibeler, om de combinatie werk-gezin makkelijker te maken. Zelfstandige moeders kunnen ervoor kiezen om het facultatieve verlof voltijds of halftijds op te nemen. Bij deeltijds verlof worden de 9 facultatieve rustweken omgezet naar 18 halftijdse weken waarin de moeders hun beroepsactiviteiten halftijds mogen uitoefenen. In ruil daarvoor krijgen ze de helft van de moederschapsuitkering.

In geval van voltijds verlof wordt de beroepsactiviteit volledig stopgezet, in ruil voor het volledige bedrag van de moederschapsuitkering.

De termijn waarbinnen zelfstandige moeders het facultatieve verlof moeten opnemen, wordt daarnaast ook verlengd van 21 naar 36 weken na de verplichte nabevallingsrust.

Behandeling voor hepatitis C wordt voor grotere groep patiënten terugbetaald

Hepatitis C is een leverziekte die veroorzaakt wordt door het gelijknamige virus. Ongeveer 70.000 Belgen zouden drager zijn van dat virus. Maar liefst 42 procent daarvan zou daar echter niet van op de hoogte zijn, omdat de symptomen van de ziekte vaak pas erg laat opduiken.

De behandeling van hepatitis C is erg duur. De prijs van het geneesmiddel Sofosbuvir, dat vaak wordt voorgeschreven, loopt bijvoorbeeld op tot meer dan 40.000 euro.

Sinds 2015 hebben patiënten in de meest acute fases, die kampen met ver gevorderde leverschade, al recht op terugbetaling. Vanaf 2017 wordt dit ook het geval voor patiënten in fase 2, een minder acuut stadium. Dat geldt ook voor patiënten in risicogroepen, zoals zwangere vrouwen.

Uiteindelijk zou iedereen die besmet is, ook wie nog geen symptomen vertoont, vanaf 2021 moeten kunnen rekenen op een terugbetaling. De plannen van minister De Block kaderen in een bredere strijd tegen de hepatitis C-epidemie, die in heel Europa wordt gevoerd.

Stoppen met roken via tabakoloog wordt fors goedkoper

Rokers zullen vanaf 1 januari enkel nog de persoonlijke bijdrage moeten betalen bij de tabakoloog. De rest neemt de overheid voor haar rekening.

Per kalenderjaar heb je recht op 4 uur individuele begeleiding of 12 uur begeleiding in groep. Voor het eerste tel je maximaal 7,5 euro per kwartier neer, voor het laatste ten hoogste 1 euro.

Nu tel je voor een eerste intakegesprek bij een tabakoloog al snel 50 euro neer, waarvan je er later 30 terugkrijgt.

Voor Vlamingen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, voornamelijk mensen met een laag inkomen, zal een kwartier individuele begeleiding vanaf 1 januari niet meer dan 1 euro kosten. In groep wordt dat 50 eurocent.

Ook jongeren tot en met 20 jaar hebben recht op dat goedkoopste tarief.

Zieke kinderen kunnen sneller een beroep doen op internetonderwijs

Vanaf Nieuwjaar kunnen langdurig zieke kinderen sneller een beroep doen op internetonderwijs op afstand. Nu kan dat vanaf zes weken ziekte, vanaf 2017 wordt dat teruggebracht naar vier weken. De Vlaamse regering heeft daarvoor een subsidie van 1.365.000 euro voor de vzw Bednet goedgekeurd.

Bednet biedt zieke kinderen die tijdelijk niet naar school kunnen onderwijs op afstand aan. Sinds de start van de vzw hebben al 1.783 langdurig en chronische zieke kinderen en jongeren uit bijna 900 scholen daar gebruik van gemaakt. Vanaf 1 januari kunnen de kinderen na vier weken afwezigheid al starten met internetonderwijs, in plaats van de huidige zes weken.

Jobstudenten mogen 475 uur in plaats van 50 dagen werken

Jobstudenten mogen vanaf 1 januari 475 uur werken, in plaats van de 50 dagen-regel die tot eind 2016 geldt. Idee achter deze nieuwe regeling is dat studenten op die manier enkele uren kunnen werken zonder meteen een volledige dag kwijt te spelen. Op die manier wordt ook rekening gehouden met de realiteit bij seizoensjobs. De app Student@work waarmee studenten hun resterende dagen kunnen checken zal vanaf 1 januari ook in uren tellen.

Voordeliger statuut voor student-ondernemers

Studenten die naast hun studies ook een bedrijfje willen opstarten, kunnen daarvoor vanaf 1 januari rekenen op een voordeliger statuut. Jongeren die hun opleiding combineren met werken of ondernemen, zullen hierdoor in de toekomst fiscaal ten laste van hun ouders kunnen blijven. “Ondernemen wordt hiermee voor studenten even aantrekkelijk als jobstudent zijn”, benadrukt minister van Economie Kris Peeters.

Concreet zullen student-ondernemers van wie de netto-jaarinkomsten lager zijn dan 6.505,33 euro, zijn vrijgesteld van sociale zekerheid. Wie meer verdient, maar nog onder de drempel van 13.010,66 uitkomt, is een sociale bijdrage van 21 pct verschuldigd, berekend op het gedeelte van het inkomen dat hoger is dan 6.505,33 en minder dan 13.010,66. Dat laatste bedrag is de drempel voor zelfstandigen in hoofdberoep.

Het statuut geldt voor ondernemers die jonger zijn dan 25 en reglementair ingeschreven zijn bij een onderwijsinstelling.

De wet rond werkbaar en wendbaar werk treedt in werking

De wet rond werk- en wendbaar werk, die tot meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt moet leiden, treedt op 1 januari in werking, al zal de uitvoering van sommige onderdelen op zich laten wachten tot werkgevers en vakbonden op sectorniveau over die delen een akkoord bereiken.

Werkgevers zullen hun werknemers tijdens piekmomenten maximaal 45 uur per week en hoogstens 9 uur per dag aan het werk kunnen stellen. Op kalmere momenten kan dan een dalrooster gelden, en door piek- en dalroosters af te wisselen werkt de werknemer op jaarbasis evenveel uren en vermijdt hij dus overuren. De huidige interne overurengrens van 78 overuren per trimester kan, in overleg, wel opgetrokken worden naar 143 uur. Op vrijwillige basis kan een werknemer maximaal 100 overuren extra per kalenderjaar presteren, maar dat “pas als er een aanbod is langs werkgeverszijde”.

In plaats van een vast percentage van de loonmassa (1,9 pct) aan vorming te presteren, wordt dat gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar en per voltijds equivalent.

Er komt ook een wettelijk kader voor “occasioneel telewerk”, zodat werknemers voor een aantal onverwachte gebeurtenissen (technicus die aan huis komt bijvoorbeeld) niet verplicht zijn vakantie te nemen.

Wie tijdskrediet opneemt voor de zorg voor een kind of familielid, kan dat voor 51 in plaats van 48 maanden doen. Een laatste element is het thematisch palliatief verlof, voor wie iemand bijstaat die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt en zich in een terminale fase bevindt, dat met 1 maand wordt verlengd. De periode van één maand kan vanaf dan twee keer verlengd worden met nog een maand, zodat het totaal op drie maanden komt. Behalve volledig met werken stoppen, maar het kan ook halftijds of voor een maand.

Indexering van de lonen

In januari hebben honderdduizenden werknemers uitzicht op extra centen, als gevolg van de jaarlijkse indexering van hun lonen.

De indexering van de lonen verschilt van sector tot sector. Voor sommige sectoren gebeurt dat bijna maandelijks, voor anderen per kwartaal, halfjaar of jaar.

De grootste groep die er in januari op vooruit gaat, zijn de bedienden uit het aanvullend paritair comité voor bedienden. Het gaat om zowat 430.000 werknemers, of een kwart van alle bedienden uit de privésector. HR-dienstverlener SD Worx berekende hun jaarlijkse indexering in januari op 1,13 procent.

Andere grote groepen die in januari hun loon zullen zien stijgen: de arbeiders en bedienden uit de voedingssector (1,12 procent jaarlijkse indexering), de werknemers uit de horeca (1,123 procent jaarlijkse indexering) en de arbeiders uit de transportsector (1,14 procent jaarlijkse indexering). Nog een grote groep die er in januari op vooruitgaat is de schoonmaaksector: 0,38 procent. Maar die groep heeft een tweejaarlijkse indexering. Ze kregen dus in juli al wat extra loon.

Werkgevers die langdurig werklozen in dienst nemen krijgen premie

De Vlaamse regering had de premie voor de aanwerving van langdurig werkzoekenden al aangekondigd in de Septemberverklaring. De premie kom bovenop het uitgewerkte doelgroepenbeleid, waarmee de regering de loonkost voor drie groepen (jongeren, 55-plussers en personen met een beperking) vermindert.

Om recht te hebben op de aanwervingspremie, moet de werknemer in kwestie al minstens twee jaar bij de VDAB ingeschreven zijn als niet-werkende werkzoekende. De persoon moet ook tussen de 25 en 54 jaar oud zijn. Voor werknemers jonger dan 25 en ouder dan 55 jaar krijgen werkgevers immers al een premie via het doelgroepenbeleid.

De premie wordt opgesplitst in twee schijven. De werkgever krijg 1.250 euro na drie maanden tewerkstelling. Daar komt een tweede schijf van 3.000 euro bij na een volledig jaar. Op die manier wil minister van Werk Philippe Muyters de duurzaamheid van de tewerkstelling stimuleren.

Werkgevers betalen meer voor bedrijfswagens met tankkaart

Werkgevers die werknemers een bedrijfswagen met tankkaart ter beschikking stellen, zullen daar meer voor moeten betalen. De verhoging van het werkgeversgedeelte van het voordeel van alle aard stijgt voor deze bedrijfswagens van 17 naar 40 pct. Voor werknemers heeft deze maatregel geen gevolgen.

Werkgevers die aan hun werknemers een voertuig zonder brandstofkaart ter beschikking stellen, bijvoorbeeld via een zogenaamd salary sacrificesystem, zullen niet getroffen worden en blijven onderworpen aan de 17 pct-regel.

De nieuwe maatregel treft uitsluitend werkgevers. Het voordeel van alle aard zal, met uitzondering van de jaarlijkse CO2-indexatie, voor de werknemers niet verder stijgen.

Inkomensgerelateerde kinderopvang wordt 1,08 % duurder

De tarieven in de kinderopvanginitiatieven waar ouders volgens hun inkomen betalen, worden in 2017 automatisch geïndexeerd met 1,08 procent. De indexering komt fors hoger uit dan begin 2016, toen die 0,41 procent bedroeg. Alle ouders voor wie de tariefverhoging geldt, zijn in de loop van december op de hoogte gebracht. Zij hebben het nieuwe attest al gekregen en moeten niets meer doen.

Concreet betekent de indexering dat het minimumtarief voor 2017 stijgt van 5,02 naar 5,07 euro, terwijl het maximumtarief uitkomt op 28,13 euro. Voor ouders die twee of meer kinderen tot 12 jaar ten laste hebben, geldt een korting van 3,18 euro per kind. In specifieke gevallen wordt ook een individueel verminderd tarief gehanteerd.

Milieuvriendelijkere benzine 95 E10 vervangt benzine 95

De milieuvriendelijkere benzine 95 E10 vervangt op 1 januari benzine 95 aan de Belgische tankstations. Bedoeling is de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Benzine 95 E10 is een benzinebrandstof die maximaal 10 procent bio-ethanol bevat. Sinds 2009 bevat de in België gecommercialiseerde brandstof al maximaal 5 procent bio-ethanol.

Niet elke auto is evenwel geschikt voor de nieuwe brandstof, maar de FOD Economie maakt zich sterk dat vandaag 9 benzinevoertuigen op de 10 compatibel zijn met 95 E10. Bovendien kan het merendeel van de benzinevoertuigen die na 1 januari 2000 werden gebouwd met de nieuwe brandstof rijden.

Autobezitters kunnen via een applicatie van automobielfederatie Febiac nagaan of hun wagen al dan niet geschikt is voor de nieuwe brandstof. Die is te raadplegen op http://e10.febiac.be/nl. Voertuigen die niet 95 E10-compatibel zijn, moeten benzine 98 tanken. Vooral met oldtimers en sportwagens is het opletten geblazen.

Maximumsnelheid van 70 km/u wordt nieuwe norm buiten bebouwde kom

Vanaf 1 januari is 70 kilometer per uur de norm buiten de bebouwde kom. De hogere maximumsnelheid van 90 km/u kan enkel nog op plaatsen waar vrijliggende fietspaden liggen en de verkeersveiligheid niet in het gedrang gebracht wordt door bomen of uitgebreide bebouwing vlak bij de weg.

Volgens Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts, zal de nieuwe regel de verkeersveiligheid ten goede komen en komaf maken met het “oerwoud aan verkeersborden”. Door de vereenvoudiging zouden ongeveer 30.000 snelheidsborden voorgoed verdwijnen.

Brandweersirenes moeten ’s nachts stiller

Brandweerkorpsen zijn vanaf 1 januari verplicht een tweede, stillere sirene te gebruiken voor interventies tussen 22 en 6 uur. De verplichting bestond al langer voor brandweerwagens die na 1 januari 2014 besteld werden, maar geldt voortaan ook voor alle andere interventievoertuigen. Zo’n nachtsirene mag nog maximaal 95 decibel produceren, in plaats van 110 decibel voor de “dagsirene”. Dat meldt het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA).

Brandweerwagens worden pas als prioritaire voertuigen beschouwd als zwaailichten en sirene ingeschakeld zijn. Dat gaf ’s nachts problemen, omdat korpsen vreesden dat ze heel de buurt zouden wakker maken. De maatregel werd nog ingevoerd onder Jambons voorgangster Joëlle Milquet (cdH), en toen was te horen dat de overheidsdienst zo het evenwicht hoopte te vinden “tussen de hoogdringendheid van de hulpdiensten en de rust van de mensen”.

Ook de dagsirene wordt gestandaardiseerd. Die moet dus 110 decibel voortbrengen.

Wet op bijzondere opsporingsmethoden treedt in werking

De wet op de bijzondere opsporingsmethoden (BOM-wet), die op 1 januari in werking is getreden, moet die bijzondere opsporingsmethoden en enkele andere onderzoeksmethoden in het kader van het strafonderzoek verbeteren. De methodes die speurders mogen gebruiken, worden hiermee aangepast aan de huidige technologische evoluties. Het gaat dan vooral om internet, elektronische communicatie en telecommunicatie.

De voornaamste verbeteringen zijn een preciezer kader voor informaticasystemen, meer mogelijkheden bij inkijkoperaties, infiltratie op het internet, de verlenging van de observatietermijn van één naar drie maanden en een uitbreiding van de lijst van misdrijven waarvoor communicatie onderschept mag worden

Het uiteindelijke doel van al deze ingrepen is een evenwicht te vinden. “Enerzijds moeten onderzoekers over een juridisch kader beschikken dat voldoende flexibel is om toegepast te worden in een steeds evoluerende informaticamaatschappij”, is te horen op het kabinet van minister van Justitie Koen Geens. “Anderzijds moet deze wetgeving getuigen van respect voor de fundamentele rechten van de burger, zoals het recht op privacy en de rechten van verdediging.”

Spoedprocedure voor eID’s sneller en goedkoper

Er zijn drie nieuwe spoedprocedures gecreëerd: spoedprocedure met levering in de gemeente, extreme spoedprocedure met levering in de gemeente en extreme spoedprocedure met gecentraliseerde levering in Brussel. Tot eind 2016 waren er twee opties: 184 euro om de eID de tweede dag na de bestelling op te halen en 118 euro drie dagen na de bestelling.

Bedoeling is dat voorrang gegeven wordt aan de eerste optie, waardoor de identiteitskaart de tweede dag na de bestelling geleverd wordt. Dat kost vanaf 1 januari 100 euro, en op 1 juli wordt het nog 79 euro.

De extreme spoedprocedure met levering in Brussel kost 110 euro en 90 euro vanaf 1 juli, en de extreme spoedprocedure met levering in de thuisgemeente 188,30 euro en 120 euro vanaf 1 juli. In beide gevallen kunnen de documenten de dag na de aanvraag opgehaald worden, als die aanvraag voor 15 uur gebeurde.

Dat de kostprijs op 1 juli nog verder verlaagt, is te danken aan de veralgemening van het elektronisch basisdocument, in de loop van het eerste semester.

Toch wijst het kabinet erop dat het aan te raden blijft ruim voor je op reis de identiteitsdocumenten, ook die van de kinderen, in orde te brengen. De basisprijs voor een identiteitskaart bedraagt 16 euro, en die van een Kids-ID 6 euro. De aanvraag van die laatste kan tot drie weken duren.

Door rechter uitgesproken boete fors duurder

Boetes uitgesproken door een rechter, of penale boetes, worden een pak duurder. De boete die een rechter uitspreekt, werd standaard met 6 vermenigvuldigd. Die vermenigvuldigingsfactor stijgt vanaf 1 januari naar 8. Daardoor komt er voor gsm’en achter het stuur minstens 40 euro bij. Voor dronken rijden gaat het om 400 euro.

Het gaat om alle boetes die door een rechter worden uitgesproken als straf bij een misdrijf, bijvoorbeeld milieu-inbreuken, inbreuken op de sociale wetgeving, inbreuk op fiscale wetgeving, verkeersmisdrijf, vermogensdelicten, enzovoort.

Beide achternamen in alfabetische volgorde als ouders het niet eens raken

Als ouders het niet eens raken over de familienaam van hun kind, krijgt dit vanaf 1 januari de naam van beide ouders, naast elkaar en in alfabetische volgorde. De vorige regering maakte het mogelijk dat ouders vrij de familienaam van hun kind konden kiezen. Het Grondwettelijk Hof struikelde echter over de bepaling in de wet-Turtelboom dat automatisch zou worden teruggevallen op de naam van de vader als de ouders het niet eens raken. Daarom wordt in een dergelijk geval voortaan gekeken naar de alfabetische volgorde.

Die alfabetische volgorde geldt ook wanneer een of beide ouders reeds een dubbele achternaam heeft en er onenigheid bestaat over welke naam wordt doorgegeven. Dat deel van de dubbele naam zal dus ook volgens de alfabetische volgorde worden bepaald.

Ouders van kinderen die sinds 1 juni 2014 zijn geboren en die geen keuze hebben gemaakt of die het niet eens waren, krijgen nog tot 30 juni 2017 de tijd om het kind alsnog een dubbele naam in alfabetische volgorde te geven.

Speculatietaks verdwijnt, roerende voorheffing stijgt en beurstaks wordt uitgebreid

Wie na 1 januari 2017 zijn aandelen verkoopt, zal geen speculatietaks meer moeten betalen wat betekent dat ook de meerwaarden die in 2016 zijn opgebouwd en pas na Nieuwjaar worden geïncasseerd, niet belast zullen worden. De taks lag al langer onder vuur, onder meer omdat de inkomsten tegenvallen.

Tegelijk wordt de roerende voorheffing wel opnieuw verhoogd, van 27 naar 30 pct. Op tien jaar tijd is deze belasting al verdubbeld. De roerende voorheffing op een gereglementeerd spaarboekje blijft wel onveranderd op 15 pct, die bovendien enkel betaald moet worden door wie meer dan 1.880 euro aan rente-inkomsten heeft.

De beurstaks vermijden door via een buitenlandse makelaar effecten te kopen en te verkopen, kan niet meer. De regering verdubbelt ook de maximumbedragen van de beurstaks.

Gedaan met het belastingvrij winst uit de vennootschap halen

Nogal wat zelfstandigen organiseren hun activiteiten via een vennootschap omdat de belasting op de winst in zo’n vennootschap een pak lager ligt dan wat ze op hun winst betalen wanneer ze die activiteit in eigen naam uitoefenen. Maar het ‘probleem’ waarmee ze dan kampen is om die winst uit de vennootschap naar hun privévermogen te halen. Via allerlei constructies proberen nogal wat zelfstandigen de roerende voorheffing van 27 pct, en vanaf 1 januari, 30 procent te vermijden die ze zouden moeten betalen als ze zichzelf een dividend uitkeren.

Een van de gebruikte constructies is die met de zogenoemde interne meerwaarden, maar daar steekt de regering-Michel vanaf 2017 een stokje voor. Bij die techniek verkoopt de zaakvoerder de aandelen van zijn werkvennootschap, waarin de winst zit, aan een holdingvennootschap waarvan hij ook aandeelhouder wordt. Door een mismatch in de huidige fiscale wetgeving is de meerwaarde die de zaakvoerder op zijn aandelen realiseerde bij de overgang van de werkvennootschap naar de holdingvennootschap zo goed als niet belastbaar en kon de holdingvennootschap de winst belastingvrij aan de zaakvoerder uitkeren.

Vlaamse sportwereld evolueert naar één sportfederatie per tak

Het Vlaamse federatiedecreet treedt op 1 januari 2017 in werking. Daarmee komt een einde aan de wildgroei aan sportfederaties: bedoeling is om te evolueren naar één federatie per sporttak.

In Vlaanderen bestaan 63 gesubsidieerde sportbonden, voor 38 gesubsidieerde sporttakken. Dat betekent dat er voor sommige sporten tot liefst 15 verschillende federaties bestaan.

Op internationaal vlak aanvaardt men echter maar één federatie per sport. Minister Muyters wil daarom komaf maken met de wildgroei.

Vanaf 1 januari begint de evolutie naar één gesubsidieerde unisportfederatie per tak. Bedoeling is dat die federaties een totaalaanbod bieden van de sport in kwestie: gaande van jong tot oud, en van amateur tot topsporter.

Daarnaast zullen ook zogenaamde ‘multisportfederaties’ met minstens 10.000 leden op subsidies kunnen rekenen. Die bonden moeten dan wel minstens vijf sporttakken herbergen, elk met minimum 1.000 leden.

Tot slot zullen de subsidies vanaf 1 januari niet langer enkel verdeeld worden op basis van het aantal leden en personeel. Minister Muyters wil ook rekening houden met drie kwaliteitsprincipes: het draagvlak van de sportfederatie, de kwaliteit van het aanbod en goed bestuur. Bedoeling is om daarmee meer inzicht te krijgen in de interne keuken van de sportbonden.

Specifiek om sportief gedrag jegens scheidsrechters te belonen, komt er een luik waarbij federaties die preventief optreden tegen agressie op en naast het speelveld, extra financiële steun krijgen.

Fonds voor de Beroepsziekten en Fonds voor Arbeidsongevallen versmelten tot Fedris

Het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) en het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) fuseren op 1 januari tot Fedris, het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s. Fedris neemt alle opdrachten over van het FAO en van het FBZ. Het gaat vooral om het vergoeden van de slachtoffers van beroepsziekten en in bepaalde gevallen ook de slachtoffers van arbeidsongevallen, of het nemen en ondersteunen van een aantal preventiemaatregelen op het vlak van beroepsziekten en arbeidsongevallen.

De circa 500 werknemers van beide fondsen blijven nog twee jaar werken op hun huidige locatie, tot ze verhuizen naar de dan volledig vernieuwde hoofdzetel in de Sterrenkundelaan in Brussel, het hoofdkantoor van het FBZ.

Ziekenfondsen Securex, Partenamut en Partena fuseren

De onafhankelijke ziekenfondsen Securex, Partenamut en Partena Ziekenfonds bundelen vanaf 1 januari 2017 de krachten. De drie onafhankelijke ziekenfondsen willen zo inspelen op de veranderde context, met toegenomen regionalisering van het gezondheidsbeleid.

Concreet komen alle Vlaamse en Nederlandstalig Brusselse leden bij Partena terecht, terwijl de Franstaligen bij Partenamut worden ondergebracht. Dat heeft als resultaat dat de naam Securex als ziekenfonds verdwijnt. Securex blijft wel bestaan voor andere activiteiten zoals het sociaal secretariaat, ondernemingsloket en sociaal verzekeringsfonds.

Brussel schrapt woonbonus

Op 1 januari 2017 verdwijnt de woonbonus in het Brussels Gewest. In ruil worden de registratierechten wel drastisch verminderd voor Brusselaars die hun eerste of enige woning kopen.

De korting (abattement) voor de registratierechten stijgt van 60.000 euro naar 175.000 euro voor transacties tot 500.000 euro. Dit betekent volgens begrotingsminister Guy Vanhengel dat gezinnen die zich duurzaam in het gewest vestigen, een directe korting van ongeveer 22.000 euro kunnen krijgen.

Brusselaars kunnen parkeren in gebied van 1,5 km² rond hun huis

Vanaf 1 januari wordt er in het Brussels Gewest een nieuw parkeerbeleidsplan uitgerold. Tarieven en parkeerzones worden geharmoniseerd. In principe zouden bewoners in een zone van 1,5 km² rondom hun woning moeten kunnen parkeren, onafhankelijk van de gemeentegrenzen. De verschillende Brusselse gemeenten moeten volgend jaar concrete parkeeractieplannen maken en hun parkeerreglementen aanpassen.

Het plan deelt het Gewest op in 320 deelsectoren, die geen rekening houden met gemeentegrenzen. Elke vrijstellingskaart zal een parkeergebied toebedeeld krijgen dat bestaat uit verschillende deelsectoren die samen 1,5 km² vormen. Bewoners krijgen een ‘defaultoptie’, maar kunnen een alternatieve keuze vastleggen volgens hun eigen behoeften.

De gemeenten kunnen ervoor kiezen om niet in dit systeem te stappen, maar moeten dan zelf vaste parkeersectoren van 150 hectare vastleggen, die de gemeentegrenzen volgen.

De hervorming halveert ook het aantal types vrijstellingskaarten van veertien naar zeven. De bewonerskaart zal geldig zijn voor één of twee jaar, met een limiet van twee kaarten per gezin (en uitzonderlijk meer).

De tarieven en zonekleuren zijn in het hele gewest dezelfde. Parkeren in een grijze zone wordt duurder en dat om bezoekers aan te moedigen om in publieke parkings te parkeren, zodat buurtbewoners makkelijker hun wagen kwijt kunnen. De kaart voor personen met een handicap zal dan weer in alle zones geldig zijn, ook in de rode en oranje zone.

Partner Content