© BELGAIMAGE

Stop een robot in je portefeuille!

Guy Legrand
Guy Legrand Freelance journalist

Betekent het groeiende aantal robots de doodsteek voor de werkgelegenheid? Dat is helemaal niet zeker. Wat wel vaststaat, is dat er voor robotproducenten mooie tijden aanbreken en dat daar dus ook voor de belegger fraaie kansen liggen.

Robots zijn niet nieuw. Al in de jaren ’70 – bijna een halve eeuw geleden dus – begonnen ze fabrieken te veroveren. En dat luidde niet het einde van de werkgelegenheid in. Verre van zelfs: vaak namen robots ongezonde en gevaarlijke taken van de arbeiders over. Het klassieke beeld is dat van robots die het koetswerk van wagens lakken of die laswerk verrichten. Ook vandaag nog is ruim 40% van deze robots van de eerste generatie actief in de auto-industrie. Japan was trouwens een pionier in het bouwen van robots, al had het land daar eigenlijk een andere reden voor: een mouw passen aan het tekort aan arbeidskrachten, een tamelijk acuut probleem in een land met een verouderende bevolking, dat bovendien niet happig is om zijn grenzen te openen voor immigranten.

De productiekosten terugdringen blijft een van de hoofdredenen om arbeiders te vervangen door robots, althans wanneer het om taken met weinig toegevoegde waarde gaat. Zelfs in China! Sinds begin deze eeuw stijgen de lonen er met ruim 10% per jaar en dus zet het land volop in op robots om concurrentieel te kunnen blijven. De Chinese honger naar robots is zo groot dat de groep Midea vorig jaar ? 3,7 miljard veil had voor de Duitse robotbouwer Kuka, wat in Duitsland voor heel wat opschudding zorgde. Begrijpelijk, want met meer dan 3.000 werknemers behoort Kuka tot het kwartet dat wereldwijd de robotsector domineert, samen met de Zweeds-Zwitserse multinational ABB en de Japanse robotmakers Fanuc en Yaskawa.

China is zelf een reus in het bouwen van robots geworden, in die mate zelfs dat het land momenteel goed is voor een derde van het wereldwijde aanbod. China blijft echter ook veel robots invoeren, al gaat het niet noodzakelijk om hetzelfde soort toestellen. De Westerse en Japanse producenten hebben namelijk nieuwe generaties lichtere, slimmere, flexibelere en goedkopere robots ontwikkeld. Resultaat: ook kmo’s kunnen zich nu zo’n toestel veroorloven, waardoor de afzetmarkt aanzienlijk wordt verruimd en er voor de producenten een gestage groei in het verschiet ligt.

Mijn collega, de robot

Een voorbeeld van zo’n nieuwe robot is de cobot of collaborative robot. Hij vervangt de mens niet, maar werkt met hem samen, bijvoorbeeld zij aan zij aan de verpakkingslijn. Het Deense bedrijf Universal Robotics, dat ruim de helft van deze markt in handen heeft, werd overgenomen door de Amerikaanse technologiereus Terradyn. Ook ABB maakt cobots, al vertegenwoordigen die slechts een fractie van de omzet van het bedrijf. De verkoop van cobots is nog altijd vrij beperkt – geen 200 miljoen dollar per jaar op een totale robotmarkt van circa 12 miljard – maar groeit wel explosief met 50 tot 80% per jaar.

Robotfabrikanten zijn niet de enige actoren waaraan je moet denken in deze sector.

Om mens en machine veilig te laten samenwerken, maken producenten deze toestellen omgevingsgevoelig. Ze worden dus uitgerust met sensoren en zelfs kleine cameraatjes, zodat ze automatisch stoppen wanneer een mens te dicht in de buurt komt. De producenten van minicamera’s en detectoren – waaronder marktleider Keyence uit Japan – surfen dus mee op het succes van deze nieuwe generatie robots. Net zoals de softwareontwikkelaars, want deze toestellen zijn veel soepeler dan de robots van de vorige generatie en ontworpen om vlotjes over te schakelen van de ene taak op de andere, waardoor ze ook propvol software zitten. Wie in dit duidelijk veelbelovende marktsegment wil investeren, kijkt dus best verder dan de zuivere robotproducenten. Verruimen we onze blik, dan hebben we volgens specialisten niet meer te maken met een markt van 12 miljard, zoals eerder vermeld, maar met een markt die ongeveer het drievoud vertegenwoordigt. Er zijn trouwens maar weinig bedrijven die enkel en alleen robots vervaardigen. De meeste ondernemingen die in dit segment actief zijn, maken deel uit van een veel grotere groep.

Gespecialiseerde fondsen

Of dat een minpunt is? Je kan het ook als een prima kans om te spreiden zien. Want je weet natuurlijk maar nooit of de huidige beloftes worden ingelost. Denk maar aan de markt van de 3D-printing. Iedereen dacht dat die door het dak zou gaan, maar vandaag proberen fabrikanten van 3D-printers vooral te overleven. De verkoop komt niet van de grond, gewoonweg omdat de praktische toepassingen van 3D nog erg beperkt zijn.

Voor een particuliere belegger is het wellicht te hoog gegrepen om zelf een gediversifieerde en evenwichtige robotportefeuille samen te stellen. Gelukkig zijn er enkele fondsen en beveks die dat voor jou doen. AXA schuift het gespecialiseerde kapitalisatiefonds Framlington Robotech A naar voor. Dat werd in februari van dit jaar gelanceerd en steeg in één semester met 7,56% in waarde. Behalve in zeer gespecialiseerde actoren zoals de Japanse bedrijven Fanuc en Keyence, belegt het fonds ook in groepen als Alphabet (het vroegere Google), Siemens, Apple en Amazon, die allemaal op een of andere manier de roboticamarkt hebben betreden. Je betaalt wel 5,5% instapkosten, wat best duur is.

Bij KBC geven ze van meet af aan mee dat er niet massaal veel zuivere roboticabedrijven zijn die beursgenoteerd zijn en waarin je dus kunt beleggen. Wie toch in deze sector wil investeren, wordt het KBC Equity Fund Industrials & Infrastructure aangeraden (3% instapkosten). Behalve in het obligate Fanuc en Keyence, belegt dat fonds ook in TKH Group, een Nederlands bedrijf dat qua profiel wat op Keyence lijkt, aangezien het onder meer camera’s, sensoren en software levert die robots in staat stellen om hun omgeving in kaart te brengen. De aandelen van deze bedrijven vertegenwoordigen echter maar 4% van de portefeuille. Houden we ook rekening met de participaties in groepen die zich bezighouden met automatisering (Siemens, Honeywell, Mitsubishi Electric, Roper Technologies en Minebea), dan gaat het evenwel al om 15%. Dit fonds is dus minder specifiek op robotica gericht, maar die spreiding is niet per se een slechte zaak. Vooral omdat het gemiddelde rendement van het fonds over de voorbije vijf jaar 12,7% bedroeg.

Partner Content