© GETTY IMAGES

Stel zelf je gemengd fonds samen

Ben je geen grote beurskenner, dan zal jouw bankier je vaak een gemengd fonds aanraden, dat deels in aandelen en deels in obligaties belegt. Doe je dat zelf, dan spaar je kosten en taksen uit.

De meeste beleggingsfondsen die in België worden verkocht zijn ‘open’: je kan er elk moment in- en uitstappen. Het gaat daarbij vooral om de bekende beveks en sicavs. Veel fondsen bestaan in een distributie- en een kapitalisatieversie. Distributiefondsen (met coupon) keren hun inkomsten in principe in de vorm van een dividend uit aan de eigenaars van de deelbewijzen van het fonds. Bij kapitalisatiefondsen wordt alles opgepot in het fonds. Daarnaast kan je de fondsen ook indelen volgens de activa. Er zijn aandelenfondsen, obligatiefondsen, gemengde fondsen (aandelen én obligaties), cashfondsen (beleggingen in termijnrekeningen en kortlopend schuldpapier), vastgoedfondsen, enz. En dan zijn er nog de kapitaalgarantiefondsen, waar je minstens je inleg terugkrijgt.

De kosten

Bij aankoop van een fonds betaal je eenmalig instapkosten, vaak 2% tot 5%. De meeste fondsen rekenen geen uitstapkosten aan, behalve die met kapitaalbescherming. Beleg je een paar duizend euro, dan kan je over die kosten onderhandelen. En bij de meeste online banken kan je sowieso instappen tegen 1% of 0%, of tegen een laag vast bedrag (bv. € 10). Hierover moet je zelfs niet onderhandelen.

  • Jaarlijks rekent een fonds ook 0,5% tot 2% beheerskosten aan. Voor obligatiefondsen is dat doorgaans 0,6% tot 1%, en voor gemengde en aandelenfondsen eerder 1% tot 2%.
  • Meestal rekenen banken geen bewaarkosten aan voor hun huisfondsen en doorgaans 0,12% tot 0,24% per jaar voor fondsen die niet van de bank zelf zijn. Beleg je online, dan is er geen bewaarloon.
  • En dan zijn er nog boekhoudkundige en administratiekosten, transactiekosten (koop en verkoop), enz.

Vraag je bankier naar de totale kosten. Die vind je ook terug onder ‘lopende kosten’ of zogenaamde TER (Total Expense Ratio) in de infofiche of prospectus (KID).

De taksen

  • In principe zijn er geen taksen bij de in- en uitstap van fondsen. Een uitzondering hierop is de uitstaptaks van 1,32% bij kapitalisatiefondsen. Dit is belangrijk om te weten, want de meeste aandelenfondsen zijn kapitalisatiefondsen, omdat je zo perfect legaal de roerende voorheffing vermijdt. Er is immers geen coupon en de meerwaarde wordt evenmin belast.
  • Bij distributiefondsen betaal je 30% roerende voorheffing op de uitkering (coupon). Maar zowel bij kapitalisatie- als bij distributiefondsen betaal je ook 30% roerende voorheffing op de meerwaarde bij verkoop – zogenaamde Reynderstaks – van fondsen die minstens 25% in obligaties of cash beleggen. In de praktijk zijn dat vooral obligatiefondsen en gemengde fondsen. De roerende voorheffing wordt enkel berekend op het obligatie- en cashgedeelte in de meerwaarde, niet op het aandelengedeelte. Meerwaarden van fondsen die minder dan 25% beleggen in obligaties of cash, zijn niet onderworpen aan 30% roerende voorheffing. Kapitaliserende aandelenfondsen (of gemengde fondsen met meer dan 75% aandelen) ontsnappen dus aan de roerende voorheffing.

Splits je aankoop!

Wil je beleggen in een fonds waar je niet te veel naar moet omkijken, dan zal je bankier je wellicht een gemengd fonds voorstellen. Afhankelijk van de verhouding aandelen-obligaties, spreken we van een dynamisch (ongeveer 75% aandelen) of een defensief (ongeveer 30% aandelen) gemengd fonds. Je kan ook een neutraal gemengd fonds kopen, met 50% aandelen en 50% obligaties. Zowel wat de kosten als wat de taksen betreft, kan je heel eenvoudig optimaliseren door zelf de touwtjes in handen te nemen.

Fiscaal vuistregeltje bij fondsen

Koop je een fonds en wil je de taksen tot een minimum beperken, hou je dan aan volgende regels.

  • Voor aandelenfondsen of fondsen met meer dan 75% aandelen kies je best voor kapitalisatiefondsen: geen roerende voorheffing, enkel 1,32% uitstaptaks.
  • Voor de andere fondsen (cash-, obligatie- en 90% van de gemengde fondsen) kies je best voor distributiefondsen: roerende voorheffing op coupon en meerwaarde, maar geen uitstaptaks.

De taksen. Wie een gemengd fonds verkoopt, zal in theorie enkel worden belast op de meerwaarde van de obligaties en cash in het fonds en niet op de meerwaarde van de aandelen. Een paar keer per jaar krijgt jouw bankier een overzicht van de fondsbeheerder wat de verhouding binnen het fonds is tussen obligaties en aandelen. Hierdoor gebeurt het wel vaker dat onrechtstreeks ook een stuk van de meerwaarde van de aandelen wordt belast.

Een voorbeeld. Stel, je hebt vorig jaar een gemengd fonds gekocht van € 100. De verhouding binnen het fonds is momenteel 50% aandelen en 50% obligaties. Nu jouw fonds € 120 waard is, wil je het aan die prijs verkopen. Maar het obligatiegedeelte heeft zo goed als niets opgebracht en de volledige meerwaarde van € 20 is toe te schrijven aan het aandelengedeelte. Bij verkoop zal je dan toch belast worden op € 10 meerwaarde omdat 50% van het fonds uit obligaties bestaat.

Tip. Bij de huidige lage rente, waarbij het obligatiegedeelte nauwelijks iets opbrengt, is de kans dus groot dat je belast wordt op iets dat er niet echt is. Fiscaal is het dus beter om 50% in zuiver aandelenfondsen te beleggen en 50% in zuiver obligatiefondsen. Koop dus in de plaats van een neutraal gemengd fonds van € 1.000 beter een obligatiefonds ter waarde van € 500 en een aandelenfonds van € 500. Dan kan je niet onrechtstreeks toch op de meerwaarde van de aandelen worden belast.

De kosten. Ook inzake kosten ben je bij een opsplitsing goedkoper af. Een voorbeeld. Bij een gemengd fonds liggen de jaarlijkse beheerskosten doorgaans rond 1,5%. Wie voor € 1.000 koopt, betaalt dus elk jaar € 15 kosten. Bij obligatiefondsen bedraagt die kost doorgaans 0,8% en bij aandelenfondsen rond 0,16%. Wie de opsplitsing maakt van € 500 obligatiefondsen en € 500 aandelenfondsen zal geen € 15 per jaar betalen maar slechts € 12 per jaar (500 x 0,8% + 500 x 0,16%).

Partner Content