Het overlevingspensioen

Dat er een overlevingspensioen bestaat voor wie alleen valt, weten we allemaal. Maar is dat voor iedereen weggelegd? Hebt u er recht op? Hoeveel bedraagt het en hoe wordt het berekend? En kunt u het samen met andere uitkeringen genieten?

Nadat zijn partner overleden is, kan de langstlevende echtgeno(o)t(e) een overlevingspensioen krijgen op basis van de activiteit die haar/zijn overleden man of vrouw uitgeoefend heeft, en dit als werknemer, als zelfstandige of als ambtenaar. De drie verschillende stelsels vertonen veel overeenkomsten, maar evenveel verschillen! Over één ding zijn ze het echter roerend eens: het overlevingspensioen is enkel weggelegd voor wie gehuwd was.

De voorwaarden

1. U moet 45 jaar zijn

Loontrekkenden en zelfstandigen

Om in aanmerking te komen voor een overlevingspensioen van een loontrekkende moet u minstens 45 jaar oud zijn, tenzij u een kind ten laste hebt of ten minste 66 % arbeidsongeschikt bent. Voldoet u niet aan de leeftijdsvoorwaarde, dan kunt u gedurende 12 maanden een tijdelijk overlevingspensioen krijgen.

Ambtenaren

Ook voor de langstlevende echtgeno(o)t(e) van een ambtenaar speelt de grens van 45 jaar. Hier geldt echter een heel andere regeling: wie 45 of ouder is op het ogenblilk dat hij/zij weduwe/weduwnaar wordt, heeft namelijk recht op het volledige bedrag van het overlevingspensioen. Onder de 45 jaar wordt er ook een bedrag uitgekeerd, maar dit is beperkt tot het gewaarborgd minimumbedrag (? 996,05).

2. U moet minstens een jaar getrouwd zijn

Deze voorwaarde (en ook de uitzonderingen erop) geldt voor de 3 stelsels (dus zowel voor loontrekkenden als voor zelfstandigen en ambtenaren).

U moet minstens 1 jaar getrouwd zijn, behalve wanneer:

  • uit uw huwelijk een kind werd geboren (ook postuum)
  • het overlijden te wijten is aan een ongeval na de datum van het huwelijk of aan een beroepsziekte
  • er een kind ten laste is waarvoor u kindergeld ontvangt (of uw echtgeno(o)t(e) kinderbijslag ontving).

Voldoet u niet aan deze voorwaarde, dan kunt u een tijdelijk overlevingspensioen krijgen.

3. U mag niet hertrouwd zijn

Ook deze voorwaarde geldt voor de drie stelsels.

Wanneer u hertrouwt, wordt uw overlevingspensioen geschorst. Stel dat ook uw tweede echtgeno(o)t(e) zou overlijden, dan krijgt u het meest voordelige overlevingspensioen (dus ofwel dat van uw tweede, of opnieuw dat van uw eerste echtgeno(o)t(e) als dat voordeliger is).

4. U moet een aanvraag doen

Loontrekkenden en zelfstandigen

Was uw overleden echtgeno(o)t(e) nog niet met pensioen, dan moet u een aanvraag doen bij de gemeente van uw hoofdverblijfplaats of bij de centrale zetel van de Rijksdienst voor pensioenen (RVP – loontrekkenden) of het Rijksinstituut voor de sociale zekerheid der zelfstandigen (RSVZ – zelfstandigen). Had uw echtgen(o)-t(e) voor zijn/haar overlijden al een rustpensioen of was zijn/haar recht op een rustpensioen in onderzoek, dan hoeft u geen aanvraag te doen.

Ambtenaren

Wanneer uw overleden echtgeno(o)t(e) al een rustpensioen als ambtenaar genoot, dan moet u geen aanvraag indienen. Werkte hij/zij nog, dan moet u dat wel doen, bij het bestuur waar hij deel van uitmaakte tenzij uw echtgeno(o)t(e) overleden is voordat hij/zij met pensioen ging, maar nadat hij/zij de openbare sector had verlaten. Dan doet u uw aanvraag rechtstreeks bij de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS).

Voor wie niet aan de voorwaarden voldoet...

1. Het tijdelijk overlevingspensioen

Voldoet u niet aan alle voorwaarden om een overlevingspensioen te krijgen, dan kunt u als gehuwde partner van een overleden loontrekkende of zelfstandige een tijdelijk overlevingspensioen krijgen. Dit betekent dat u gedurende 12 maanden het bedrag van het overlevingspensioen wordt uitgekeerd. Deze periode van 12 maanden begint te lopen op de eerste dag van de maand van het overlijden als uw echtgeno(o)t(e) nog niet gepensioneerd was en op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden wanneer hij/zij wel al een rustpensioen genoot.

Dit is dus het geval als u:

  • ofwel nog geen 45 bent en niet onder de uitzonderingsregel valt (kind ten laste of 66 % arbeidsongeschikt)
  • ofwel nog geen jaar getrouwd bent op het moment dat uw echtgeno(o)t(e) overlijdt.

Let op! Als uw echtgeno(o)t(e) nog niet met pensioen was toen hij/zij overleed, moet u zelf het tijdelijk overlevingspensioen aanvragen, en dit moet gebeuren binnen de 12 maanden na het overlijden.

WEETJE Stel dat u voor de leeftijd van 45 jaar een overlevingspensioen kon ontvangen omdat u bijvoorbeeld een kind ten laste had. Wanneer u niet langer een kind ten laste hebt en u bent nog steeds geen 45 jaar, dan kunt u een tijdelijk overlevingspensioen krijgen. Dat is het geval als u:

minder dan 10 maanden zonder onderbreking overlevingspensioen genoten hebt en dit sinds de maand waarin het overlijden van uw echtgeno(o)t(e) plaatsvond. Dan krijgt u de resterende maanden uitbetaald tot er in totaal 12 maanden uitbetaald zijn.

minstens 10 maanden overlevingspensioen zonder onderbreking genoten hebt (de ingangsdatum van uw overlevingspensioen heeft hier geen belang). Dan krijgt u nog 12 maanden overlevingspensioen uitbetaald vanaf de maand volgend op de maand waarin u niet langer een kind ten laste hebt en uw overlevingspensioen dus geschorst wordt.

2. Het voortgezet overlevingspensioen

Naast het tijdelijk overlevingspensioen bestaat er voor loontrekkenden en zelfstandigen ook een voortgezet overlevingspensioen. Zoals de naam het zegt, wordt het overlevingspensioen verdergezet, weliswaar met een verminderd bedrag. Het gaat hier om de situatie van iemand die geen 45 jaar is en in eerste instantie voldoet aan de voorwaarden om toch een overlevingspensioen te krijgen, bijvoorbeeld omdat hij/zij een kind ten laste heeft. Als hij/zij dat kind enkele jaren later niet meer ten laste heeft maar nog steeds geen 45 is, dan zal hij/zij (eventueel na de periode van het tijdelijk overlevingspensioen als hij/zij daarvoor aan de voorwaarden voldoet) een voortgezet overlevingspensioen kunnen krijgen tot hij/zij 45 jaar wordt. Het voortgezet overlevingspensioen bedraagt bruto 1008,85 euro (bedrag op 1/9/2010).

WEETJE Ambtenaren kennen geen voortgezet overlevingspensioen. Maar wie geen 45 jaar oud is op het moment dat de partner overlijdt, krijgt wel het gewaarborgd minimumpensioen uitbetaald tot hij 45 is, wat eigenlijk ook neerkomt op een verdergezet overlevingspensioen. Wie nog geen jaar getrouwd was, heeft recht op een tijdelijk overlevingspensioen gedurende 12 maanden.

Het bedrag

Bij loontrekkenden

Bij het overlijden van een loontrekkende is het bedrag van het overlevingspensioen afhankelijk van het moment van overlijden.

Uw echtgeno(o)t(e) was al met rustpensioen. Dan is het bedrag van uw overlevingspensioen gelijk aan 80 % van het rustpensioen berekend op basis van het gezinsbedrag (75 %). Dit komt neer op 60 % (80 % x 75 % = 60 %) van het gewone bedrag van het rustpensioen (het niet-gezinstarief). De 60 % (75 % voor een gezinspensioen) slaat op de berekeningsformule: voor elk gewerkt jaar wordt het geherwaardeerde loon vermenigvuldigd met 60 % (of 75 %) en gedeeld door 45. De optelling van al deze bedragen geeft het totaalbedrag.

Geniet u zelf van een eigen rustpensioen: zie de cumulregels.

Uw echtgeno(o)t(e) was nog niet met rustpensioen. In dat geval wordt een theoretisch rustpensioen berekend, alsof uw echtgeno(o)t(e) zelf zijn/haar pensioen zou hebben aangevraagd. Er wordt (in eerste instantie) niet in 45-sten gerekend, want dan zouden weduwen/weduwnaars van personen die jong overlijden een laag overlevingspensioen krijgen. De noemer van de breuk is in dit geval niet 45, maar het aantal jaren tussen 1 januari van het jaar waarin de overledene 20 werd en 31 december van het jaar voor dat van het overlijden.

VOORBEELD: Steven is 40 wanneer hij overlijdt. Hij heeft ononderbroken gewerkt sinds hij 22 was, dus 18 jaar. De loopbaanbreuk is 18/20.

Let op! Om te vermijden dat weduwen/weduwnaars van iemand met een heel korte loopbaan dan weer een (te) hoog overlevingspensioen zouden krijgen vergeleken met iemand met een lange carrière, wordt het theoretische rustpensioen begrensd, door het te vermenigvuldigen met een referentiepensioen. Dat gebeurt in 2 stappen: de effectief gewerkte jaren (18 in ons voorbeeld) worden herberekend naar 45sten en nadien worden de resterende jaren om aan 45 te komen (27 jaar in ons voorbeeld) meegerekend op basis van een fictief loon dat momenteel vastligt op ? 13.150,48.

Bij zelfstandigen

Voor de weduwen/weduwnaars van een zelfstandige hangt het bedrag van het overlevingspensioen af van de beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot. Er wordt telkens een berekening gemaakt op basis van de bedrijfsinkomsten (60 %).

Komt de betrokkene echter te overlijden vóór de leeftijd van 65 jaar, dan is de noemer van de breuk niet 45 maar stemt die overeen met het aantal jaren gelegen in de periode van 1 januari van het jaar van de 20ste verjaardag tot 31 december van het jaar voorafgaand aan het overlijden.

Indien de beroepsloopbaan ten minste gelijk is aan tweederde van een volledige loopbaan hetzij in de regeling voor zelfstandigen alleen, hetzij in de regelingen voor zelfstandige en werknemers samen, dan wordt het pensioen vastgesteld in functie van het minimumpensioen (? 11.574,41 per jaar, bedrag op 1 september 2010) als dat voordeliger is dan de berekening van het pensioen in functie van de inkomsten.

Bij ambtenaren

De basisberekening van het overlevingspensioen is: 60% x gemiddelde wedde van de laatste 5 jaren x T/N

T = aantal maanden zogenaamde aanneembare diensten en perioden (dit zijn de gepresteerde en gelijkgestelde perioden in openbare dienst).

N = aantal maanden tussen de 20ste verjaardag en het overlijden, met een maximum van 480 (indien de echtgenoot vóór zijn 60ste verjaardag wegens lichamelijke ongeschiktheid of ambtshalve om een andere reden wordt gepensioneerd, is N het aantal maanden tussen de 20ste verjaardag en zijn opruststelling).

De breuk T/N mag niet meer bedragen dan 1.

Cumul met andere inkomsten

Met een eigen pensioen

Uiteraard is het mogelijk dat u zelf een rustpensioen geniet (op basis van uw eigen tewerkstelling) op het ogenblik dat uw partner overlijdt.

Bij loontrekkenden

U kunt een overlevingspensioen samen genieten met uw eigen rustpensioen, weliswaar tot een bepaald grensbedrag. Dat bedraagt 110 % van het bedrag van het overlevingspensioen voor een volledige loopbaan. Om dit te berekenen, vermenigvuldigt u het bedrag van uw eigen overlevingspensioen met de omgekeerde loopbaanbreuk. Als de som van het overlevingspensioen en uw eigen rustpensioen boven het grensbedrag uitkomt, wordt het overlevingspensioen ingekort. Het eigen rustpen-sioen is prioritair.

VOORBEELD: U bent zelf zelfstandige geweest en u krijgt een rustpensioen van euro 5000 per jaar. U geniet ook een overlevingspensioen van ? 8000 per jaar van uw overleden echtgenoot die loontrekkende was. Dit overlevingspensioen werd berekend op basis van de loopbaanbreuk 32/36ste. Het grensbedrag voor de cumul rustpensioen + overlevingspensioen bedraagt dan 8000 x 36/32 x 110 % = ? 9900. Het bedrag van het overlevingspensioen wordt verminderd tot: ? 9900 – ? 5000 = ? 4900.

Bij zelfstandigen

U kunt uw eigen rustpensioen als zelfstandige samen genieten met een overlevingspensioen. Ook hier geldt het grensbedrag van 110 % van het bedrag van een overlevingspensioen voor een volledige loopbaan.

Bij ambtenaren

U kunt een overlevingspensioen samen genieten met uw eigen pen-sioen, maar dan wordt de som van het rust- en overlevingspensioen in principe beperkt tot 55 % van de maximumwedde van de laatste weddenschaal van de overleden echtgeno(o)t(e). Wordt deze grens overschreden, dan wordt het overlevingspensioen verminderd.

Met een ander vervangingsinkomen

Andere vervangingsinkomens zijn: ziekte-uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen wegens onvrijwillige werkloosheid of in het kader van een brugpensioen. Hier zijn de cumulregels voor de 3 stelsels dezelfde.

Sinds 2007 kunt u gedurende 12 maanden (opeenvolgend of niet) één of meer vervangingsinkomens cumuleren met een overlevingspensioen. In dit geval zal het bedrag van uw overlevingspensioen begrensd worden tot het bedrag van de IGO (Inkomensgarantie voor Ouderen). Deze bedraagt momenteel euro 7186,77 per jaar als u uw woonplaats deelt met een of meerdere personen of ? 10.780,16 als u alleen woont (bedragen op 1 januari 2010).

Wanneer de periode van 12 maanden (opeenvolgend of niet) uitgeput is, wordt uw overlevingspensioen echter geschorst tijdens de maanden waarin u een vervangingsinkomen ontvangt. Wilt u uw overlevingspensioen in deze situatie behouden (omdat dit financieel interessanter is), dan moet u verzaken aan uw vervangingsinkomen.

VOORBEELD: U woont samen en krijgt een overlevingspensioen van uw overleden echtgeno(o)t(e). Van 1 maart tot 7 juni 2010 ontvangt u bovendien een ziekteuitkering. Vanaf 1 december 2010 zult u met brugpensioen gaan en dus een werkloosheidsuitkering krijgen. U hebt uw overlevingspensioen in dit geval gedurende 4 maanden samen genoten met uw ziekteuitkering. Tijdens deze periode werd uw overlevingspensioen beperkt tot de IGO (bedrag samenwonenden). U zult nog 8 maanden van een cumul van overlevingspensioen en brugpensioen kunnen genieten, dus tot en met juli 2011. Nadien zult u echter moeten kiezen tussen uw overlevingspensioen en uw werkloosheidsuitkering als bruggepensioneerde.

Let op! Onvolledige maanden werkloosheidsuitkeringen, brugpensioen of ziekte/invaliditeit worden altijd beschouwd als beroepsinkomsten en worden dus toegevoegd aan uw beroepsinkomen. Op die manier zou u wel eens de grenzen van de toegelaten arbeid kunnen overschrijden.

Met een beroepsinkomen

U mag een overlevingspensioen van een loontrekkende, zelfstandige of ambtenaar cumuleren met een beroepsactiviteit, maar binnen bepaalde grenzen. Deze variëren naargelang u een activiteit als loontrekkende/ambtenaar of zelfstandige uitvoert en naargelang u ouder of jonger bent dan 65 jaar.

Let op! Overschrijdt u de grenzen met 15 % of minder, dan wordt uw overlevingspensioen verminderd met dat percentage. Overschrijdt u de grenzen met meer dan 15 %, dan wordt uw overlevingspensioen geschorst voor het betreffende kalenderjaar.

Het overlevingspensioen

Overlevingspensioen en echtscheiding

Op het vlak van echtscheiding en pensioen, kent ons recht een eigenaardig onderscheid:

  • wie getrouwd was met een ambtenaar kan geen rustpensioen als gescheiden echtgeno(o)t(e) genieten, wel een overlevingspensioen (als de ex-partner overleden is).
  • wie getrouwd was met een loontrekkende of zelfstandige kan wel een rustpensioen van zijn/haar ex-partner genieten, maar geen overlevingspensioen.

Uw ex-echtgeno(o)t(e) was een loontrekkende

Wanneer uw ex-echtgeno(o)t(e) loontrekkende was en u bent niet hertrouwd, dan kunt u voor de jaren dat uw huwelijk geduurd heeft een pensioen genieten op basis van zijn/haar tewerkstelling. Dit op voorwaarde dat uw ex nog leeft op het ogenblik dat u pensioengerechtigd wordt en u een pensioen als gescheiden echtgeno(o)t(e) aanvraagt. Overlijdt uw ex nadien, dan behoudt u uw pensioen als gescheiden echtgeno(o)t(e). U kunt het zelfs samen genieten met een overlevingspen-sioen van uw eventuele tweede echtgeno(o)t(e).

Een overlevingspensioen kunt u niet genieten. Als uw ex-echtgenoot dus al overleden is op het ogenblik dat u zelf de pensioenleeftijd bereikt (65 jaar of ten minste 60 jaar als u aan de voorwaarden voldoet voor een vervroegd pensioen), dan kunt u geen overlevingspensioen aanvragen op basis van zijn of haar tewerkstelling.

Uw ex-echtgen(o)t(e) was een zelfstandige

Ook als ex van een zelfstandige kunt u een pensioen als gescheiden echtgeno(o)t(e) aanvragen voor de jaren dat het huwelijk geduurd heeft. U kunt dit pensioen echter niet samen genieten met een eventueel overlevingspensioen van uw tweede echtgeno(o)t(e) wat wel het geval is voor loontrekkenden.

Net als bij een loontrekkende, kunt u geen overlevingspensioen genieten van uw ex-partner als hij of zij een zelfstandige was.

Uw ex-echtgen(o)t(e) was een ambtenaar

Was uw ex een ambtenaar, dan kunt u geen pensioen als gescheiden echtgeno(o)t(e) van hem/haar ontvangen. Dit omdat het pensioen van een ambtenaar een persoonlijk recht is. Om dezelfde reden kennen ambtenaren geen gezinspensioen. Wél kunt u een overlevingspensioen van hem/ haar ontvangen, als volgende voorwaarden voldaan zijn:

  • het huwelijk heeft minstens 1 jaar geduurd. Deze voorwaarde geldt niet als er kinderen ten laste zijn of als het overlijden te wijten is aan een arbeidsongeval of beroepsziekte.
  • u bent zelf minstens 45 jaar oud (zolang u geen 45 bent zal het overlevingspensioen geschorst worden), maar deze voorwaarde geldt niet als er kinderen ten laste zijn of als u zelf minstens 66 % arbeidsongeschikt bent
  • uw ex-echtgeno(o)t(e) heeft minstens 5 jaar als ambtenaar gewerkt
  • u bent niet hertrouwd. Stel dat u toch hertrouwt, dan verliest u uw recht op een overlevingspensioen van uw ex-echtgenoot. De uitbetaling wordt geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van uw huwelijk. Overlijdt uw tweede echtgenoot, dan krijgt u het meest voordelige van de twee overlevingspensioenen (dat van uw eerste of van uw tweede echtgenoot).

WEETJE Stel dat u niet hertrouwd bent, maar uw ex-echtgeno(o)t(e) wel. Als hij/zij dan overlijdt, moet u het overlevingspensioen delen met zijn/haar weduwe of weduwnaar. Uw deel wordt afgetrokken van het globale bedrag. Hoe langer uw huwelijk geduurd heeft, hoe hoger het bedrag van uw overlevingspensioen. U moet dit aanvragen binnen het jaar na het overlijden van uw ex, doet u dat niet dan verliest u uw recht. De weduwe (of weduwnaar) van uw ex krijgt dan het resterende deel. Bedraagt dit minder dan de helft van het globale bedrag, dan krijgt ze/hij toch de helft. Eens deze verdeling gebeurd, is ze definitief. Overlijdt de weduwe (weduwnaar), dan behoudt u uw bedrag. Hertrouwt u, dan behoudt u het overlevingspensioen van uw ex-echtgeno(o)t(e).

Info

Voor loontrekkenden: Rijksdienst voor pensioenen, tel. 02 529 30 02, www.rvponp.fgov.be

Voor zelfstandigen: Rijksinstituut voor de sociale zekerheid der zelfstandigen: tel. 02 546 42 11, www.rsvz.be

Voor ambtenaren: Pensioendienst voor de overheidssector. Brochure Overlevingspensioen van de overheidssector, te bestellen via tel. 02 558 60 00, of te downloaden via www.pdos.be (klik op Publicaties).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content