Automobilist, u hebt ook rechten!

Een aanrijding op een privéterrein, een parkeerboete door een privéfirma,... Discussies over verkeersproblemen zijn schering en inslag. We staan stil bij 10 minder prettige ervaringen die u als automobilist kunt hebben.

We begeven ons dagelijks in het verkeer. Meestal gaat dat goed, maar een enkele keer wil het wel eens foutlopen. Een snelheidsbeperking niet gezien, betrapt worden op gsm’en achter het stuur... Nu kennen we de verkeersregels wel (of denken ze te kennen) maar gelden die ook op privéterrein? En wat moeten we denken van het obligate bordje “De directie is niet verantwoordelijk voor diefstal of gebeurlijke ongevallen” op de parking van een restaurant?

Een robbertje juridisch bikkelen in tien vragen.

Parkingleed

1. Gelden de verkeersregels ook op een privéparking?

Het is vrijdagavond en u wilt zo vlug mogelijk van uw weekend genieten. Nog snel even langs het warenhuis voor enkele boodschappen. Helaas bent u niet de enige met dat idee. Een al even gehaaste chauffeur komt met hoge snelheid uit een andere rij en botst tegen de zijkant van uw wagen. Maar u kwam van rechts, dus is de andere bestuurder aansprakelijk. Tenminste, dat denkt u. Maar is dat wel degelijk het geval?

Als de parking beschouwd wordt als een openbare weg, hebt u gelijk. En dat is meestal het geval, maar... Het verkeersreglement legt elke bestuurder de verplichting op voorrang te verlenen aan de van rechts komende bestuurder. De draagwijdte van deze voorrangsregel is algemeen van toepassing op de openbare weg. De regel geldt dus niet alleen op kruispunten maar ook op elke andere plaats van de openbare weg waar geen andere specifieke voorrangsregeling wordt opgelegd. Dergelijke specifieke voorrangsregeling bestaat uit (zeshoekige) stopborden of borden die de voorrang uitdrukkelijk anders regelen (bijv. omgekeerde driehoeken).

De voorrangsregel van rechts geldt dus ook:

  • op de doorgangen tussen voertuigen die op een plein geparkeerd staan
  • wanneer een bestuurder een parkeerzone wil inrijden en een andere ze wil verlaten.

Maar is deze voorrangsregel ook van toepassing op een parking? Dan hangt het ervan af of deze parking te beschouwen is als een openbare weg of niet, en de rechtspraak is daar heel duidelijk over. Een parking behoort tot de openbare weg, ongeacht aan wie hij toebehoort, als hij toegankelijk is voor en mag gebruikt worden door iedereen (eventueel mits betaling). De parking van een warenhuis, zelfs als het gelegen is op privéterrein en in principe voorbehouden aan de klanten (maar waar geen enkele controle wordt uitgeoefend op wie er feitelijk parkeert), is een openbare weg. Hier geldt dus de voorrang van rechts!

Wat als u betrokken raakt bij een aanrijding op een parking die geen openbare weg is, bijvoorbeeld wanneer de parking enkel mag gebruikt worden door personeel van een bedrijf? Hier is het verkeersreglement (dus ook de voorrangsregel) niet van toepassing. Als de eigenaar zelf voorrangsborden heeft geplaatst, moet iedereen deze signalisatie naleven. Doet een bestuurder dit niet en rijdt hij een ander voertuig aan, dan is hij hiervoor uiteraard aansprakelijk.

Als er geen signalisatie is, hanteren de rechters het criterium van een normale, voorzichtige bestuurder. Er wordt dus nagegaan of de bestuurders een inbreuk hebben gepleegd op de elementaire veiligheids- en voorzichtigheidsregels. Concreet komt het erop neer dat in de meeste gevallen de rechter de voorrangsregel van rechts toepast.

2. Is de uitbater van een restaurant aansprakelijk voor diefstal op zijn parking?

Uw favoriete restaurant heeft een parking waarvan u als klant graag gebruik maakt want daar staat uw auto veilig... denkt u! Tot na een lekker etentje blijkt dat uw wagen gestolen is. Kunt u hiervoor de uitbater aanspreken?

Dat hangt ervan af. Er is een verschil tussen een onbewaakte en een bewaakte parking.

  • Heeft de uitbater gewoon een ruimte voorzien waar de wagens geparkeerd mogen worden, dan is er geen sprake van een bewaakte parking en kunt u de uitbater niet aanspreken. Hij is dan niet aansprakelijk voor de diefstal van uw wagen. U zult uw eigen verzekering moeten inschakelen (als u omnium verzekerd bent tegen diefstal). Of u moet betalen voor het gebruik van de parking of niet, maakt geen verschil.
  • Gaat het om een bewaakte parking, dan liggen de zaken anders. Juristen spreken dan over een bewaargeving. Hierdoor mag u er als klant van uitgaan dat uw wagen in goede handen is en dat er zorg voor gedragen zal worden. Wordt de wagen gestolen, dan is de uitbater daarvoor aansprakelijk, tenzij hij kan bewijzen dat hij de wagen goed heeft bewaakt doordat de parking afgesloten wordt of de parkeerwachter constant een oogje in het zeil houdt.

En wat als er een bordje hangt met de tekst “De directie is niet verantwoordelijk voor diefstal en gebeurlijke ongevallen”? Laat u in dat geval niet afschrikken. Dergelijke bordjes zijn op zich wel geldig, maar toch niet 100 % sluitend.

Zelfs al heeft de uitbater een dergelijk bordje op de parking geplaatst, dan nog moet hij bewijzen dat de klant dit gezien en dus aanvaard heeft. Een bordje verscholen in een donkere hoek van de parking is niet zichtbaar voor de klant en dus ook niet geldig.

Het uithangen van zo’n bord ontslaat de directie bovendien niet van een zorgvuldigheid die elke goede huisvader aan de dag zou leggen. Het argument: “Ik heb zo’n bordje uitgehangen, dus voor de rest hoef ik mij geen zorgen meer te maken” gaat dus niet op. Bij bewaargeving in een parking, zal de directie niettegenstaande zo’n bord moeten bewijzen dat zij al het mogelijke heeft gedaan om diefstal te vermijden (alarminstallatie, bewaring achter slot, bewaking,...). De rechters aanvaarden niet dat de uitbater zijn aansprakelijkheid volledig uitsluit. Hij blijft m.a.w. nog altijd aansprakelijk voor opzet of zware fout. Een zware fout (die de uitbater niet kan uitsluiten) is dan bijvoorbeeld als uw wagen gestolen wordt omdat de parkeerwachter zijn roes ligt uit te slapen. Voor een onoplettendheid van de parkeerwachter (als hij bijv. even naar het toilet gaat en ondertussen wordt uw wagen gestolen) is de uitbater dan niet aansprakelijk. Het is duidelijk dat, of er al dan niet sprake is van een zware fout soms moet beoordeeld worden door de rechter.

3. Kan de uitbater van een privéparking mij een boete opleggen?

U rijdt de stad in om te gaan shoppen. U laat uw auto achter op het pleintje waar u dat al jaren doet. Eén van de weinige plaatsen waar u nog gratis kunt parkeren... dénkt u. Intussen is dit pleintje echter omgetoverd tot een betaalparking, uitgebaat door een privéfirma. Enkele dagen later vindt u een aanmaning om te betalen in de brievenbus. Hoe ver kan een privéfirma gaan? Kan ze u een boete geven? Mag ze een deurwaarder sturen? Kan ze u voor de rechter dagen?

Een privéfirma kan en mag ver gaan, zo blijkt. Sinds 1 maart 2004 werden bepaalde parkeerinbreuken weliswaar gedepenaliseerd (uit de strafwet gehaald), nl. de inbreuken op het parkeren met beperkte parkeertijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen, voorbehouden voor bewoners. Maar andere zaken ziijn nog steeds strafbaar, zoals een parkeerplaats innemen die voorbehouden is voor gehandicapte personen. Het uit de strafwet halen van bepaalde parkeerinbreuken heeft belangrijke gevolgen voor het parkeerbeheer binnen de gemeenten. Deze moeten zelf het naleven van de parkeerregels nagaan en reglementen uitvaardigen voor de retributies. Veel steden hebben daarom de controle over de parkeerautomaten overgedragen aan privébedrijven of autonome gemeentelijke bedrijven en daardoor in feite het proces-verbaal van de politie vervangen door een retributie uitgeschreven door gewone aangestelden. De retributie is geen straf, maar een betaling voor een bewezen dienst, nl. het ter beschikking stellen van een parkeerplaats door de gemeente. Omdat het geen straf is, kan het niet-naleven van de regels inzake de betaling niet langer strafrechtelijk vervolgd worden maar dit betekent niet dat u niet voor de rechter kunt gedaagd worden als u niet betaalt. U komt dan niet voor de strafrechter, wel voor de burgerlijke rechter, nl. de vrederechter. Omdat het gaat om zaken beneden de 620 euro is er geen beroep mogelijk. U zult zich moeten neerleggen bij wat de vrederechter beslist. De privéfirma mag ook een deurwaarder sturen om het geld op te eisen.

WEETJE Een retributie verjaart pas na 30 jaar, tenzij de gemeente de privéfirma oplegt om een kortere verjaringstermijn te hanteren.

4. Moeten mensen met een handicap parkeergeld betalen, of niet?

Mensen met een handicap kunnen een parkeerkaart aanvragen bij de Federale overheidsdienst Sociale Zaken. Met zo’n kaart mogen ze parkeren op voorbehouden plaatsen. Maar hoe zit het met al die betalende parkings? Moeten gehandicapte personen ook parkeergeld betalen?

Dat hangt van de situatie af, met name het gemeentelijke fiscale reglement van de plaats waar de parkeerautomaat of de parkeermeter zich bevindt. Hoewel heel wat gemeenten beslist hebben mensen met een gehandicaptenkaart niet te doen betalen, is dat niet overal zo. De parkeerautomaten en -meters vermelden of gehandicapte personen al dan niet vrijgesteld zijn. Moet u bij het binnenrijden van de parking een ticketje nemen en wilt u zekerheid, dan is het aangeraden u tot de parkeerwachter te wenden.

Privéterrein

5. Kan ik een voertuig op privéterrein laten wegslepen?

Iemand met weinig burgerzin heeft zijn defecte auto, die bovendien olie verliest, achtergelaten op de privéparking van het flatgebouw waar u woont en kijkt er niet meer naar om. Hoe krijgt u die auto daar weg? Kan de politie optreden?

Dat hangt ervan af. U kunt beginnen met een klacht neer te leggen bij de politie. Maakt die geen aanstalten om een pv op te stellen, dan kunt u uitdrukkelijk verklaren dat u klacht neerlegt op grond van artikel 87.8° van het Veldwetboek (zie verder). Na de vaststelling door de politie kunt u dan een gerechtsdeurwaarder en een takelfirma opbellen. De takeling wordt dan uitgevoerd onder het toeziende oog van de gerechtsdeurwaarder. U moet wel zelf de takelkosten betalen, maar u kunt die nadien via het gerecht terugvorderen van de eigenaar van het bewuste voertuig. Om dit met kans op succes te doen, is het wel aangewezen dat er aan de ingang van de parking een bord is geplaatst dat aanduidt dat het wel degelijk om een privéparking gaat. En dan liefst nog met een verwijzing naar het Veldwetboek (artikel 87,8°, zie verder). Op basis van dit wetsartikel kunnen namelijk personen worden gestraft die “zonder noodzaak en ondanks het verbod van de eigenaar, gebruik maken van een weg die aan een bijzondere persoon toebehoort”.

Met een bijzondere persoon wordt hier bedoeld: iemand die geïdentificeerd kan worden, dus niet de overheid.

Zwaardere straffen worden opgelegd als dit herhaaldelijk gebeurt of als de overtreding ’s nachts wordt gepleegd.

Wilt u zekerheid, dan plaatst u het best een bord met de volgende tekst: Private eigendom. Verboden te parkeren met uitzondering voor de bewoners van het appartementsgebouw. OVERTREDING VAN ARTIKEL 87.8° VELDWETBOEK.

Wilt u juridisch op safe spelen, dan voegt er in kleine lettertjes aan toe:

Wie het bovenstaand verbod overtreedt, kan strafrechtelijk vervolgd worden voor de politierechtbank. Een gerechtsdeurwaarder zal de feiten vaststellen en een pv maken, waarna het voertuig zal weggetakeld worden. De overtreder betaalt de takelkosten. Betaalt hij niet, dan kan hij voor de rechtbank gedaagd worden. Het vonnis waarin de overtreder wordt veroordeeld kan met alle middelen van recht worden uitgevoerd, ook met uitvoerend beslag.

6. Ben ik verplicht een ademtest op privéterrein te ondergaan, of mag ik ze weigeren?

U hebt een avondje doorgebracht bij vrienden en iets te veel gedronken om achter het stuur te gaan zitten. Op het ogenblik dat u in de wagen stapt, komt een politiewagen voorbij. U bevindt zich echter nog steeds op de oprit van uw vrienden. Mag u een ademtest weigeren?

Dat mag u. De verkeerswetgeving omschrijft de situaties waarin een ademtest of -analyse mag worden afgenomen limitatief. De politie mag een persoon aan een ademtest of adem-analyse onderwerpen als hij zich als bestuurder van een voertuig of een rijdier op een openbare weg bevindt. Minder gekend is dat de politie een ademtest mag afnemen van wie aanstalten maakt om op een openbare plaats een voertuig te besturen.

Let op! Hier staat wel degelijk openbare plaats en niet openbare weg. Als u op een parking van een restaurant in uw wagen wilt stappen, kunt u dus aan een ademtest onderworpen worden. De alcoholwetgeving geldt voor alle plaatsen die voor het publiek of voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn (o.a. parkings, benzinestations).

Op de oprit van vrienden bevindt u zich niet op een openbare plaats en kunt u dus niet verplicht worden een ademtest af te leggen. De verbalisanten zullen moeten wachten tot u zich op de openbare weg bevindt. Als u tijdig op uw stappen terugkeert, kan er dus niets gebeuren.

Maar is daarmee de kous af? Er is toch ook zoiets als de wet tot beteugeling van dronkenschap. En deze wet is toch van toepassing op iedereen die zich op een openbare plaats bevindt, ongeacht of hij voetganger, bestuurder of passagier is? En hier wordt het begrip openbare plaats toch ruimer geïnterpreteerd dan in de verkeerswetgeving (ook herbergen, winkels, bussen of werkplaatsen vallen eronder)? Inderdaad, maar een privéoprit blijft uitgesloten.

Let wel, niet elke alcoholintoxicatie (“positief blazen”) betekent dronkenschap. Dronken is een persoon pas als hij geen beheersing of controle meer heeft over zijn daden en handelingen. Hebt u een glaasje te veel gedronken en overschrijdt u de wettelijke grens voor alcoholintoxicatie (0,5 promille), dan betekent dit dus niet noodzakelijk dat u kunt vervolgd worden wegens dronkenschap.

Dat verschil is overigens heel belangrijk voor de eventuele tussenkomst van de verzekering. Zit u boven de grens van 0,5 promille maar wordt u niet dronken bevonden, dan kan de verzekeringsmaatschappij het uitgekeerde bedrag niet op u verhalen.

Dit is echter wel het geval als u in staat van dronkenschap wordt bevonden. We kunnen u toch aanraden om maar beter voorzichtig te zijn!

7. Mag ik zomaar rechtsomkeert maken op de oprit van iemand anders?

Zelfs in het gps-tijdperk gebeurt het wel eens dat we een straat te vroeg inslaan of te ver doorrijden. Dan zoeken we snel een brede oprit uit en maken we rechtsomkeert. Iedereen doet het, maar mag het eigenlijk?

Strikt genomen mag rechtsomkeert maken op een private oprit niet. U betreedt dan privéterrein en hebt dus in principe de voorafgaandelijke toestemming nodig van de eigenaar of bewoner en die toestemming wordt niet zo-maar verondersteld. Enkel een leverancier of een vakman die u ten huize besteld hebt, mag uw oprit zonder uitdrukkelijke toestemming oprijden. In de praktijk is het natuurlijk wel zo dat deze overtreding slechts enkele seconden duurt en dat niet de hele oprit wordt gebruikt. Logisch dat de politie weinig gevolg zal geven aan een eventuele klacht. Als u echter overdrijft, kan een en ander wél een staartje krijgen, na een klacht wegens schending van de privacy.

Documenten

8. Mag ik een kopie van de boorddocumenten in mijn wagen leggen?

Voorzichtig als u bent, legt u kopieën van uw boorddocumenten in uw wagen. De originelen bewaart u thuis. Dat is veiliger vindt u, want u weet maar nooit dat uw wagen gestolen wordt. Maar is het ook wettelijk toegestaan?

Neen. U moet tijdens een controle op de openbare weg in staat zijn om de originele boorddocumenten voor te leggen. Wanneer u enkel een kopie kunt tonen, riskeert u geverbaliseerd te worden. Bovendien loopt u het gevaar dat uw voertuig geïmmobiliseerd wordt tot u de originele papieren hebt voorgelegd.

Dat u kopieën in het voertuig legt om diefstal tegen te gaan, is geen geldig excuus. In de plaats daarvan raadt de politie aan de boorddocumenten mee te nemen telkens u uw wagen verlaat. Het kan wel nuttig zijn een kopie van de boorddocumenten bij u thuis te hebben. Mocht u ze verliezen of als ze gestolen worden, kan het u helpen om alles administratief weer snel in orde te krijgen. Let op, u moet wel onmiddellijk aangifte doen bij de politie van het verlies of de diefstal van de documenten. In afwachting van de nieuwe originelen een tijdje met kopieën rondrijden zonder melding van het verlies of de diefstal, is helemaal uit den boze.

9. Kan ik de vertaling van een Frans- of Duitstalig proces-verbaal vragen?

Een tijdje geleden ging u een dagje wandelen in de Ardennen en u reed er net iets te enthousiast naartoe. Gevolg: een pro Justitia wegens overdreven snelheid in uw bus. U ontkent de overtreding niet, maar de documenten zijn opgesteld in het Frans (of het Duits) en dat begrijpt u niet al te best. Kunt u een vertaling vragen?

Neen. De politie stelt het proces-verbaal op in de taal van de regio: in Vlaanderen in het Nederlands, in Wallonië in het Frans. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de randgemeenten is er een ingewikkelde regeling van toepassing. In deze fase van de procedure is er geen vertaling van het pv voorzien. Enkel als de zaak later overgedragen wordt aan het gerecht (als u dus de minnelijke schikking – de betaling van de geldsom die u wordt voorgesteld – niet aanvaardt ), is een vertaling van de procedure mogelijk. Die kunt u aanvragen bij het parket. Maar let op: doorgaans worden de vertalingskosten aangerekend!

10. Hoelang mag het duren vooraleer ik een boete in mijn brievenbus vind?

U beschikt niet over een handsfree gsm, maar heel even bellen achter het stuur is toch niet zo erg... vindt u. Helaas, de politie ziet het anders, stelt een pv op en voegt eraan toe dat u een boete in de brievenbus kunt verwachten. Maar hoelang mag dit duren? Moet u ze nog betalen als het langer duurt dan een maand?

Het pv moet binnen de 14 dagen na de vaststelling van de overtreding opgestuurd worden. Tijdens deze periode van 14 dagen wordt het pv geacht juist te zijn tot bewijs van het tegendeel. Maar ook al is deze termijn verstreken, dan nog zult u de boete moeten betalen. Het pv heeft immers nog altijd een informatieve waarde voor de rechter, die het kan gebruiken om zich een opinie te vormen. Juridisch zit het verschil tussen de eerste 14 dagen en de periode nadien in de bewijswaarde.

Er zijn weliswaar zaken bekend waar de rechter de deadline als onredelijk beschouwde maar toen ging het telkens over uitzonderlijk lange vertragingen, veel omvangrijker dan een periode van één maand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content