10 wijzigingen in 2016

Nieuw jaar, nieuwe regels... Tien nieuwigheden die je voelt in je portemonnee.

1. Aanvullend pensioen

Je zal je aanvullend pensioen (groepsverzekering) niet meer kunnen opnemen voor het moment waarop je met vervroegd pensioen kunt. In 2016 is dat ten vroegste op 62 jaar, als je 40 loopbaanjaren kan aantonen. De werkgever moet niet langer 3,75/3,25% garanderen op stortingen van resp. werknemer en werkgever. Voortaan is de rente variabel, met een minimumrendement van 1,75%.

2. Belastingvoordelen

Een aantal belastingvoordelen worden in 2016 bevroren: het maximaal bedrag voor pensioensparen ligt ook dit jaar vast op 940 euro, voor het langetermijnsparen op 2.260 euro en de vrijgestelde intresten op een spaarrekening blijven vastgelegd op 1.880 euro.
De belastingvermindering voor dakisolatie blijft behouden in Vlaanderen en Wallonië. In Brussel is er geen belastingvermindering voor dakisolatie.

3. Dienstencheques

De dienstencheques zijn geregionaliseerd. Eén ding hebben ze overal gemeen, hun prijs: 9 euro. Maar de fiscale aftrekbaarheid verschilt per gewest:

  • in Vlaanderen: ? 2,70 per dienstencheque voor de eerste 155 uitgegeven cheques
  • in Brussel: ? 1,35 per dienstencheque voor de eerste 155 uitgegeven cheques
  • in Wallonië:? 0,90 per dienstencheque voor de eerste 150 uitgegeven cheques

Lees ook ‘Vlaamse dienstencheques komen er aan’.

4. Overlevingspensioen

Tot eind 2015 kon iemand die zijn echtgenoot/echtgenote verloor en 45 jaar was een overlevingspensioen genieten. Die leeftijdsgrens schuift geleidelijk op tot 55 jaar in 2030. In 2016 ligt de leeftijsgrens vast op 45,5 jaar. Om een overlevingspensioen te genieten moet je één jaar getrouwd geweest zijn. Als je voor je huwelijk wettelijk samenwoonde en de periode van wettelijk samenwonen + huwelijk bedraagt minstens één jaar, dan zal ook een overlevingspensioen worden toegekend.

5. Renoveren

Het verlaagd btw-tarief van 6% voor renovaties zal vanaf 1 januari 2016 enkel nog van toepassing zal zijn voor woningen die minstens 10 jaar geleden voor het eerst in gebruik werden genomen. In 2016 gaat dat dus om woningen die voor 1 januari 2006 in gebruik genomen werden.
Er zijn een aantal overgangsmaatregelen om toch nog van het verlaagd tarief te genieten:

  • heb je voor de werken die je wil laten uitvoeren een stedenbouwkundige vergunning nodig of moet je ze melden aan de gemeente, dan kan je genieten van het tarief van 6% als je aanvraag voor de vergunning werd ingediend voor 31 december 2015
  • je hebt ook nog recht op het verlaagd tarief als het contract met je aannemer getekend werd voor 31 december 2015 en de uitvoeringsdatum van de werken – waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is – wordt vermeld.In beide gevallen moeten de facturen voor eind 2017 uitgegeven zijn.

Lees hier meer.

6. Roerende voorheffing

Spaarders en beleggers betalen een hogere roerende voorheffing op de intresten en dividenden van dem eeste producten: 27% in plaats van 25%. Voor de spaarrekeningen worden de intresten tot ? 1.880 vrijgesteld van roerende voorheffing. Daarboven betaal je 15%.

7. Scheiding

Als de ouders gekozen hebben voor verblijfsco-ouderschap en ze wonen niet meer in dezelfde gemeente, dan kon dit ertoe leiden dat de ouder bij wie de kinderen niet gedomicilieerd zijn een aantal voordelen kwijtspeelde (bijvoorbeeld een korting die de gemeente biedt voor kinderen die in de gemeente wonen). Dit probleem wordt opgelost via een lokaal verblijfsregister. De kinderen blijven gedomicilieerd bij één van de ouders, maar de andere ouder kan het verblijf van de kinderen in zijn/haar woonplaats ‘officialiseren’ door een verklaring bij de gemeente.

8. Suikertaks

Per liter suikerhoudende frisdrank wordt een taks van 3 cent extra accijnzen geheven.

9. Vervroegd pensioen

De leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen schuiven op. In 2016 kan je met vervroegd pensioen als je 62 jaar bent en 40 jaar gewerkt hebt. Enkel als je een lange loopbaan hebt van 41/42 jaar kan je nog op 61/60 jaar met pensioen.

10. Sociale bijdrage voor zelfstandigen

Zelfstandigen betalen voortaan 21,5% sociale bijdragen in plaats van 22%. Zelfstandigen die een eerste werknemer aanwerven tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020 moeten geen werkgeversbijdragen voor deze werknemer betalen en dit zolang de werknemer bij hen werkt.

Partner Content